Kleurenleer

Kleurenleer

Kleur is meer dan alleen kleur. Kleuren hebben een werking en kleuren werken ook op elkaar in. Een kleur heeft een werking wanneer het naast een andere kleur wordt geplaatst of wanneer het naast grijs, zwart of wit geplaatst wordt.

Met kleurenkennis kun je veel doen. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt in de kunst, reclame en woninginrichting. De afbeelding hierboven laat de kleurencirkel van Itten zien. Kleuren kunnen onderverdeeld worden in verschillende groepen.

Kleuren zien we omdat er licht op valt. Newton (natuurkundige) heeft aangetoond dat licht door middel van een driekantig prisma ontbonden wordt in alle kleuren van het kleurenspectrum. Alle hoofdkleuren zijn in het spectrum aanwezig: rood, oranje, geel, groen, blauw, donkerblauw en violet (paars).

Primair, secundair, tertiair

Primaire kleuren: geel, rood en blauw. Dit zijn de basiskleuren, die niet opgebouwd zijn uit een combinatie van andere kleuren.

Secundaire kleuren: groen, oranje en violet (paars). Dit zijn kleuren die opgebouwd zijn uit twee van de primaire kleuren. Groen bestaat uit geel en blauw. Oranje uit geel en rood. Violet uit blauw en rood.

Dan heb je ook nog de tertiaire kleuren. Deze kleuren worden opgebouwd uit de drie basiskleuren.

Warm-koud

Kleuren kunnen ook verdeeld worden op hun werking. Er zijn koude kleuren en warme kleuren. De warme kleuren hebben meer rood in zich en de koude kleuren meer blauw. In de cirkel van Itten kun je de warme kleuren vooral aan de rechterkant zien en de koude kleuren aan de linkerkant.

Warme kleuren hebben de neiging naar voren te komen. Koude kleuren hebben de neiging naar achteren te gaan. Kijk maar eens naar verschillende kunstwerken en kijk wat de kleuren daar doen.

Contrasten

Contrast houdt in dat twee componenten elkaar versterken in hun werking.

Het eerste contrast is al beschreven: warm-koud. Zo zijn er nog meer kleurcontrasten, die Itten heeft beschreven.

Kleur tegen kleur: kleuren met een gelijke intensiteit worden tegenover elkaar geplaatst. De kleuren versterken elkaar. Dus primaire kleuren tegen elkaar (sterkste effect), secundaire of tertiaire kleuren tegen elkaar.

Licht en donker: wit en zwart (officieel geen kleuren) zijn hier het beste voorbeeld van.

Complementaire kleuren: dit zijn kleuren die in de kleurencirkel tegenover elkaar liggen. Dus geel-violet, blauw-oranje en rood-groen.

Simultaan contrast: dit gebeurt wanneer wij een kleur zien, bijvoorbeeld groen, en ons oog uit zichzelf de complementaire kleur oproept. In dit geval rood. De kleur rood hoeft dan niet aanwezig te zijn. Kijk maar eens lang naar een groen vlak en dan naar een witte muur. Je zult zien dat je oog dan de neiging heeft een groene vlek te zien.

Kwaliteitscontrast: hierbij is er een verschil in zuiverheid van de kleur. Een primaire kleur als rood, geel of blauw is zuiverder dan wanneer een van deze kleuren gemengd is met zwart, wit of een andere kleur. De kleurverzadiging neemt dan af.

Als laatste is er het kwantiteitscontrast. Hierbij is er verschil in de hoeveelheid van het kleurgebruik.

Met deze kennis kun je zelf gaan experimenteren of bijvoorbeeld kunst of ontwerpen anders gaan bekijken en je zult dan zien dat achter veel dingen deze kennis van kleuren gebruikt is.


Reacties (0)

Reageer
Geen resultaten gevonden