Amerikaanse Burgeroorlog

US Civil War, 14 April 1861- 9 April 1865, in een notedop

1. Inleiding.

Over de Amerikaanse Burgeroorlog, vaak aangeduid als de strijd tussen Noord en Zuid, zijn vele boeken volgeschreven. Boeken die varieren van overzichtsdocumenten tot gedetailleerde beschrijvingen van veldslagen. Voor de gemiddelde Nederlander, is het ondanks al die literatuur vermoedelijk nog steeds onduidelijk hoe e.e.a. in elkaar steekt, waarom de verschillen tussen Noord en Zuid zo onoverbrugbaar waren dat alleen een gewapende strijd een oplossing kon brengen. Te vaak wordt het wel/niet afschaffen van de slavernij als de reden van die broederstrijd genoemd, maar het was meer dan een gevecht over slavernij. In dit document zal een inzicht worden gegeven in oorzaken, inleiding naar en doelstelling van de Burgeroorlog, een overzicht van de fronten worden gegeven, de belangrijkste veldslagen chronologisch worden gepresenteerd, de belangrijkste commandanten worden opgelijnd, de karakteristieken worden beschreven en zal invulling worden gegeven aan een aantal van de veldslagen. Omdat het hier een document betreft dat ten doel heeft om de lezer op hoofdlijnen te informeren zal slechts sporadisch dieper op een aantal onderwerpen worden ingegaan.

2. De Oorzaken.

In beginsel waren vanaf het eerste decennium van de 19de Eeeuw, de groeiende economische verschillen tussen Noord en Zuid de belangrijkste oorzaak van de verwijdering tussen beide delen van de Verenigde Staten van Amerika. Het Noorden was gezegend met een snel groeiende op industriele basis georienteerde samenleving. Een groei die vooral werd veroorzaakt door de vele immigranten, die per schip via Ellis Island bij New York het beloofde land binnen kwamen. Het Zuiden daarentegen bezat een statische samenleving, waarin een kleine component immigranten was opgenomen, met een landelijk karakter en weinig grote steden. De economie was hoofdzakelijk gebaseerd op de inkomsten uit de katoenteelt. Een kwetsbare economie omdat ongeveer 4 miljoen slaven de katoenkwekerijen draaiende hielden Door de afschaffing van de slavernij zou de voornaamste bron van inkomsten van het Zuiden op de klippen gaan. Slechts een klein percentage van de landbouw sector was bereid of had de financiele mogelijkheden om tijdig over te schakelen op andere opties zoals tabak en aardnoten.

Het Zuiden oordeelde dat het wel of niet accepteren van slavernij een kwestie was waarover een Staat zonder inmenging van de Federale Regering zelf moest beslissen. Compromissen die vanaf 1820 werden gesloten moesten hoofdzakelijk het broze politieke evenwicht in het Congres in stand houden. De nieuwe gebieden die door de ‘ Lousiana’ aankoop deel gingen uitmaken van de Verenigde Staten van Amerika hadden volgens het Zuiden ook het recht om te kunnen kiezen voor wel /niet slavernij. Een recht waar het Noorden een andere visie op had en door die tegenstelling werden deze Staten de nieuwe ‘battlegrounds’ tussen Noord en Zuid. Voor het Zuiden ging het gelet op de pariteit in het Congres, meer om de bevolkingsaantallen dan om het slavernij principe. Ondanks die Compromissen was het duidelijk dat Noord en Zuid steeds verder uiteen dreven. De Kansas-Nebraska Act van 1854 werd het breekpunt. Een verderfelijke daad van een autochtoon uit Pottawatomie Creek in Virginia, John Brown, startte een cyclus van geweld en weerwraak. Hij ontvoerde in de nacht van 24 op 25 Mei 1854 vijf pro-slavernij functionarissen en doodde ze alle vijf.

