Geschiedenis van de Auto 1885 tot 1904

Inleiding

Dit is het tweede deel in de serie over de geschiedenis van de auto. Ditmaal gaat het over de periode van 1885 tot 1904, dit wordt ook wel het Veteraan-tijdperk genoemd en is eigenlijk het eerste tijdperk in de geschiedenis van de auto zelf. Algemeen wordt erkend dat de eerste automobielen met een verbrandingsmotor op benzine ongeveer gelijktijdig werden gebouwd door meerdere uitvinders die onafhankelijk van elkaar werkten.

Autogeschiedenis: van 1885 tot 1904

Voor dit kon gebeuren ontdekte een Joodse chemist, Abraham Shreiner, eerst de benzine, die in het begin van het automobieltijdperk bij de apotheek werd verkocht. De Waalse Belg Etienne Lenoir bouwde in 1862 zijn eerste auto met verbrandingsmotor. De Duitser Nikolaus Otto gebruikte een nieuw systeem met vier zogenaamde takten in 1878. Gottlieb Daimler patenteerde de eerste succesvolle hoge snelheid verbrandingsmotor (1885). De Duitser Carl Benz bouwde zijn eerste automobiel in 1885 in Mannheim. In 1886 bouwden Gottlieb Daimler en Wilhelm Maybach in Stuttgart hun eerste auto. Zij waren tevens de uitvinders van de motorfiets. De Oostenrijker Siegfried Marcus tenslotte, werkte in Wenen aan een auto.

De belangrijkste in dit stel was de driewielauto van Carl Benz, deze auto had een watergekoelde motor op een driewielbasis met één cilinder. De auto reed voor het eerst in 1885. De auto had een maximumsnelheid van 15km/h. De technische gegevens van deze auto waren als volgt:

Een verbrandingsmotor met een inhoud van 984 cc (iets minder dan één liter), 0,9PK, een wielbasis van 145cm, een lengte van 255cm en een leeggewicht van 313KG.

Na de ontwerpen van met name de heren Benz, Daimler, en Otto stond de poort open voor de auto-industrie. Vanaf begin jaren 90 van de 19e eeuw werd het automodel gestandaardiseerd door de Benz Velo en Duryea Motor Wagon. In enkele jaren tijd werden honderden producenten opgericht die allerlei verschillende soorten auto's begonnen te ontwikkelen. Rond de eeuwwisseling waren er al duizenden fabriekjes die zich bezig hielden met de productie van auto's.

Een Revolutionaire auto voor Nederland was in die tijd de Spyker 60hp uit 1902. Deze auto werd gebouwd om mee te doen aan de wegwedstrijd Parijs-Madrid. De auto werd aanvankelijk ontworpen door Fransman Drouard, maar totdat ontwerper Laviolette zich ermee bemoeide ging het maar moeizaam. De auto is van groot historisch belang, want het is de eerste auto met remmen op alle vier wielen, aandrijving op vier wielen (meer dan 30 jaar voor de Jeep) en de eerste zescilinder motor ter wereld. Er werd een topsnelheid van 110 km/u mee bereikt, enorm snel voor die tijd. De auto had een vermogen van 60pk en een enorme motor, met een inhoud van bijna 8,7 liter. Ter vergelijking, dat is zelfs nog groter dan de motor van de Bugatti Veyron van nu (8,0 liter). De auto werd in zijn tijd niet veel gebruikt voor races maar meer voor reclamedoeleinden. De auto is bewaard gebleven, hij is te bewonderen in het Nationaal Automobiel Museum in Raamsdonksveer, Noord-Brabant.

Tot Slot

Het volgende deel in deze serie zal gaan over de auto's van 1905-1918, het zogeheten messing tijdperk. In dit deel zal de wereldberoemde T-Ford een hoofdrol hebben.

Hieronder links naar alle andere delen uit mijn serie:

Geschiedenis van de Auto tot 1885

Geschiedenis van de Auto 1905 tot 1918 Geschiedenis van de Auto 1919 tot 1930 Geschiedenis van de Auto 1931 tot 1948 Geschiedenis van de Auto 1949 tot 1979 Geschiedenis van de Auto 1980 tot nu