Soorten pensioen, pensioentekort

Inleiding

Dit artikel gaat in op de soorten pensioenen, het pensioentekort en staat ten slotte kort stil bij de gevolgen van de kredietcrisis voor de pensioenen. Er zijn op hoofdlijnen drie soorten pensioen: het ouderdomspensioen, het nabestaandenpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit artikel gaat in op het ouderdomspensioen, ook wel het aanvullend pensioen genoemd.

Soorten pensioenen

Er zijn drie hoofdvarianten penisoenen.

  • Het eindloonstelsel
  • Het middelloonstelsel
  • Het beschikbare premiestelsel

De eerste twee varianten worden “defined benefit” genoemd. De uitkering van de werknemer staat namelijk vast en wordt daarom ook wel de uitkeringsovereenkomst genoemd. Omdat alleen de premie vaststaat en de uiteindelijke pensioen uitkering niet zeker is wordt de derde variant “defined contribution” genoemd, ook wel premieovereenkomst genoemd. Naast de premieovereenkomst en de uitkeringsovereenkomst zijn er ook nog kapitaalovereenkomsten. Die komen echter niet zoveel voor. Er zijn ook pensioenregelingen die elementen van beide systemen combineren: combinatieregelingen.

Het pensioen gaat in op de pensioendatum (meestal op 65 jarige leeftijd) en loopt door tot het overlijden. Tot ongeveer begin 2004 was de eindloonregeling de meest voorkomende pensioenvorm. Grote pensioenfondsen hebben toen de eindloonregelingen omgezet in de goedkopere middelloonregelingen. De pensioenregelingen op basis van beschikbare premie is in opmars.

Eindloonstelsel

Deze regeling gaat uit van het laatst verdiende loon. Bij elke salarisverhoging wordt het pensioen dat je al hebt opgebouwd, opgetrokken naar het niveau van de nieuwe pensioengrondslag. Dat heet een backserviceverhoging. Het uiteindelijke pensioenresultaat is bij de eindloonregeling dus niet afhankelijk het salarisverloop gedurende je hele carrière, maar wordt uitsluitend van het laatst verdiende salaris (het eindloon). Elk gewerkt dienstjaar geeft recht op een vast percentage (vaak 1,75%) van de pensioengrondslag (het deel van je salaris waarover je pensioen opbouwt).

Middelloonstelsel

Deze regeling geeft recht op een pensioen van het gemiddelde inkomen dat tijdens de gehele loopbaan is verdiend. Elk jaar dat je deelneemt aan de pensioenregeling bouw je ouderdomspensioen op, vaak een bepaald percentage - vaak 1,75% of 2% - van de pensioengrondslag in dat jaar. Meestal wordt geprobeerd het opgebouwde pensioen in een middelloonregeling te indexeren om het pensioen mee te laten groeien met de prijsontwikkeling. In een middelloonregeling wordt het partnerpensioen afgeleid van het ouderdomspensioen.

Het beschikbare premie stelsel

Dit is een pensioen waarbij wordt uitgegaan van premies die jaarlijks gestort worden. Er wordt kapitaal opgebouwd zodat op de pensioendatum een lijfrente aangekocht kan worden. De werkgever zegt per werknemer per jaar een premie toe. Dit kan een vast percentage van het loon of een vast bedrag zijn. Er wordt van te voren geen vast pensioenbedrag vastgesteld. Het bedrag is afhankelijk van wat de kosten, rendementen en de ingebrachte premies zijn. De premie is meestal een percentage van de pensioengrondslag. De premie wordt meestal belegd. Soms mag je zelf aangeven hoeveel risico je daarbij wilt lopen. Hoeveel er in je pensioenpot zit, hangt dus af van de beleggingen. Op je pensioendatum koop je van het op gebouwde kapitaal geld een maandelijkse pensioenuitkering. Een deel van de premie wordt gebruikt voor de afdekking van de risico's van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Als je doodgaat of arbeidsongeschiktheid wordt dan een partnerpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen uitgekeerd.

