Mooie wol spinnen is een kunst

Spinnen op een spinnewiel. Doornroosje deed dat ook, prikte zich en viel honderd jaar in slaap. Misschien dat daar het bedaagde karakter van het spinnen van wol vandaan komt. Wie eenmaal heeft plaatsgenomen achter een zoevend spinnewiel, raakt vanzelf een beetje verslaafd. Maar voordat je er achter kunt, heb je al heel wat wol door de handen gekregen.

Allereerst heb je voor een spinnewiel wol nodig. Schapenwol, wol van een lama of zelfs lange haren van een hond of kat. Het is allemaal geschikt voor bewerking. We beginnen echter met de makkelijkste vorm: wol van een schaap.

Schapen in wit, bruin en soms grijs

Schapen zijn er in het wit, bruin, soms grijs en regelmatig een combinatie van die kleuren. Wie over de luxe beschikt om zelf een vacht uit te kiezen, kan veel kanten uit. Nadat de vierpoter van zijn winterjas is ontdaan, kunnen we aan de slag. De wol rond de poten en het achterwerk is vaak niet van de beste kwaliteit. Die wassen we wel mee, maar gebruiken we om kussens mee op te vullen; niet om mee te spinnen. De vacht van een lam van vorig jaar geeft de allerbeste wol, omdat deze langer dan een jaar niet geschoren is. Vooral de wol van de rugpartij geeft lange woldraden die makkelijk te spinnen zijn.

Wol in de was

Vervolgens gaat de wol als eerste in de was. Eerst een paar keer goed spoelen en zoveel mogelijk onregelmatigheden als ontlasting en stukjes stro verwijderen. Vroeger werd de wol vervolgens in het zout gezet, tegenwoordig gaat het goed met een lepeltje Vanish bij het lauwe water. Een nachtje laten staan en weer goed uitspoelen.

Dan kan de wol drogen. In de zomer is dat niet moeilijk, in de winter leg ik de plukken vlakbij de verwarming. Niet in de droger, dan draaien de vezels teveel in elkaar. Daarna kan de wol 'gekaard' worden met een speciaal daarvoor bedoelde kaardborstel. Zelf doe ik dat niet, maar pluk ik handmatig de wol uit elkaar om zo het spinnen makkelijker te maken.

Trappen en naar rechts draaien

Als er vervolgens een complete bos wol is ontstaan, kan ik met het daadwerkelijke spinnen beginnen. Even trappen en zorgen dat het wiel naar rechts draait. Daarna een klein stukje wol in het aanhechttouwtje laten draaien en de wol stukje bij beetje uit elkaar plukken om in elkaar te laten draaien. Als het spinnewiel goed staat afgesteld, draait het nieuw gevormde draadje als vanzelf op de spoel.

Trappen en naar links draaien

Zo gaan er vele meters doorheen, totdat twee spoelen vol zijn. Daarna de derde, lege spoel op het spinnewiel plaatsen. Het begin van de draad van de twee eerdere spoelen bij de hand houden en het wiel linksom laten draaien. Aanhechten aan de aanhechtdraad een deze twee draden gelijkmatig in elkaar laten draaien. Dit heet twijnen. Deze draad is dan gereed voor verdere verwerking op de breinaalden bijvoorbeeld.

Haspelen

Als de spoel vol is, kan deze op de haspelmolen gedraaid worden om daarna de wol met een apart draadje hier en daar te omwikkelen om er fraaie strengen van te maken. Voor een vest maatje volwassene is ongeveer 2000 gram schapenwol nodig. In de praktijk heel wat spin- en brei-uurtjes, maar wel de moeite waard. Puur natuur en lekker warm tijdens koude dagen.