De Slavernij gezien door het Zuiden als een ‘States Right’ werd inzet van de Presidentsverkiezingen in 1860. Vier kandidaten met uiteenlopende meningen over de Toekomst van de Verenigde Staten zouden elkaar het Presidentschap gaan betwisten nl. twee Democraten (Douglas: anti- en Breckenbridge: pro slavernij), de Republikeinse kandidaat, Lincoln (tegen slavernij) en een kandidaat die de Constitutional Union vertegenwoordigde, John Bell. Toen Lincoln de verkiezingen won, was het de aanhangers van het Zuiden duidelijk dat het voor hen tijd werd een andere weg in te slaan.

3. De inleiding tot en voornaamste doelstelling van de burgeroorlog.

Scheiding van de Verenigde Staten in Noord en Zuid.

Na de verkiezing van Lincoln tot President van de Verenigd Staten van Amerika op 6 November 1860, scheidden begin 1861 een toenemend aantal staten zich af van de Unie. Voor de inauguratie van Lincoln op 4 Maart 1861: Mississippi (9 Januari 1861), Florida (10 Januari 1861), Alabama (11 Januari 1861), Georgia (19 Januari 1861), Louisiana (26 Januari 1861), Texas (1 Februari 1861) m.a.w. 6 staten. Na de inauguratie: Arkansas (6 Mei 1862), Tennessee (7 Mei 1861), North Carolina (20 Mei 1861), Virginia (23 Mei 1861), de laatste vier Staten van de 10 die de Confederatie vormden. In het begin van de Burgeroorlog was er tijdelijk sprake van 4 ‘neutrale’ Staten nl. Maryland, Kentucky, Delaware en Missouri. Kentucky was van die vier het belangrijkste voor het Zuiden. Door een ondoordachte daad verloor het Zuiden drie van de vier neutrale staten. In opdracht van Jefferson Davis nam Generaal Polk Columbus op 3 September 1861 in, waarna Kentucky dat een schild vormde voor Tennessee en het zuidelijke deel van de Confederatie voor het Zuiden verloren was en zich samen met Delaware en Maryland bij het Noorden aansloot.

Zuidelijke Strategie.

Het Zuiden wilde de door hen veronderstelde Europese afhankelijkheid van katoen benutten om twee belangrijke Europese landen, Engeland en Frankrijk, aan hun zijden te verplichten. De ‘King Cotton’ Strategie viel in het water, omdat die afhankelijkheid door het Zuiden schromelijk overdreven werd. Daarnaast had Jefferson Davis, een veteraan uit de Mexicaanse Oorlog en een afgestudeerde van West Point, de ‘Offensive-Defensive’ Strategie op papier gezet. Het Offensieve deel concentreerde zich op het uitbuiten van fouten van de tegenstander en was afhankelijk van de onkunde van de Noordelijke, de kundigheid van de Zuidelijke commandanten en het weerstandsvermogen van de Zuidelijke bevolking. Het Defensieve aspect was gerelateerd aan de natuurlijke kenmerken van het Confederatiegebied om de Noordelijke opmarsen te kunnen stoppen. Voorstellen en plannen om een offensief op Noordelijk grondgebied te lanceren, haalden het niet. De beschikbare troepen moesten uit de diverse Staten worden gehaald om de benodigde gevechtskracht te kunnen concentreren en dat was politiek onhaalbaar. Het Zuiden dat al snel het initiatief aan het Noorden moest laten, beperkte zich tot de verdediging van Richmond en probeerde twee keer d.m.v. een invasie op Noordelijk Grondgebied in Maryland (1862) en Pennsylvanie (1863) de druk op Richmond te verlichten.

Noordelijke Strategie.