Pensioentekort

Pensioentekort is een relatief begrip. Er is sprake van een pensioentekort wanneer de uitgaven na pensionering hoger zijn dan de inkomsten. De uitgaven zijn van diverse factoren afhankelijk. Heb je een huurwoning of een koopwoning, heb je dure hobby’s of niet, ga je verre reizen maken, of leg je bijvoorbeeld een kaartje in de soos. Bij de inkomsten is het van belang of je en (jongere) partner hebt die zelf ook nog een inkomen heeft. De antwoorden op dergelijke vragen zijn van belang bij het bepalen van het pensioentekort. Breng je uitgaven en inkomsten na je pensionering zo vroeg mogelijk in beeld, opdat je nog voldoende tijd hebt om een eventueel pensioentekort te voorkomen. Kijk bij de berekeningen niet alleen naar het inkomen na je pensionering, maar ook naar het inkomen voor je partner na jouw overlijden.

Carrièrebreuk en pensioenbreuk

Wanneer je van baan verwisselt, krijg je meestal te maken met een nieuwe pensioenregeling. Sinds 1994 is de waardeoverdracht wettelijk geregeld. Bij waardeoverdracht wordt de pensioentoezegging bij de oude werkgever in zijn geheel afgekocht en dat bedrag, de afkoopsom, wordt gestort in het nieuwe pensioenfonds. Een volledig pensioen op basis van 70% van het gemiddelde salaris (middelloon) is echter vaak onhaalbaar, ondanks de waardeoverdracht. Dit is de carrièrebreuk. Pensioenbreuk wil zeggen dat er geen sprake is van waardeoverdracht (was voor 1994 niet wettelijk geregeld). De oude pensioenrechten blijven bij de oude pensioenuitvoerder en bij de nieuwe pensioenuitvoerder begin je opnieuw met de opbouw van het (gedeeltelijk) pensioen.

Verevening: de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding

Sinds 1 mei 1995 is de wet verevening pensioenrechten bij scheiding van kracht. Deze wet is van toepassing op echtscheidingen en het uiteengaan van geregistreerde partners na 1 mei 1995. De ex-partner heeft volgens deze wet recht op de helft van het tijdens de huwelijksperiode/duur van het partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen, ongeacht het huwelijksgoederenregime (gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden) of de partnervoorwaarden. De ex-partner heeft, onder bepaalde voorwaarden, zelfs een directe aanspraak op de pensioenuitvoerder van de werknemer. Het staat de partners vrij om vooraf in de huwelijkse voorwaarden of in het echtscheidingsconvenant af te wijken van deze regels. In de verevening blijft de aanspraak op het bijzondere weduwen/-weduwnaarspensioen buiten beschouwing. Wel heeft de ex-partner recht op dit bijzondere pensioen.

Gevolgen kredietcrisis voor de pensioenen

De kredietcrisis zet de positie van pensioenfondsen onder druk. De inkomsten van de pensioenfondsen worden voor ca. 20% bepaald door de ingebrachte pensioenpremie en voor ca. 80% door de beleggingen. Wanneer de beleggingen minder inkomsten opleveren, komt de dekkingsgraad onder druk. Dat wil zeggen dat de verplichtingen groter dreigen te worden dan het aanwezige vermogen.

De Nederlandsche Bank (DNB) eist een dekkingsgraad van 105% (het vermogen moet tenminse 1,05 x de waarde van de verplichtingen zijn). Wanneer een pensioenfonds hier niet meer aan kan voldoen, moet dat aan de DNB worden gemeld en moet het pensioenfonds een goed onderbouwd herstelplan voor de korte en lange termijn opstellen. De pensioenfondsen die een dekkingsgraad hebben onder de 105%, hebben van DNB, vanwege de zeer onzekere marktsituatie als gevolg van de kredietcrisis, tot 1 april 2009 de tijd gekregen om een herstelplan op te stellen.