Ontzetting van het ouderlijk gezag

Inleiding

Als het bij de opvoeding tussen ouders en kind fout gaat kan de overheid ingrijpen. Daartoe zijn in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een aantal maatregelen opgenomen, die de kinderrechter de mogelijkheid geven om in het belang van het kind op te treden. Deze maatregelen vormen allen een inbreuk op het ouderlijk gezag, en variëren van ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en ontheffing tot ontzetting.

Ouderlijk gezag

Onder ouderlijk gezag vallen de navolgende aspecten:

  • zorg voor de minderjarige, die de plicht en het recht tot opvoeding en verzorging inhoudt;
  • wettelijke vertegenwoordiging van de minderjarige;
  • bewind over zijn vermogen.

Ontzetting

Ontzetting vormt de zwaarste maatregel die opgelegd kan worden. De kinderrechter zal deze sanctie opleggen indien zij deze in het belang van het kind noodzakelijk oordeelt op grond van:

  • misbruik van het ouderlijk gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van één of meer kinderen;
  • slecht levensgedrag;
  • onherroepelijke veroordeling wegens deelneming aan en plegen van misdrijven;
  • het in ernstige mate veronachtzamen van de aanwijzingen van de gezinsvoogd of het belemmeren van een opneming van het kind in het kader van uithuisplaatsing bij ondertoezichtstelling;
  • het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind doordat de ouder het kind terugeist of terugneemt van de pleegouders.

Ontzettingsprocedure

De kinderrechter kan de maatregel opleggen als daartoe een verzoek wordt gedaan. Dit verzoek kan worden ingediend door:

  • de andere ouder;
  • een van de bloed- of aanverwanten van de kinderen tot en met de vierde graad;
  • de pleegouder(s);
  • de raad voor de kinderbescherming.

Daarnaast op vordering van het openbaar ministerie.

Indien er sprake is van een dringende en onverwijlde noodzakelijkheid kan de kinderrechter hangende het geding tot ontzetting de ouder geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het ouderlijk gezag schorsen.

Aan de maatregel van ontzetting is geen termijn verbonden.

Einde ontzetting

Een ontzetting eindigt indien:

  • de ouders op hun verzoek of op verzoek van de raad van de kinderbescherming door de rechtbank in hun gezag worden hersteld;
  • de minderjarige meerderjarig wordt.

Overeenkomst ontheffing en ontzetting

Ontheffing en ontzetting hebben tot gevolg dat de ouder ten aanzien van wie de maatregel wordt uitgesproken, het gezag verliest. Indien de ouders voor de ontheffing of ontzetting gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenden en één van hen daarvan wordt ontheven of ontzet, dan heeft dit tot gevolg dat voortaan de andere ouder alleen het ouderlijk gezag uitoefent. In het geval dat de ouder die het gezag alleen uitoefende daarvan wordt ontheven of ontzet, kan de andere ouder verzoeken met het gezag te worden belast.

Samenvatting

Als de opvoeding van een kind niet naar behoren verloopt, kan de overheid hierop inspringen, door het ouderlijke gezag in te perken. De lichtste vorm van deze beperking vormt de ondertoezichtstelling, waarbij een gezinsvoogd de taken van de ouders voor het desbetreffende kind grotendeels overneemt. Bij ontzetting raken de ouder(s) hun ouderlijk gezag echter kwijt, deze taak wordt dan overgenomen door de gezinsvoogd. Om hun ouderlijk gezag terug te krijgen, zullen de ouder(s) dan echter van goeden huize moeten komen.

Lees ook

Wat is ondertoezichtstelling

Ontheffing van het ouderlijk gezag

Meerderjarigenbescherming

Moeder en kind door Brabant Bekijken