Monster van Loch Ness

Het Monster van Loch Ness

Uiterlijk

Mensen die het dier zouden gezien hebben, zeggen dat het zeker 5 meter lang is. De meeste mensen schatten dat het dier tussen de 12 en 15 meter lang is. Velen beweren ook dat Nessie een bult op de rug heeft, maar anderen menen twee of drie bulten gezien te hebben. Ook wordt vaak gezegd dat het dier een lange (slangachtige) hals, van ongeveer 2 meter lang heeft, met een kleine kop en een geleidelijk breder wordende bek.

Sommige mensen denken dat Nessie (een geëvolueerde versie van) een plesiosaurus is, die zich in Loch Ness gevestigd heeft. Eén 'nessie' zou het natuurlijk geen 65 miljoen jaar volhouden om zich te laten zien aan de mens, dus zouden ze zich in stand hebben moeten houden in een waarschijnlijk kleine populatie.

Waarnemingen

Duizenden mensen zouden het dier reeds hebben gezien en verhalen erover zijn al eeuwen oud, al zijn er vanaf de twintigste eeuw veel meer waarnemingen bekend. De term "monster" werd voor het eerst gebruikt door Alex Campbell op 2 mei 1933.

Columba

De oudste waarneming is terug te vinden in Life of St. Columba van Adomnán, geschreven ergens in de zevende eeuw.

Volgens Adomnán was het monster in het jaar 564 gezien door de priester Sint-Columba. Hij was op een missie om mensen tot het christendom te bekeren, toen hij langs een begrafenis bij de rivier Ness kwam. Volgens omstanders was de man die begraven werd gedood door een "waterbeest". Nadat hij dit verhaal had gehoord, stuurde Columba zijn assistent Lugneus Mocumin het water in. Het beest dook opnieuw op en viel Mocumin aan. Columba hief hierop een Latijns kruis op, en sprak in de naam van God: “Tot hier en niet verder! Raak de man niet aan! Ga onmiddellijk weg!” Het monster trok zich terug in de diepten van het water. Mocumin overleefde het voorval en de mensen die aanwezig waren bekeerden zich onmiddellijk tot het christendom.

Waarnemingen in 1933

De hedendaagse interesse in het monster ontstond in 1933, toen meerdere mensen het monster beweerden te hebben gezien.

De eersten die met het verhaal kwamen was het echtpaar Spicer, die op 22 juli 1933 het monster meenden te zien. Volgens hun verhaal hadden ze een monster de weg zien oversteken met een beest in zijn bek. Het monster sprong vervolgens in het meer. Het bericht van de twee haalde de voorpagina van de krant, en was daarmee een wereldprimeur. De legende van "Nessie" was geboren.

In augustus 1933 kwam Arthur Grant met het verhaal dat hij het beest bijna zou hebben geschept met zijn motorfiets. Eveneens in 1933 beweerde een huishoudster genaamd Margaret Munro het monster gedurende 20 minuten te hebben gezien.

Latere waarnemingen

In mei 1943 zou C. B. Farrel van de Royal Observer Corps zijn afgeleid van zijn taak omdat hij het monster zag.

In december 1954 zag de crew van de vissersboot Rival III een vreemd groot object op hun sonar.

Expedities

Er is veel onderzoek naar dit monster gedaan. Zo zijn in 1987 twintig boten vijf dagen lang op zoek naar dit monster gegaan. Uiteindelijk hebben de opvarenden drie bewegende objecten gevonden, op een diepte van 150 tot 180 meter. Wegens geldgebrek moest de expeditie echter worden stopgezet.

Een van de eersten die onderzoek deed naar het monster was Sir Edward Mountain, die in 1934 met 20 man op zoek ging naar het monster. In 1962 werd het Loch Ness Phenomena Investigation Bureau (LNPIB) opgericht om onderzoek te doen naar het bestaan van het monster. Daarnaast hebben meerdere mensen met sonar het meer afgezocht, zonder succes.

