Wat is een paddenpoel

Inleiding

Een paddenpoel is een minimaal één meter diepe plas water. Ook moeten in een paddenpoel de omstandigheden zo zijn dat de poel een goed gebied als voortplantingsgebied voor kikkers, padden en salamanders. In de modder van zo'n poel overwintert een deel van de groen kikkers en de bruine kikkers.

Amfibieën

Een paddenpoel is eigenlijk dus een soort amfibieënpoel. Echter, de mensen, die zich bezig gingen houden met de begeleiding van de amfibieëntrek en het behoud van deze poelen, vonden dat amfibieënpoel niet goed klonk en dezen veranderden de naam daarom naar paddenpoel. Omdat er vaak groene kikkers en bruine kikkers in overwinteren. Ook worden er nog steeds veel paddenpoelen hersteld. De meeste amfibieën overwinteren ook weer niet in een paddenpoel, deze dieren overwinteren liever onder boomstronken of onder houtstapels. Ook overwinteren ze in de strooisellaag, in holen en in gaten in de grond of in kelders. Als de temperatuur in het voorjaar, wanneer het warmer wordt, boven een bepaald minimum uitkomt, komen deze amfibieën tevoorschijn en gaan deze dieren naar een nabijgelegen poel of naar ander water om zich voort te kunnen planten. Deze gebeurtenis, die zich afspeelt in het voorjaar, noemt men ook wel de amfibieëntrek. De maximale afstand die de amfibieën afleggen tijdens de amfibieëntrek is 1500 meter (1.5 km). Er wordt vaak gezegd dat de dieren teruggaan naar het water waar ze zijn geboren, echter is dit nooit bewezen.

Geschiedenis

Paddenpoelen die al een tijdje bestaan zijn vaak oorspronkelijk gegraven als drinkplaats voor het vee, zoals koeien, maar ook schapen. Sinds 1980 zijn er veel nieuwe paddenpoelen aangelegd in parken en natuurgebieden. Soms wordt een dergelijk poel zelfs meegenomen in het ontwerp voor een nieuwe woonwijk, ze kunnen rustgevend zijn en mensen vinden ze vaak een mooi uitzicht. Paddenpoelen worden ook nog wel eens door mensen gemaakt in de achtertuin. Een paddenpoel in de tuin maken is dé manier om kikkers in de tuin te krijgen.

Beheer van de paddenpoelen

Een poel moet altijd geschikt zijn voor amfibieën en moet ook altijd een flauw aflopende oever hebben. Amfibieën zijn koudbloedige dieren en de oever is vaak een plek waar ze zich goed kunnen opwarmen. Ook is het de regel dat een paddenpoel niet in een open verbinding mag staan met andere wateren waar vis in leeft. Als er vis in een paddenpoel komt zou het kunnen gebeuren dat de larven, ook wel kikkervisjes, opgegeten worden door de aanwezige vissen. Bomen en struiken mogen ook niet direct rondom een paddenpoel komen te staan. Bomen en struiken houden vaak veel zonnestraling tegen waardoor het water niet zo warm wordt en het water dus niet meer kan dienen als voortplantingsplaats. Daarnaast zorgen bladeren die van struiken en bomen vallen voor een slechte kwaliteit van het water. De bladeren, die uiteindelijk op de bodem komen te liggen, kunnen een dikke laag vormen. Zo kunnen de bladeren ertoe leiden dat er algen op de bodem en zweefalgen aan het oppervlak gaan groeien. Deze algen kunnen veel zonlicht tegenhouden voor de andere zoetwaterplanten in de paddenpoel. Uiteindelijk kunnen de andere 'nuttige' en 'goede' planten in het water afsterven. Wel is een variërende kruidlaag rond het water met nectarplanten belangrijk, omdat dezen insecten aantrekken, die vervolgens als voedsel kunnen dienen voor de amfibieën in de paddenpoel. Rondom een paddenpoel is het ook altijd goed een beetje begroeiing te hebben met bijvoorbeeld bies, gele lies en watermunt en vooral ook gras.