Transactionele Analyse toegelicht

Inleiding transactionele analyse

Transactionele Analyse is een binnen de psychiatrie ontwikkelde behandelingsmethode die door de eenvoudige opzet en begrippenkader, maar doeltreffende werking haar weg heeft gevonden naar een miljoenenpubliek. De bedenker ervan was de briljante psychoanalyticus Eric Berne. Hij ontwikkelde deze methode in eerste instantie voor groepstherapie. De methode blijkt niet alleen binnen de psychiatrie goed te werken, maar kan ook bij het analyseren van de communicatie binnen werkrelaties en zelfs binnen het gezin worden gebruikt. Het is een methode die het mogelijk maakt veel patiënten of cliënten gelijktijdig te kunnen behandelen of bedienen. Dit artikel belicht enkele kernelementen van de transactionele analyse en laat ook enkele voorbeelden zien van wat je van transactionele analyse mag verwachten.

De transactie

Dit is het kernbegrip binnen de transactionele analyse. Een transactie omvat zowel de reactie van de ene persoon op een stimulus (prikkel) van een andere persoon. Dit klinkt nogal abstract, maar kan door een voorbeeld worden verduidelijkt. Wanneer ik een autootje afpak van mijn kleine neefje, gaat hij ongetwijfeld huilen. Het huilen is een reactie op het afpakken van het autootje; het afpakken en het huilen vormen samen de transactie.

Drie posities: Ouder, Volwassene, Kind

Een hulpmiddel om gevoelens en gedrag te begrijpen en hierover zinvol met elkaar in gesprek te gaan zijn de drie posities (of egotoestanden). Onderscheiden worden de Ouder, de Volwassene en het Kind. Iedereen kan vanuit deze drie posities reageren.

Ouder

De Ouder staat voor de registraties van gebeurtenissen die je als klein kind hebt meegemaakt. Het gaat hierbij om onder andere de normen en waarden, regels, voorschriften, waarschuwingen en wetten die de vader en moeder aan het kind hebben meegegeven in ongeveer de eerste vijf levensjaren. Denk aan uitdrukkingen als: pas op, blijf af, nee, mag niet, niet aankomen, lieg nooit, praat met twee woorden, eet je bord leeg, doe je best” etc. etc. De Ouder bevat ook allerlei “gebruiksaanwijzingen”, bijvoorbeeld hoe je je tanden moet poetsen, hoe je je bed moet opmaken, hoe je boodschappen moet doen etc. De registraties kunnen niet worden verwijderd en blijven je hele leven bij je. De registraties kunnen tegenstrijdig zijn, bijvoorbeeld wanneer vader en moeder “niet liegen” zeggen, maar de ene na de andere leugen ten beste geven. Hierdoor kan de Ouder worden onderdrukt.

Kind

Bij de ouder gaat het om externe gebeurtenissen gedurende de eerste vijf levensjaren, terwijl het bij het kind gaat om interne gebeurtenissen, d.w.z. de reacties van het kind op wat het hoort, ziet, voelt en begrijpt (externe gebeurtenissen) gedurende ongeveer de eerste vijf levensjaren. Het gaat hierbij om zowel gevoelens en uitingen van woede, verdriet, boosheid, frustratie, angst e.d. als positieve uitingen bij plezierige nieuwe ervaringen en geslaagde pogingen om een vaardigheid onder de knie te krijgen. De negatieve gevoelens hebben echter wel de overhand, waardoor het kind tot de conclusie komt dat het niet oké is.

Volwassene

Vanaf het moment dat het kind begint te kruipen en zijn wereld gaat ontdekken, gaat het kind beetje bij beetje op basis van zijn eigen ervaringen het verschil ontdekken tussen de registratie van externe en interne gebeurtenissen. Het ontwikkelt een eigen opvatting. Het ontwikkelt zijn Volwassene. De Volwassene neemt besluiten op nieuwe gebeurtenissen op basis van de verzamelde eigen waarnemingen en op basis van de ervaringen van de Ouder en het Kind. De Volwassene toetst daarbij de informatie aan de regels e.d. van de Ouder en de gevoelens van het Kind. De Volwassene werkt de gegevens van de Ouder en het Kind bij op basis van nieuwe ervaringen.