Om het Zuiden snel op de knieen te kunnen dwingen had Winfield Scott in 1861 het Anaconda plan ontwikkeld dat op drie pijlers was gebouwd: de blokkade van alle Confederationele zeehavens, de heerschappij over de Mississippi en de verovering van Richmond. Het Noorden zou gelet op de logistieke kwetsbaarheid van het Zuiden op de langere termijn, hebben kunnen volstaan met een afwachtende houding. Een dergelijke houding was onhaalbaar, omdat politiek en bevolking snel resultaten eisten. De Noordelijken concentreerden zich daarom op Richmond en Mississippi om het Zuiden in tweeen te splitsen (vermeestering van Chattanooga dat de poort naar het Confederationele hartland was en het oostelijke deel van de Confederatie zou splijten), de zee om de havens te blokkeren en op die manier de aanvoerlijnen met hoofdzakelijk Engeland af te snijden. Tenslotte zouden de twee benen van het pincet worden gesloten door Richmond en Atlanta in Noordelijke handen te krijgen.

Eerste slag van de Burgeroorlog.

Uiteindelijk zouden de gebeurtenissen rond Fort Sumter in Charleston, North Carolina, op 14 April 1861 de start betekenen van de Burgeroorlog. Een burgeroorlog waarbij het Noorden het handhaven van de Unie en het Zuiden het streven naar onafhankelijkheid als belangrijkste doelstelling hadden. Van het aanvankelijke optimisme van het Noorden dat de oorlog wel heel snel zou worden beslist, bleef na de eerste slag bij Manassas (naar het spoorwegenknooppunt), ook wel de eerste slag bij Bull Run (naar het riviertje) genoemd, op nog geen 20 mijl van Washington op 21 Juli 1861 weinig over en in het verloop van 1861 groeide bij Lincoln en de zijnen het besef dat het een langdurige en vooral bloedige zaak zou gaan worden. Het verloop in de daarop volgende vier jaar bevestigde die visie.

4. Fronten en Veldslagen.

Algemeen.

Om onduidelijke redenen was de hoofdstad van de Confederatie in 1861 van Montgomery in Richmond veranderd, waardoor beide hoofdsteden (de Noordelijke Hoofdstad was Washington) hemelsbreed op nog geen 100 mijl van elkaar lagen. Mede daardoor werd Virginia het belangrijkste strijdtoneel met uitlopers van de strijd naar het zuidoosten van Maryland en het zuiden van Pennsylvanie. Hoewel het gros van de grote veldslagen zich afspeelde in Virginia en Maryland, was de oorlog verdeeld over drie Theaters en verschillende fronten nl. Het oostelijke Theater: Virginia dat ongeveer 100 mijl lang was en zich uitstrekte vanaf vanaf het Allegheny Gebergte tot aan de Atlantische kust. Militair gezien had dit Theater een driehoekige vorm, waarbij de Potomac/ York Rivier en Chesepeake Bay het rechterbeen, Shenandoah Valley/ Blue Ridge Mountains het linkerbeen en James Rivier/ Appomattox rivier de basis vormden. Het Westelijke Theater: de rest van de zuidelijke staten begrensd door de Mississippi, Tennessee en Cumberland rivieren in het westen en de Allegheny Mountains/ Atlantische Oceaan in het Oosten was 300 mijl lang. Het derde Theater was de 3000 mijl lange kust van de Confederatie, dat ongeveer 189 havens en bevaarbare riviermonden telde. Daarom was het moeilijk om die kustlijn effectief langdurig te kunnen blokkeren. Die kustlijn kende twee belangrijke fronten nl. Atlantische Front (Kuststreek van Virginia tot en met Florida) en het Golf Front (Kuststreek aan de Golf van Mexico). De Unie concentreerde zich op de belangrijkste havens.

Fronten.

