Seizoenen, maanden en dagen van de week in het Spaans

 Seizoenen, maanden en dagen van de week in het Spaans

Hieronder staat een overzicht met o.a. de dagen van de week, maanden van het jaar en de seizoenen in het Spaans. Ook zijn er simpele zinnetjes in het Spaans te vinden inclusief uitspraak en vertaling.

De dagen van de week

Nederlands

Spaans

Uitspraak / pronunciación

De week

La semana

La semana

Maandag

El lunes

El loenes

Dinsdag

El martes

El maartes

Woensdag

El miércoles

El miejerkoles

Donderdag

El jueves

Ej guwewes

Vrijdag

El viernes

El biejernes

Zaterdag

El sabado

El sabado

Zondag

El domingo

El domiengo

De maanden van het jaar

Nederlands

Spaans

Uitspraak / pronunciación

de maand

el mes

El mes

het jaar

el año

El anjo

januari

enero

eneero

februari

febrero

febreero

maart

marzo

marso

april

abril

abriel

mei

mayo

majo

juni

junio

guniejo

juli

julio

guliejo

augustus

agosto

agosto

september

septiembre

septiejembre

oktober

octubre

oktoebre

november

noviembre

noviejembre

december

diciembre

disiejembre

De seizoenen

Nederlands

Spaans

Uitspraak / pronunciación

Het seizoen

La estación

La estasiejon

lente

La primavera

La priemawera

zomer

El verano

El berano

herfst

El otoño

El otonjo

winter

El invierno

El inviejerno

Droog seizoen

Estación de la seca

Estasiejon de la seka

Nat seizoen

Estación de las lluvias

Estasiejon de las juviejas

Periodes van tijd

Nederlands

Spaans

Uitspraak / pronunciación

Seconde

El segundo

El segoendo

Minuut

El minuto

El mienoeto

Uur

La hora

La ora

Dag

El día

El dieja

Week

La semana

La semana

Maand

El mes

El mes

Jaar

El año

El anjo

Eeuw

El siglo

El sieglo

Simpele zinnetjes in het Spaans waarin bovenstaande woorden voorkomen

Nederlands

Spaans

Uitspraak / Pronunciación

Ik hou van de herfst

Me gusto el atoño

Me goesto el atonjo

De lente is mooi

La primavera es bella

La priemawera es beja

Ik hou niet van de zomer

No me gusta el verano

No me goesta el berano

Ik hou niet van het droge seizoen

No me gusta la estación de la seca

No me goesta la estasiejon de la seka

Ik werk op dinsdag

Yo trabajo el martes

Jo trabago el martes

De maand heeft 31 dagen

El mes tiene treinta y uno días

El mes tiejene treinta i oeno diejas

Ik arriveer in januari

Yo llego en enero

Yo jego en eneero

Mijn zus vertrekt in april

Mi hermana parte en abril

Mie ermana parte en abriel

Ik heb vakantie in Juli

(Yo) tengo vacaciones en julio

(Jo) tengo bakansiejones en guliejo

School begint in september

La escuela empieza en septiembre

La eskoe-ela empiejeza en septiejembre

Ik reis in augustus

(Yo) viajo en agosto

(Jo) biago en agosto

Februari is een koude maan

Febrero es un mes frío

Febreero es un mes friejo

Een jaar heeft 52 weken

Un año tiene cincuenta y dos semanas

Oen anjo tiejene sienkoe-enta i dos semanas

Tips

Het kan zijn dat je moeite hebt met de uitspraak van Spaanse woorden en dit is op zich helemaal niet vreemd, omdat sommige van de klanken niet voorkomen in de Nederlandse taal. Er zijn verschillende acties die je kunt ondernemen om je uitspraak te verbeteren. Je kunt bijvoorbeeld naar Spaanse films kijken. Als je een Nederlandse ondertiteling hebt, dan is het nog beter omdat je direct weet wat er wordt gezegd. Zo werk je aan je Spaanse vocabulaire maar ook aan je uitspraak omdat je direct hoort hoe woorden worden uitgesproken. Probeer ook zo veel mogelijk woorden en zinnetjes na te spreken. Wat ook goed helpt om je uitspraak in het Spaans te verbeteren, is om naar Spaanstalige muziek te luisteren. Luister herhaaldelijk naar dezelfde nummers zodat je mee kunt zingen en goed aan je uitspraak werkt.