In 2000 vond de meest recente zoekexpeditie van grootschalige omvang plaats. Twaalf wetenschappers trokken er met boten en sonarapparatuur op uit. De sonarapparatuur was volgens hen de beste manier om Nessie te vinden, aangezien het water te troebel is om in te filmen, wegens de vele algen op de bodem en in het water. Uiteindelijk schoot de expeditie weinig op en hadden de leden er weinig vertrouwen in dat het zou gaan lukken, tot ze een object tegenkwamen van zo'n vijf meter lang dat ongeveer de vorm had van Nessie (een sonar geeft geen perfect beeld maar duidt aan waar het signaal teruggekaatst is). Om te controleren of het geen tonnen waren of eventueel een wrak van een bootje voer men nogmaals over dezelfde locatie, maar het object was ditmaal weg.

Dit duidt in ieder geval aan dat er iets massiefs ronddrijft, maar 'wat' is de vraag. Het zou een jong kunnen zijn of een volwassen plesiosaurus die door miljoenen jaren evolutie veel "kleiner" is geworden omdat prooidieren dat ook werden. De theorieën over wat het zou kunnen zijn betreffen heel veel verschillende zeebeesten. Overleven in Loch Ness is niet makkelijk omdat er weinig voedsel is, maar aan de andere kant leven de dieren die er voorkomen er al een hele tijd en zal er toch een goed lopend ecosysteem zijn ontstaan. Ook is onlangs ontdekt dat er vele grotten en gangenstelsels zijn onder en om Loch Ness. Dit zou kunnen verklaren dat de voedselbron van de Nessies daar leeft en waarom Nessies niet vaak gezien worden

Foto’s en films van het monster

Er bestaan veel foto’s en een paar films van het monster van Loch Ness, maar geen hiervan is echt scherp en van veel is inmiddels bewezen dat ze nep zijn.

Men heeft al meerdere malen geprobeerd valse bewijzen te maken die het bestaan van "Nessie" zouden aantonen. In 1951 werden bijvoorbeeld drie bulten, gemaakt van hooibalen en bedekt met donker zeildoek, op het water gefotografeerd. Verder zijn ook pootafdrukken van een groot monster bij de oever gevonden. Deze bleken afkomstig van een paraplubak, vervaardigd uit een nijlpaardpoot.

De doktersfoto

Een van de beroemdste foto’s van het monster is in 1934 gemaakt door dokter Robert Kenneth Wilson. Op de foto is het silhouet zichtbaar van een lange nek die uit het water steekt. Deze foto wordt ook wel 'de doktersfoto' genoemd. Aanvankelijk zag men de foto als bewijs voor het bestaan van het monster, maar sceptici werden al snel achterdochtig. Inmiddels is bekend dat deze foto nep is. Op zijn sterfbed bekende de dokter dat het ging om een imitatiekop, vastgemaakt aan een speelgoedonderzeeër.

Taylor film

In 1938 maakte G.E. Taylor, een Zuid-Afrikaanse toerist, opnames van een vreemd wezen dat zich in het meer zou bevinden. De film is inmiddels in het bezit van Maurice Burton, maar deze weigert de film aan onderzoekers te geven. Hij publiceerde alleen een beeldje van de film in zijn boek The Elusive Monster. Volgens bioloog en cryptozoöloog Roy Mackal was de foto “positief bewijs” voor het bestaan van het monster. Toen de foto echter werd bekeken door leden van het National Institute of Oceanography, werd geconcludeerd dat het “monster” op de foto een gewoon levenloos voorwerp was.

Mogelijke verklaringen voor het monster

De circustheorie

In maart 2006 beweerde een onderzoeker dat, in de tijd dat het monster de eerste keer gezien werd, er een circus in de nabijheid zijn kampement had opgeslagen en mogelijkerwijs een olifant een bad heeft genomen in het meer. Tijdens dit bad zouden alleen de rug en slurf zichtbaar zijn geweest, wat door een voorbijganger is opgemerkt. Wat de circusdirecteur extra verdacht maakt is dat hij £20 000 (ongeveer €29 000) uitloofde voor degene die het monster kon vangen voor zijn circus in Londen. Misschien creëerde de circusdirecteur de mythe om meer aandacht voor zijn circus te genereren.

Levenloze voorwerpen

Levenloze voorwerpen die op het water drijven kunnen bij slecht zicht ook voor het monster worden aangezien. In 1933 kwam de Daily Mirror met een artikel over een boomstam die was aangespoeld, waarvan de vorm met wat fantasie deed denken aan de nek van het monster. Ook een reeks artikelen uit New Scientist, geschreven in 1982 door Dr Maurice Burton, noemen bomen, zoals de grove den, als bron voor het monster.