Virginia. De strijd ontbrandde het eerst in Virginia om Richmond zo snel mogelijk in handen te krijgen en daardoor de mentale wil van het Zuiden om de strijd te voeren resp. voort te zetten al snel te breken. Na een aantal incidenten in diverse steden zoals het Baltimore Incident op 19 April 1861 en het St. Louis Incident op 10 Mei 1861, barstte de strijd pas goed los bij de Manassas Junction aan het riviertje Bull Run, waar de Orange, Alexandria en de Manassas Gap Spoorweg elkaar sneden. Voor een opmars richting de Hoofdstad van de Confederatie, Richmond was dit spoorwegknooppunt op 20 mijlen van Washington van Strategisch belang. Op 21 Juli 1861 botsten 20.000 Noordelijke militairen van Generaal Irvin McDowell bij Stone Bridge op de aan Bull Run ingegraven 17.000 Zuidelijke miltairen van Generaal Beauregard en de strijd was daadwerkelijk ontbrand. Na nauwelijks een dag zware strijd tussen twee matig voorbereide strijdmachten konden ongeveer 4900 slachtoffers worden geteld. De eersten van de in totaal 620.000 slachtoffers die tijdens de Burgeroorlog zouden vallen. Vanaf dit moment zouden klasgenoten van West Point, leden van een familie, voormalige politieke collega’s onder leiding van Lincoln en aan Zuidelijke kant Jefferson Davis (22 Februari 1862 geinaugureerd) elkaar bestrijden. Bij haar campagnes aan de benen van de driehoek die Virginia vormden en op de route naar Richmond leden de Noordelijke legers keer op keer een nederlaag. Uiteindelijk zou blijken dat de Peninsula uit Strategisch oogpunt irrelevant was.

De Atlantische kust.Het tweede front waarop beide partijen elkaar bestreden was het Atlantische Front. Hattern Inlet in North Carolina kreeg in Augustus 1861 de bedenkelijke eer van de eerste slag op het water tussen Noord en Zuid. De Unie bezat in totaal 90 schepen, waarvan 40 stoomschepen. De bekendste zeeslag was die tussen twee ‘gepantserde schepen’, De Merrimac/Virginia (Zuiden) en de Monitor (Noorden) op de Chesepeake Bay (9 Maart 1862), die niet tot een beslissing leidde. Het Noorden gebruikte de schepen vooral om de havens van het Zuiden te blokkeren en op die manier handel en invoer met/van Engeland te kunnen voorkomen. De te blokkeren kuststrook was 3000 mijl lang.

Westelijke Theater. De Strijd in het Westelijke Theater kende zijn eerste treffen bij Paducah op 6 September 1861 om de weg over de Tennessee en Cumberland rivier en Mississippi rivier door Kentucky en Tennessee naar de grondstoffen in Texas en Arkansas open te breken.

Golffront. Het Golf Front kwam pas op 25 April 1862 in de publiciteit door de inname van New Orleans. De gevechtsverrichtingen op dit front beperkten zich tot blokkades van de belangrijkste havens en het opstomen van Noordelijke Schepen de Mississippi op om de troepen van Grant te ondersteunen bij zijn strijd bij Fort Henry, Donelson, Vicksburg en Corinth.

De Belangrijkste Veldslagen.

De eerste van de ‘top zes‘ plaatsen van de bovengenoemde veldslagen wordt gerelateerd aan het aantal slachtoffers ingenomen door