Soorten transacties binnen de transactionele analyse

Er zijn diverse transacties te onderscheiden. Voor het gemak gaan we uit van transacties tussen twee personen. Er zijn in de eerste plaats transacties mogelijk tussen de beide Ouders van twee personen, tussen de Volwassenen van beide personen en tussen het Kind van beide personen. Dit noemen we complementaire transacties. Een ander soort complementaire transactie is die tussen Ouder en Kind, tussen Kind en Volwassene en tussen Volwassene en Ouder. Kruistransacties daarentegen zijn niet complementair en zorgen voor moeilijkheden. De communicatie wordt dan verbroken.

Voorbeelden:

Complementaire transacties

Ouder – Ouder:

  • Prikkel: dat soort dingen hoefde ik vroeger niet te flikken
  • Reactie: ja, ouders van nu zouden weer eens moeten gaan opvoeden

Volwassene – Volwassene:

  • Prikkel: Hoe groot is dat stuk hout?
  • Reactie: Het is bijna twee meter.

Kind – Kind Complementaire Kind – Kind transacties bestaan alleen onder toezicht van de Volwassene. Anders raakt het Kind, dat vooral emoties betreft, verstrikt in kruistransacties. Samen spelen is een voorbeeld van een complementaire Kind – Kind transactie, maar deze gezellige activiteit kan niet heel lang duren zonder inbreng van de Volwassene.

Ouder – Kind

  • Prikkel: Doe je jas aan, het is koud.
  • Reactie: Natuurlijk, wil je me even helpen.

Kind – Volwassene

  • Prikkel: Ik denk niet dat ik mijn examen haal.
  • Reactie: Natuurlijk wel, je hebt er hard genoeg voor geoefend.

Volwassene - Ouder

  • Prikkel: Ik weet dat ik moet afvallen; wil jij de koekjes verstoppen?
  • Reactie: Natuurlijk, ik zal je wel helpen. Maar als je wilt afvallen, moet je niet meer snoepen.

Kruistransacties

Dit zijn transacties waarbij bijvoorbeeld de Volwassene aan de Volwassene van de ander een feitelijke vraag stelt, maar het antwoord krijgt van de Ouder. Bijvoorbeeld:

  • Prikkel: weet jij waar ik mijn sleutels heb gelaten (Volwassene - Volwassene)
  • Reactie: zoek dat lekker zelf uit (Ouder -> Kind)

In dit voorbeeld kun je duidelijk zien dat er geen sprake is van een complementaire reactie (bijvoorbeeld in de trant van: je sleutels liggen op het nachtkastje), maar van een kruisreactie, een reactie die niet in overeenstemming is met de positie van waaruit de prikkel is gegeven (in dit geval de Ouder). De communicatie wordt verbroken. Beide personen moeten dit voorval eerst uitspreken, om weer verder te kunnen. Er zijn uiteraard nog veel meer kruistransacties mogelijk.

Levensposities

De transactionele analyse kent vier levensposities. Hieronder worden deze op hoofdlijnen toegelicht om een beeld te geven wat ze inhouden.

    • ik ben niet oké, jij bent oké
    • ik ben niet oké, jij bent niet oké
    • ik ben oké, jij bent niet oké
    • ik ben oké, jij bent oké

“Ik ben niet oké, jij bent oké” is de positie van het kleine kind dat in het eerste levensjaar overgeleverd is aan andere personen (waaronder zijn ouders) en daar goedkeuring en liefde (streling) van krijgt. De ouders zijn dan oké. Het kind voelt zich ondergeschikt aan zijn ouders en voelt zich daardoor niet oké. Wanneer de persoon volwassen is geworden en nog steeds vanuit deze positie denkt en handelt, houdt deze positie in dat deze persoon erg afhankelijk van iemand is, vanuit het idee dat hij of zij oké kan worden zoals die persoon (maar het nooit zal worden).

