Apeldoorn: de ontstaansgeschiedenis van een moderne stad op de Veluwe

Inleiding

De stad Apeldoorn is een jongen moderne stad in het groen en van de gemeente Apeldoorn kun je zeggen dat het niet alleen de op één na grootste gemeente van Nederland is, maar waarschijnlijk ook de meest groene. Ongeveer drievijfde van het grondgebied bestaat uit natuurgebieden. Binnen de bijna honderd kilometer lange gemeentegrens liggen uitgestrekte bossen en heidevelden, fraaie landgoederen, kale zandverstuivingen, vennen en meertjes. En natuurlijk zijn daar de dorpen, flink uit de kluiten gewassen of niet meer dan een gehucht. Als 'Apeldoornse dorpen' vormen ze een wezenlijk onderdeel van die grote gemeente.

Apeldoorn en de Veluwe

In het hart van de Veluwe, het grootste natuurgebied van Nederland, ligt de stad Apeldoorn. Aanvankelijk was het een bescheiden dorp, maar in nog geen anderhalve eeuw groeide het uit tot middelgrote stad met een moderne uitstraling, omringd door enkele tientallen dorpen en gehuchten in een uitgestrekt groen buitengebied. Met meer dan 150.000 inwoners behoort Apeldoorn tot de 15 grootste steden van Nederland.

Dat is opmerkelijk, want de hoge zandgronden van de Veluwe waren eeuwenlang uiterst dun bevolkt. de onvruchtbare bodem werd gevormd tijdens de laatste twee ijstijden; eerst deponeerde het landijs enorme hoeveelheden zand en grind en later verspreidden stormachtige winden het zand in dikke golvende plakkaten. Aanvankelijk was de Veluwe dan ook een grote toendravlakte, die naarmate het klimaat milder werd begroeid raakte met dichte bossen van berken, dennen, eiken en beuken. Die oerbossen zijn in de Middeleeuwen massaal gekapt voor de aanleg van akkers en om er houtskool van te branden. Daardoor ontstonden enorme heidevelden en ging de schapenteelt een belangrijke rol spelen. Door overbegrazing en het regelmatig steken van plaggen veranderden de heidegebieden echter langzamerhand in zandverstuivingen die de Veluwe deden veranderen in een dor en een kaal gebied.

Dat geldt niet voor de hele Veluwe, want aan de oostkant, met name rond Apeldoorn, stroomden beken die voor een groot deel waren gegraven om tientallen watermolens van energie te voorzien. Vanaf de 17e eeuw produceerden die molens vooral papier, waardoor deze streek de belangrijkste papierleverancier van ons land werd. Enkele eeuwen later was de buitenlandse concurrentie zo toegenomen dat veel watermolens verdwenen; anderen werden wasserijen en in een enkel geval werd de papier fabricage voortgezet in moderne fabrieken. Toen dit deel van de Veluwe in de 19e eeuw werd ontsloten door de aanleg van nieuwe wegen en spoorlijnen, kwam er ook wat andersoortige bedrijvigheid en nam de bevolking toe. Omstreeks diezelfde tijd werden de meeste heidevelden en zandverstuivingen weer bebost, zodat er een gigantisch natuurgebied ontstond, bevolkt door duizenden edelherten, damherten, reeën en wilde zwijnen. Dat zorgde, vooral de laatste vijftig jaar - voor een stormachtige ontwikkeling van toerisme en recreatie van het Apeldoornse buitengebied.

Stad en land

Intussen groeide Apeldoorn, dat eeuwenlang een klein heidedorpje was gebleven, voorspoedig uit tot een stad van allure. Aanvankelijk als een geliefd woonoord van welgestelde renteniers, later door de vestiging van rijkskantoren en dienstverlenende bedrijven. Zo werd het een van de grootste Nederlandse steden, gelegen aan een knooppunt van autowegen en met een omvangrijke en gevarieerde industrie. Apeldoorn heeft door haar dorpse afkomst weliswaar geen historisch stadscentrum, maar dat wordt goedgemaakt door de ruime bebouwing en het vele groen. Bovendien draagt de stad een koninklijk stempel door de onmiddelijke nabijheid van Paleis het Loo met zijn prachtige Franse tuinen, hoog geroemd als 'het Versailles van het noorden'. Aan die paleistuinen grenst de Koninklijke Houtvesterij het Loo, het grootste aaneengesloten natuurgebied van de Veluwe.

Over gebrek aan natuur heeft Apeldoorn niet te klagen, want de gemeente strekt zich uit van de IJsselvallei tot het diepste hart van de Veluwe. Qua oppervlakte is het de op één na grootste gemeente van Nederland en het enkele hondereden vierkante kilometers buitengebied bestaat voornamelijk uit bossen, heidevelden, beken en meertjes. Daartussen liggen zo'n twintig buurtschappen, gehuchten en zes grotere dorpen: Ugchelen, Beekbergen, Loenen, Hoenderloo, Hoog Soeren en Uddel. Ze hebben niet zo heel veel inwoners - met elkaar ongeveer twintigduizend - maar dat wordt in het zomerseizoen verveelvoudigd door de stroom recreanten, die neerstrijkt op de vele campings, in bungalowparken, hotels en pensions.

Dat is het globale beeld van Apeldoorn: een snel groeiende dynamische stad, omkranst door rustige, aantrekkelijke dorpen in een grote groene ruimte. De moeite waard om eens nader te bekijken, de sfeer en het karakter te proeven van die opmerkelijke plek op de Veluwe.

Handige links

VVV Apeldoorn

Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe