Wat is eergerelateerd geweld

Inleiding

In onze oerhollandse cultuur komt eerwraak van oudsher niet echt voor. De Nederlandse cultuur is geen " eercultuur" waarin de persoonlijke en familie eer tegen elke prijs moeten worden verdedigd. Eerwraak is pas sinds een paar jaar een bekend fenomeen in ons landje; meegekomen met nieuwe Nederlanders. Toch is het een groot probleem; mensen worden gedwongen tot handelen om eerverlies te voorkomen; zo mogen meisjes soms niet naar buiten of met andere mensen praten en worden familie leden ingezet om een overtreder te straffen voor eerloos gedrag.

Wat is eergerelateerd geweld en wat is de achtergrond hiervan?

Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken. (Beke,2005) Eergerelateerd geweld vindt zijn oorsprong in culturen waar de groepseer heel belangrijk is. Deze groepseer staat voor kuise familieleden, maar ook voor eerlijk, fatsoenlijk en eervol.

Eergerelateerd geweld in cultureel-historisch perspectief Eerwraak (eergerelateerd geweld met dodelijke afloop) is het doden van een persoon om de eer te zuiveren. De eer wordt in het Turks omschreven door het woord namus. Dit betreft de zedelijk groepseer van de familie en heeft verschillende betekenissen zoals kuis, eerlijk, fatsoenlijk en eervol. Deze betekenissen vormen een stelsel van normen en waarden (J. Simsek, 2002). Een ander woord voor eer in het Turks is Seref. Seref betreft het aanzien en prestige van de mannelijke familieleden, zoals maatschappelijk aanzien en financiële status. Het gaat dan om de reputatie van de man als participant in een gemeenschap.

Een man met eer is iemand waarvan gezegd wordt dat hij namuslu is. Zijn eigen eer hangt samen met de zedelijkheid van de vrouwen binnen zijn familie. Als een ongetrouwde vrouw namuslu is, dan betekent dat, dat zij geen omgang (al dan niet seksueel) heeft gehad met mannen voor het huwelijk, maar ook dat zij daar geen aanleiding toe heeft gegeven. Een getrouwde vrouw is namuslu als zij geen omgang heeft met mannen buiten de familie, geen overspel pleegt en haar man niet te schande maakt (J. Simsek, 2002).

Het komt er bij namus op neer dat wanneer een individu de grenzen van de tradities overschrijdt, de namus van die persoon, zijn familie en die van de hele gemeenschap wordt bezoedeld. Binnen traditioneel georiënteerde samenlevingen ontleent men zijn gevoel van eigenwaarde aan namus. Daarom zal er altijd iemand moeten boeten voor het feit dat de namus is beschadigd ( J. Simsek, 2002).

In traditionele samenlevingen houdt iedereen zich aan de normen en waarden die er van oudsher gelden. De groep bepaalt hoe de normen en waarden worden gehanteerd. In deze samenlevingen heeft het begrip familie een brede betekenis; het betreft vaak de hele gemeenschap. Een vermoeden van aantasting van de kuisheid kan al een reden zijn tot Eergerelateerd geweld. Niet de feiten zelf maar de interpretatie van de feiten zijn van belang: ‘eerder de roddel dan de waarheid is relevant omdat het gaat om eer als reputatie’ (Peristiany ,1966; Van Eck ,2001).

Waar komt eergerelateerd geweld vanuit traditie voor? In de volgende landen komt eergerelateerd geweld vanuit traditie voor: Peru, Bangladesh, Argentinië, Haïti, Brazilië, Colombia, Ecuador, Egypte, Guatemala, Iran, Israël, Jordanië, Somalië, Sudan, Syrië, Libanon, Turkije, Venezuela, India, Pakistan, Afghanistan en Marokko (Beke 2005).

Eergerelateerd geweld in Nederland In Nederland hebben we momenteel vaak te maken met eergerelateerd geweld onder immigranten uit Turkije. Maar er is een toename in het aantal incidenten onder families uit Irak en Iran. Dit blijkt uit de onderzoeken van de pilotregio’s en het COT.

