Hoe wordt Champagne gemaakt

Champagne

Op elk feest hoor je wel het ploffend geluid van een champagnefles die geopend wordt. De bubbels smaken heerlijk en worden ook wel eens godendrank genoemd. Champagne is een mousserende wijn die gemaakt wordt in de streek 'Champagne' in Frankrijk. Het zijn net de bubbels die de champagne zo'n feestelijk karakter geven. Maar hoe krijg men deze bubbels eigenlijk in de fles?

Méthode champenoise

Er bestaan honderden, misschien duizenden soorten mousserende wijnen in de wereld. Maar enkel deze die gemaakt zijn in het wijngebied 'Champagne' en volgens de 'méthode champenoise' mogen de naam dragen. Andere mousserende wijnen dragen de naam 'méthode traditionelle'. Tegenwoordig zijn ook de cava's en prosecco's enorm populair. Ze worden op dezelfde manier gemaakt als champagne en zijn dus ook mousserende wijnen. In de volksmond gebruikt men ook vaak de naam schuimwijn.

Druiven

Om te beginnen met het maken van champagne heb je druiven nodig. Champagne wordt gemaakt van witte en blauwe druiven. De beste druiven gebruikt men voor champagnes met het kwaliteitsmerk "grand cru". De iets mindere kwaliteit levert een "premier cru" op. Na het oogsten van de druiven worden deze onmiddellijk geperst en laat men ze gecontroleerd gisten. Zo bekom je een basis droge witte wijn. Deze wordt gekoeld, gefilterd en gezuiverd. Dan ondergaat de wijn een tweede gisting. Deze gebeurt in de fles, men voegt er 3% gist en 2% suiker aan toe. Dan wordt de fles afgesloten met een tijdelijke dop. De wijn blijft twee maanden liggen terwijl het gist de suiker omzet in koolzuur en alcohol. Doordat het koolzuur niet kan ontsnappen stijgt de druk in de fles en wordt de wijn mousserend.

De flessen worden een jaar lang schuin naar beneden gelegd in een hoek van 45 graden. Zo kan het overgebleven gist op de kurk bezinken. Vervolgens worden de flessehalzen bevroren en de kurken verwijderd. Door de hoge druk van het koolzuur worden de gistproppen uit de fles gedreven. Men noemt dit ook wel 'degorgeren'. Voor de fles defenitief gekurkt wordt voegt men er wijn en een suikeroplossing aan toe. De dosering van deze toevoeging bepaalt het type champagne. Hoe meer likeur er wordt toegevoegd, hoe zoeter de champagne zal smaken. De grote champagnehuizen staan vooral bekend om hun droge (brut) champagnes.

Kurk

De druk van het koolzuur zorgt ervoor dat de kurk soms wegschiet bij het openen van de fles. Om dit te voorkomen gebruikt men een extra dikke kurk die voor twee derde samengeperst wordt in de hals van de fles. Omdat dit niet altijd voldoende is plaats men er nog een lus ijzerdraad omheen. Dit heet het muselet. Het nog uitstekende deel van de kurk kan wel nog uitzetten. Daardoor krijgt de kurk zijn typische champignon vorm.

Bij het openen van de fles moet men voorkomen dat de champagne eruit spuit. Niet alleen gaat er zo een hoop champagne verloren maar de rest van de fles zal te veel koolzuur verliezen en verminderen van smaak.

Conclusie

Champagne is net zoals andere mousserende wijnen eigenlijk een gewone wijn waar koolzuur aan toegevoegd is. Natuurlijk is dit wat kort door de bocht en is het hele proces wel wat ingewikkelder. Maar als je tijdens een volgend feestje eraan denkt welke lange weg zo'n fles aflegt smaakt de champagne misschien nog lekkerder.


Reacties (1)

Reageer
Johan44 reageerde 10 jaar geleden
16 Aug 13:54
Goed artikel hoor!!!