Hoe leer ik een hond apporteren

Inleiding

Een leuk spel om met je hond te spelen is het apporteren. De meeste honden vinden dit vanaf pup af aan al leuk en zullen de bal met heel veel plezier terug gaan halen. Maar je hoeft niet perse met een balletje te apporteren, je kunt ook apporteren met een stuk hout of een frisbee. Kijk wat de hond het leukste speeltje vindt om terug te brengen. Iedere hond kan apporteren, maar niet iedere hond is het even makkelijk aan te leren. Hoe leer je een hond apporteren?

Belangrijk vooraf

Bij apporteren geldt: hoe eerder ermee begonnen, hoe makkelijker het aan te leren is. Als je voor een pup die wil werken een balletje weggooit, en hij gaat hem pakken, dan kun je bijna zeker zeggen dat hij hem terug komt brengen als je hem heel vrolijk roept. Dan is de basis voor apporteren al gelegd. Maar ook een oudere hond is apporteren aan te leren, al zal de ene hond het sneller door hebben dan de andere hond.

Om apporteren aan te leren moet de hond de commando’s ‘hier’ en ‘los’ kennen. Het is verstandig eerst die commando’s te beheersen, alvorens aan het apporteren te beginnen. Een pup is hierbij een uitzondering. 

Stap 1 

Pak een balletje in je hand en laat de hond bij je komen. Het beste kun je deze eerste stap in een kleine, smalle of afgesloten ruimte doen, zodat de hond niet weg kan lopen. Gooi de bal een halve meter van je af en laat je hond hem pakken. Als de hond de bal in zijn bek heeft, begin hem dan uitbundig en vrolijk aan te moedigen om bij je te komen. Als hij in je richting komt haal jij een snoepje tevoorschijn en laat de hond de bal loslaten. Als de hond deze oefening op een afstand van een halve meter goed uitvoert, is het tijd om naar stap 2 te gaan. 

Stap 2

Nu ga je de afstand van het apporteren opbouwen. Doe dit niet te snel, maar in kleine stapjes. Gooi de bal bijvoorbeeld eerst één meter ver weg, bouw het langzaam op naar twee meter en zo verder. Als de hond het moeilijk vindt om de bal van een afstandje terug te brengen, en bijvoorbeeld op een gegeven moment weigert om de bal terug te brengen, pak de bal dan af zonder boos te worden en probeer het later nog een keer. De hond zal zo door krijgen dat hij niet meer met de bal mag spelen als hij deze niet netjes bij je terug komt brengen. Als de hond de bal ook van een flinke afstand terug komt brengen, kun je naar stap drie: het afbouwen van eventuele commando’s.

Stap 3

Nu de hond het principe van apporteren snapt, is het belangrijk om eventuele commando’s als ‘hier’ en ‘los’ af te bouwen. Dit doe je door de commando’s steeds minder vaak te gebruiken. Als de hond het apporteren snapt, dan komt hij ook zonder dat je het commando ‘hier!’ geeft en legt hij de bal neer zonder aansporing van het commando ‘los’. Als je wilt kun je aan de oefening ook nog het commando ‘apport!’ koppelen, om de hond duidelijk te maken wat hij moet doen. Je leert het commando ‘apport!’ aan door dit commando te geven wanneer de hond naar de bal toe rent.

Conclusie

Hoe eerder je met apporteren begint, hoe sneller de hond het leert. Om een hond te leren apporteren moet de hond de commando’s ‘hier’ en ‘los’ beheersen. Eerst gooi je de bal een halve meter weg en roep je de hond bij je, om de bal vervolgens in te wisselen voor een snoepje. Als de hond dit beheerst bouw je de afstand geleidelijk op. Tenslotte bouw je eventueel gebruik van andere commando’s af. 

Bron afbeelding: Wikimedia Commons, Pavlemadrid