  • De slag om Petersburg (Mei 1864-9 April 1865) staat met afstand op de eerste plaats. De Campagne van Grant tegen Lee startte startte in the Wilderness op 5/6 Mei 1864, liep via Spottsylvania, Cold Harbor, Bermuda Hundred naar Petersburg en eindigde uiteindelijk op 9 April 1865 in Appomattox Court House. De val van Petersburg betekende het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog. In totaal werden 187.000 militairen in de strijd geworpen en de slag om Petersburg heeft ruim 77.554 slachtoffers geeist.
  • Op de tweede plaats de Slag om Gettysburg (1-3 Juli 1863) waar in de botsing tussen Lee en zijn Noordelijke opponent Meade, onder de 172.000 militairen ruim 43.000 slachtoffers vielen en de slag het einde betekende van de tweede en laatste invasie van Zuidelijke eenheden op Noordelijk grondgebied.
  • Op de derde plaats de Seven Days Battle (25 Juni-1 Juli 1862), de eerste veldslag van Lee als Opperbevelhebber van de troepen van de Confederatie, de die het einde betekende van de Peninsula Campagne van de Army of the Potomac onder commando van McClellan. Tijdens deze zeven dagen vielen onder de in totaal 190.000 militairen ruim 36.000 slachtoffers te betreuren.
  • De vierde plaats is voor de eerste grote veldslag aan het Westelijke Front, Shiloh of de slag om Pittsburg Landing aan de Tennessee rivier (6-7 April 1862), die bijna het Waterloo betekende van Grant en de zijnen. Grant en zijn tegenstanders Johnston, die na zijn dood werd opgevolgd door Beauregard, brachten 84.000 man op de mat en moesten aan het einde van de slag 23.700 slachtoffers betreuren.
  • Een goede vijfde is de slag bij Chancelorsville (2-6 Mei 1863): het treffen tussen Lee en zijn zoveelste Noordelijke opponent, in dit geval Hooker. 195.000 man vochten om een onbeduidend plaatsje bij de Potomac en 29.800 man waren daarvan het slachtoffer.
  • De zesde plaats tenslotte wordt gedeeld door de slag om Antietam Creek (17 September 1862) ook wel genoemd de Slag om Sharpsburg en de slag om de Wilderness (5-7 Mei 1863). Lee werd bij beide slagen geconfronteerd met twee nieuwe Noordelijke helden. Bij Antietam was Mc Clellan opnieuw zijn tegenstander: beiden brachten in totaal 127.000 man in de slag waarbij 23.600 slachtoffers vielen. De Slag om Antietam Creek wordt als de bloedigste eendaagse slag van de Burgeroorlog beschouwd. De Slag om de Wilderness betekende het eerste treffen tussen twee overwinnaars, Grant en Lee en luidde het uiteindelijke einde van de Confederatie in. 180.000 man waaronder 25.700 slachtoffers vielen.

In totaal vielen bij de bovengenoemde veldslagen ruim 174.200 slachtoffers, 28% van het totaal aantal slachtoffers van 620.000 in 4 jaar burgeroorlog. De meeste slachtoffers vielen in het noordelijke deel van het driehoekige gevechtsveld van Virginia.

5. Nouveautees.

Tijdens de Burgeroorlog werd er over en weer nog al eens gebroken met de principes die er tot het uitbreken van de burgeroorlog werden gehanteerd. Hoewel het meer de schijn had dat een besef van tactiek vooral aan Noordelijke zijde nauwelijks aanwezig was, bleek in ieder geval dat de Burgeroorlog de laatste oorlog was die Napoleontische karaktertrekken vertoonde. Het ondanks intensieve vijandelijke artillerievuur schouder aan schouder oplopen naar vijandelijke linies, om de tegenstander in het nabijgevecht te kunnen uitschakelen was mede door de verbetering van handvuurwapens (sneller, grotere effectieve dracht, effectiever) een kostbare aangelegenheid geworden (94% van de slachtoffers vielen door infanteriewapens, de rest door artillerievuur). Vooral door dat excessieve aantal slachtoffers werd na het beeindigen van de Burgeroorlog snel naar een andere Doctrine gezocht.

Wat het verlaten van geldende principes betreft: eenheden werden nog al eens, zelfs tijdens de strijd en in het zicht van de tegenstander, gesplitst, iets wat tot het uitbreken van de Burgeroorlog, absoluut ‘not done’ was. Hoewel dat zowel aan Zuidelijke en Noordelijke kant (McClellan tijdens de Peninsula Campagne bij de Chickahominny rivier, maar dat bleek uiteindelijk niet een van de slimste oplossingen te zijn) gebeurde, waren de acties van Lee de opmerkelijkste. Hij splitste zijn eenheden o.m. in 1862 tijdens de verdediging van Richmond en het offensief naar Manassas in Augustus 1862 op. Stonewall Jackson kreeg een opdracht in Shenandoah Valley en Longstreet bleef in Richmond. Tijdens de Slag van Antietam/ Sharpsburg in September 1862 ging Lee nog een stap verder: Longstreet moest Hagerstown aanvallen; A.P.Hill: voerde het Defensief bij Turners Gap, Shenandoah Valley en Jackson voerde het offensief richting Harpers Ferry.

