Hongerhormonen in de strijd tegen obesitas

Hongerhormonen in de strijd tegen obesitas

Vetzucht (obesitas) en zwaarlijvigheid zijn zeer sterk in opmars in de Westerse wereld. Overgewicht brengt belangrijke gezondheidsrisico's met zich mee, zoals verhoging van de kans op hart- en vaatziekten, diabetes type 2, artrose, galblaasaandoeningen, hoge bloeddruk, enz. Redenen genoeg om naarstig te zoeken naar een oplossing voor dit welvaartsprobleem. Gesproken wordt over zwaarlijvigheid als de weegschaal 15 of meer kg boven een gezond lichaamsgewicht aangeeft. De Body Mass Index (BMI) geeft de verhouding weer tussen gewicht en lichaamslengte. De BMI wordt berekend als gewicht gedeeld door de lengte (m) in het kwadraat. Een BMI van 25 tot 30 wordt als overgewicht beschouwd. Er is sprake van obesitas bij een BMI van 40 of meer.

Extreem overgewicht bij een man

Twee natuurlijke hormonen zijn onderwerp van onderzoek in de strijd tegen overgewicht.

Leptine

In de jaren 90 van de vorige eeuw, werd het “honger hormoon” leptine ontdekt. Dit hormoon wordt voornamelijk afgescheiden door wit vetweefsel. In eerste instantie leek dit hormoon perspectief te bieden bij de behandeling van vetzucht (obesitas), omdat leptine zorgt voor een verzadigingsgevoel. Muizen, die door een mutatie een onwerkzame receptor voor leptine op de celmembranen hadden, bleken onverzadigbaar te zijn. De muizen kregen vetzucht (obesitas), niet alleen doordat ze maar door bleven eten, maar ook omdat hun stofwisseling zuiniger werd. Ook bij mensen neemt het hongergevoel af als er meer leptine in het bloed circuleert en het verzadigingscentrum in de hersenen passeert, reden waarom een belangrijke rol aan dit hormoon werd toegekend in de strijd tegen obesitas. Maar bij mensen werkte het toedienen van leptine veel minder goed als middel om af te vallen dan bij (normale) muizen. Het helpt alleen bij mensen die, net als bij de muizen, door mutaties helemaal geen leptine meer aan kunnen maken. De meeste obesitas patiënten hebben echter juist een verhoogd gehalte van leptine het bloed. Blijkbaar hebben deze mensen een leptineresistentie, waardoor extra toediening van leptine geen effect heeft.

Fibroblast Growth Factor 21

Onlangs is een nieuw “honger hormoon” geïdentificeerd, dat mogelijk invloed heeft op de effectiviteit van een koolhydraatarm, vetrijk dieet. Dit hormoon, Fibroblast Growth Factor 21 (FGF21), wordt geproduceerd door de lever. Verhoogde niveaus van dit hormoon spelen een belangrijke rol bij het benutten van opgeslagen vetten voor de stofwisseling als het glucoseniveau laag is. Verhoogde concentraties van FGF21 worden gemeten na een periode van vasten, maar ook na het volgen van een koolhydraatarm dieet, zoals het Atkins dieet of het dieet van Dr. Frank. Het onlangs ontdekte hormoon FGF21 werkt op verschillende manieren. Het stuurt signalen van de lever naar vetweefsel, mobiliseert vetmoleculen uit vetcellen en stuurt tegelijkertijd de lever aan om deze vetten om te zetten in energierijke moleculen die door het lichaam circuleren. Daarnaast verhoogt FGF21 de gevoeligheid van cellen voor insuline, waardoor insuline efficienter kan werken; het verlaagt de hoeveelheid lipides, triglycerides en cholesterol en zorgt voor gewichtsverlies. Proefdieren met een overmaat aan FGF21 zien eruit of ze hebben gevast, ongeacht hoeveel voeding ze hebben gehad. Deze bevindingen kunnen perspectieven bieden voor de ontwikkeling van medicijnen voor obesitas, maar ook voor diabetes type II.

Kanttekeningen

Toch zijn er ook nog vraagtekens bij de werking van “wonderhormoon” FGF21 in de strijd tegen obesitas. Er is voornamelijk onderzoek 
gedaan bij proefdieren, zoals knaagdieren en apen. Het zal nog moeten blijken of alle unieke metabolische effecten van FGF21 die gezien worden bij knaagdieren en apen, ook gelden voor mensen.

Bij de proefdieren daalde het FGF21 niveau snel zodra werd gestopt met vasten of het koolhydraatarm dieet. Een koolhydraatarm dieet is moeilijk langere tijd vol te houden, en als je stopt val je weer snel terug naar je oude gewicht. Een eiwitrijke voeding vormt een grote belasting voor de nieren, een risicofactor voor mensen met een hoge bloeddruk en/of diabetes. Ook wordt er bij een koolhydraatarm dieet veelal te veel, potentieel schadelijk, verzadigd vet gegeten. Daarnaast ligt het gevaar op de loer dat er te weinig essentiële voedingsstoffen worden geconsumeerd, zoals bepaalde vitamines, calcium en voedingsvezels.