Leukocyten

Samenstelling bloed

Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en voor 45% uit verschillende soorten bloedcellen. De bloedcellen kunnen onderverdeeld worden in erytocyten (rode bloedcellen), leukocyten (witte bloedcellen) en trombocyten (bloedplaatjes).

Door middel van een bloeduitstrijkje kunnen de verschillende bloedcellen bekeken worden onder de microscoop. Door dit preparaat te kleuren met de May-Grünwald Giemsa kleuring zullen verschillende delen van de witte bloedcellen aangekleurd worden. Omdat witte bloedcellen een belangrijk deel zijn van het immuunsysteem is het nuttig deze te bekijken. De leukocyten kunnen onderverdeeld worden in verschillende soorten; elk met een aparte functie.

Neutrofiele granulocyten

De neutrofiele granulocyten (of neutro’s) zijn bij een gezond persoon in grote hoeveelheden waargenomen in het bloed. Over het algemeen zullen bij een gezond persoon ongeveer 57% van de witte bloedcellen neutro’s zijn. Neutro’s spelen een grote rol in de primaire immuunreactie, het zijn zogenaamde fagocyterende cellen. Dit houdt in dat ze in staat zijn indringers (bijvoorbeeld bacteriën) op te slokken en deze zo onschadelijk te maken. Indien het bloed van een persoon te weinig van deze bloedcellen bevat is deze persoon bevattelijker voor allerlei infecties.

Eosinefiele granulocyten

De eosinefiele granulocyten (of eosinefielen) zijn meestal niet tot nauwelijks te vinden in het bloed. Bij een gezondpersoon is ongeveer 1% van de witte bloedcellen een eosinefiele granulocyt. Ze zijn actief wanneer er een lichaamsonbekende stof binnendringt in het lichaam, dit is bijvoorbeeld het geval bij binnendringing door een parasiet. Ook vermeerderen ze sterk bij een allergische reactie, bijvoorbeeld hooikoorts. Indien er sprake is van een zeer sterke vermeerdering is er meestal sprake van een zeer ernstige parasitaire infectie (met binnendringing in weefsels), lymfeklierkanker of acute lymfematische leukemie.

Basofiele granulocyten

De basofiele granulocyten (of basofielen) komen weinig voor in het bloed van een gezond persoon. Ongeveer 1% van de witte bloedcellen zijn basofiele granulocyten. Basofielen functioneren als antigeen presenterende cellen. Dit houdt in dat antilichamen bij een eerste contact met een allergeen binden aan een basofiel. Als hetzelfde allergeen het lichaam nog eens binnendringt zal dit allergeen binden met het antilichaam op de basofiel, hierdoor zullen er reacties optreden in de basofiel. De basofiel zal dan histamine uitstoten dat zorgt voor klachten als tranende ogen en een lopende neus. De basofielen zijn dus erg actief bij een allergische reactie (bijvoorbeeld hooikoorts).

Lymfocyten

De lymfocyten (of lymfo’s) zijn onder te verdelen in drie verschillende groepen: de T-lymfocyten , de B-lymfocyten en de natural killer cells (NK cellen). De NK cellen hebben een controlerende functie, ze zijn constant bezig geïnfecteerde en kwaadaardige cellen te onderscheiden van gezonde cellen. Dit doen ze door te controleren of het MHC molecuul aanwezig is op de cel. Als dit molecuul niet aanwezig is zullen de NK cellen cytokinen uitscheiden, hierdoor zal de verdachte cel lyseren.

De B- en T-lymfocyten zijn sterk betrokken bij de celulaire immuunreactie. De B-lymfocyten zijn in staat zelf antigenen te herkennen, de T-lymfocyten zijn hier enkel toe in staat als deze gepresenteerd wordt door bijvoorbeeld een basofiele granulocyt. De B-lymfocyten produceren na het herkennen van een antigeen grote hoeveelheden immunoglobuline, hierdoor zijn de antigenen makkelijk te herkennen voor fagocyterende cellen (bijvoorbeeld neutrofiele granulocyten).

Bij een gezond persoon zullen de lymfocyten ongeveer 33% van de witte bloedcellen uitmaken. Een sterk verhoogd aantal lymfocyten kan bijvoorbeeld wijzen op een virale infectie of een chronische vorm van leukemie (chronische lymfomatische leukemie).

Monocyten

De monocyten (of mono’s) komen doorgaans weinig voor in het bloed van een gezond persoon. Meestal bestaat ongeveer 7% van de witte bloedcellen uit monocyten. Monocyten zijn, net als neutrofielen, fagocyterende cellen. Monocyten zijn makkelijk te herkennen aan hun grootte; over het algemeen zijn ze een stuk groter dan de andere witte bloedcellen. Monocyten ruimen oude celresten op en fagocyteren indringers. Een verhoogd aantal monocyten kan duiden op een infectie of een allergische reactie.

Na controle van een gemaakt bloeduitstrijkje kunnen veel verschillende ziekten direct vastgesteld worden zodat behandeling gestart kan worden.