Voor de eerste keer kwam het fenomeen ‘loopgraven’ aan de orde. De eerste Slag bij Manassas was vermoedelijk het voorbeeld dat werd gevolgd bij de vele slagen die nog zouden volgen. Pas na de slag bij Chickamauga Creek in September 1863 zou dit fenomeen aan beide zijden meer aandacht krijgen en werd het in 1864 gemeengoed. Petersburg in 1864 was een van de bekendste voorbeelden.

In het verloop van de Burgeroorlog de eerste voorbeelden van Joint optreden van Army en Navy zoals bij de slagen om Fort Henry en Fort Donelson en vervolgens bij Vicksburg en Corinth, waar grondtroepen vanaf resp. over rivieren ondersteund werden door waterplatformen die wel of niet waren voorzien van wapenssytemen resp. werden gebruikt om eenheden over water te verplaatsen. Bovendien zag men de eerste slag tussen twee ijzeren schepen (ironclads), De Monitor en Merrymac/Virginia in 1861 bij Hampton Roads. De mogelijkheden van water werden meer en beter benut dan voor de Burgeroorlog het geval was. Het water werd behalve voor het ondersteunen van grondtroepen ook gebruikt voor verplaatsingen van troepen en bevoorrading. Daarnaast werden (delen van) waterwegen ontzegd door onderwatermijnen.zoals bij de James rivier het geval was.

Beide partijen gebruikten spoorwegen voor het verplaatsen van troepen en voor de bevoorrading. Voor het verkennen van vijandelijke frontlinies gebruikten de Noordelijken ballonnen o.m. bij de aanval op Yorktown in 1862

De Burgeroorlog rekende ook af met de romantische voorstelling van zaken die men tot en met de eerste Manassas had. Geen helden, geen mooie schone oorlog. Een ander probleem waren de afstanden en de beschikbare communicatie middelen. Hoewel de afstanden niet zo groot waren tussen oorlogvoerenden en thuisblijvers, lag door het gebrek aan communicatiemiddelen de perceptie van het verloop en de gewenste invulling van de oorlog tussen die twee partijen vooral aan de Noordelijke kant ver uitelkaar. Die afstanden hebben ook het wantrouwen tussen politieke leiding en de generaals in het veld versterkt. Vooral in Washington had men bedenkingen, omdat een groot aantal militairen klasgenoten van West Point, veteranen uit de Mexicaanse oorlog(eindigde in 1848) waren of in dezelfde eenheden hadden gediend. Bovendien waren er militairen bij die weliswaar in het Noorden opgegroeid, hadden gekozen voor hun familiewortels die in het Zuiden lagen. Die militairen hadden hun vrienden en kameraden in de gelederen van de Noordelijke troepen. Het wantrouwen en het verschil in perceptie heeft geleid tot een aantal verkeerde beslissingen van de politieke leiding zoals het achterhouden van eenheden door de angst dat Confederale troepen direct naar Washington konden doorstoten (Combinatie Shenandoah Campaign en Peninsula Campaign in 1862).