“lk ben niet oké, jij bent niet oké” is de positie van het jonge kind dat leert lopen en steeds meer dingen leert zelf te doen, terwijl zijn vader en moeder vaak zullen corrigeren en minder fysiek contact met hem of haar zullen hebben (dan toen het kind nog een baby was), terwijl het dat contact eigenlijk wel mist. Het is ook de positie van een ouder of volwassen iemand die zich in zichzelf gekeerd door het leven heen worstelt (bijvoorbeeld een autist). Mogelijk komt deze persoon zelfs terecht in een psychiatrische inrichting.

“Ik ben oké, jij bent niet oké” wordt ook wel - in theorie - de misdadige positie genoemd. Een kind dat is mishandeld kan deze positie gaan innemen door te gaan denken “Ik ben oké”. Dit is dan wel een kunstmatig oké. Het zijn namelijk mensen die geen geweten hebben en zich het “Ik ben oké” verbeelden. Ze hebben een gebrek aan liefde en door het “jij bent niet oké” niet geholpen kunnen worden door andere personen. Deze zijn immers niet te vertrouwen. Niet iedere misdadiger zal deze levenspositie innemen. Zo zwart wit is een en ander dus niet te stellen. Het is afhankelijk van de jeugd en de ontwikkeling van het geweten.

“Ik ben oké, jij bent oké” is de enige positie waar de persoon in kwestie bewust voor gekozen heeft. De eerste posities zijn gebaseerd op gevoelens, terwijl deze positie gebaseerd is op een weloverwogen beslissing, een overtuiging, zowel ten aanzien van het “ik ben oké”, maar vooral ook ten aanzien van het “jij bent oké”. Het kan namelijk best even duren voordat de persoon waar je in de praktijk mee te maken hebt, ook daadwerkelijk oké gedrag gaat vertonen, oké blijkt te zijn. Je bent er van overtuigd dat die persoon oké is en je gedraagt je daar zelf ook naar. Geduld en vertrouwen zijn sleutelwoorden bij deze gekozen positie.

Script

De boodschappen die het jonge kind van zijn ouders en anderen meekrijgt en de ervaringen die het opdoet, zorgen ervoor dat het kind onbewust een programma of levensplan opstelt. Dit wordt een script genoemd, of ook wel overlevingsstrategie. Dit script, dat al jong wordt opgesteld, geeft als het ware opdrachten aan die we uitvoeren. Het zijn de geboden en verboden van je ouders en de eerder genoemde gebruiksaanwijzingen. Wanneer we om welke reden ons leven willen veranderen, of wanneer de scripts uit het verleden voor de problemen van het hier en nu niet meer werken, zullen we scripts moeten veranderen. Dit is geen makkelijke klus. Het kost tijd en aandacht om ons bewust te worden van de manier waarop we denken en handelen, wat onze drijfveren en patronen zijn. Daarna zal het ook nog de nodige tijd en inspanning vergen om het script te veranderen.

Toepassingsmogelijkheden transactionele analyse

Transactionele analyse heeft veel toepassingsmogelijkheden en heeft wereldwijde erkenning als analysemodel en behandelingsmethode. Transactionele analyse heeft haar effectiviteit bewezen binnen de onder andere de psychotherapie, counselling, management, coaching en organisatieadvies. De voor transactionele analyse ontwikkelde tools kunnen onder meer worden benut voor persoonlijke groei, voor het verhelpen van problemen tussen echtgenoten, binnen gezinnen, teams en groepen. Kortom overal waar mensen met elkaar communiceren en waar mensen elkaar beïnvloeden.