Beide partijen kampten in het veld met een aantal problemen. Aan beide zijden zijn vooraanstaande politici in een aanzienlijke militaire rang bevorderd en hebben belangrijke commandanten posities bekleed. Aan Noordelijke zijde waren Fremont en Banks daarvan voorbeelden. Die tot generaals bevorderde politici hebben door hun grote ego, een gebrek aan inzichten op het strategische en kennis op het operationele en tactische niveau, beslissingen genomen die zeker niet in het voordeel van de snelheid op het gevechtsveld waren. Bang dat hun politieke carriere ten einde zou komen als ze teveel slachtoffers hadden of gedwongen waren om terug te trekken (was niet eervol) was voorzichtigheid hun motto. Het Zuiden had te weinig staffunctionarissen om de opdrachten goed te doen uitvoeren en werd voortdurend geplaagd door een gebrek aan goede inlichtingen zoals dat tijdens de Peninsula Campagne en 7 daagse oorlog frequent het geval was. Het Noorden had weliswaar goede plannen, maar de uitvoering was te traag, weinig verrassend en duurde te lang, bovendien werkte het ontbreken van eenhoofdige leiding op Strategisch niveau verwarring en een inefficient gebruik van militair vermogen in de hand. Ondanks de aanzienlijke nadelen die de Zuidelijke troepen moesten overwinnen o.m. minder mannen in het veld, lange aanvoerlijnen, slechte economische omstandigheden, heeft het mede door de uitzonderlijke kwaliteit van commandanten en soldaten nog lang geduurd voordat de Noordelijken hun aanzienlijke voordelen in winst konden omzetten.

Natuurlijk kende ook deze oorlog een groot aantal wapentechnische vernieuwingen, die hebben bijgedragen tot het aanpassen van bestaande doctrines.

6. Het einde van de oorlog.

Na vier jaar vechten, 2000 kleine en grote veldslagen, 10.000 gevechten en schermutselingen en 620.000 slachtoffers verdeeld over beide partijen, eindigde de Burgeroorlog in de omgeving van Petersburg en werd op 9 April 1865 in het Appotomax Courthouse de strijd beeindigd tussen Noord en Zuid. Tussen de bedrijven door had het Noorden op 19 Juni 1862 de slavernij afgeschaft. Lang heeft Lincoln niet van de overwinning kunnen genieten. Op 14 April 1865 wordt er in de schouwburg van Washington een aanslag op hem gepleegd en op 15 April overleed hij. Op 18 April 1865 sluiten Sherman en Johnston in Raleigh, North Carolina een wapenstilstand die de politieke gemoederen heel lang en intensief heeft bezig gehouden.

Hoewel het Zuiden de meeste van die veldslagen in zijn voordeel besliste, werden de belangrijkste veldslagen door de Noordelijken ‘gewonnen’. De slag om Vicksburg waarbij relatief weing slachtoffers vielen splitste de Confederatie in tweeen doordat het Noorden de heerschappij kreeg over de Mississippi en de weg naar de rijke grondstoffen in Texas en Arkansas open lag. De slag bij Gettysburg betekende het einde aan de invasie aspiraties van Lee en het optreden van Grant in de lente van 1864 die bij the Wilderness begon en via Spottsylvania en Cold Harbor naar Petersburg zou leiden, betekende het einde van de Burgeroorlog. Het Zuiden verloor de Burgeroorlog vooral door het gebrek aan middelen, waardoor de marges in termen van het verlies van mensen en materieel, zeer klein waren.

7. Slotopmerking

De erfenis die de Burgeroorlog heeft achtergelaten is tweeledig: enerzijds het nog steeds zeer duidelijke nationalisme in het Zuiden, lang gesymbolisserd door de verhoudingen tussen de diverse rassen, anderzijds het accepteren van het principe dat iedere burger de plicht heeft de (belangen/ interesses van de) Natie te verdedigen en het gegeven dat iedere burger daarvoor kan worden opgeroepen zonder inmenging van een der Staten.

Amerikanen koesteren dit bijzondere deel van hun korte Historie en dat is te zien aan de kwaliteit van de ‘battlefields’ en de vele excursies die scholen verzorgen naar die ‘battlefields’ om de jeugd te informeren over deze periode. Nederlanders die in de USA rondtoeren zouden eens een kijkje moeten gaan nemen in Gettysburg, Fredericksburg, Sharpsburg, Yorktown, Richmond of Petersburg.