In 1978 introduceert Nauta de term eerwraak in Nederland. Er wordt dan gesproken over ‘het doden van de eerschender om de bezoedelde eer te zuiveren’. Momenteel lijkt het alsof eergerelateerd geweld uitsluitend voorkomt onder de immigranten die zich in ons land en in Europa vestigden. Toch was eergerelateerd geweld in Europa een fenomeen dat al eerder voorkwam. In Italië bracht de zaak Franca Viola in 1967/1968 een verandering in zowel de wet als de mentaliteit van de mensen tot stand. Tot die tijd werd eergerelateerd geweld in Italië geaccepteerd. Franca Viola werd ontvoerd en verkracht in de hoop op een vrijwillige schaking. Destijds was het gangbaar om de verkrachter te huwen. Wanneer het slachtoffer niet met de verkrachter wilde trouwen, was moord op de verkrachter een gepaste straf. Franca Viola weigerde hem te doden. Ook wilde zij niet met hem trouwen. Zij heeft vervolgens aangifte gedaan. De schaker is opgepakt en veroordeeld in Rome. De zaak kreeg een hoop publiciteit en bracht in Italië discussie op gang. Uiteindelijk is het strafrecht aangepast .

Uitingsvormen, aanleidingen en risico-indicatoren (hoe komt eergerelateerd geweld voor?)

Eergerelateerd geweld kent verschillende aanleidingen die te herkennen zijn. Beke laat dit naar voren komen in zijn onderzoek. We willen onderzoeken of de signalen van eergerelateerd geweld vroegtijdig te herkennen zijn zodat daar naar gehandeld kan worden. We vragen ons af wat precies deze signalen zijn, waarna geweld zal volgen; wanneer moeten we de hulpvraag van een vrouw aan de balie als risicovol bestempelen? Deze paragraaf omschrijft mogelijke aanleidingen tot eergerelateerd geweld, de uitingsvormen en de risico-indicatoren voor het potentiële slachtoffer. Deze aanleidingen, uitingsvormen en risico-indicatoren komen terug in paragraaf 3.3 bij de bespreking van een aantal relevante casussen en zullen, ten dele, ook door ons gebruikt worden in de aanbevelingen.

Beke heeft in zijn onderzoeksverslag ‘Eerwraak of eergerelateerd geweld?, naar een werkdefinitie’ een aantal uitingsvormen en risicofactoren verwerkt in een overzichtelijk model, zie figuur 1. Het model laat zien dat eerschending (de aanleiding) niet altijd hoeft te leiden tot het uiterste; namelijk ‘eermoord’ en dat er meerdere uitingsvormen mogelijk zijn. Deze uitingsvormen moeten leiden tot het herstellen van de (familie-)eer.

Aanleidingen tot eergerelateerd geweld Een aantal gedragingen worden als eerschendingen beleefd en kunnen leiden tot eergerelateerd geweld. Beke maakt onderscheid tussen niet-seksuele eer en seksuele eer; welke we in de literatuur kunnen terugvinden onder respectievelijk ‘seref’ en ‘namus’. Beke veronderstelt dat wij waarschijnlijk niet alle aanleidingen door onze ‘westerse bril’ herkennen en erkennen als reden tot (ernstige) vormen van geweld. De aanleiding tot eergerelateerd geweld hoeft ook geen daadwerkelijke schending te zijn, maar kan ook een vermoeden, een roddel of een gevaar van eerschending zijn. Een aanleiding kan ook meerdere uitingsvormen hebben.

Uitingsvormen Wanneer de eer geschonden is, zal deze gezuiverd moeten worden. Eerst zal er gekeken worden naar een minder ingrijpende oplossing zoals bijvoorbeeld een verhuizing, trouwen of verstoting uit de familie. Wanneer dit niet lukt of wanneer men denkt dat het niet voldoende zal zijn, zal men naar een ingrijpendere eerzuivering grijpen bijvoorbeeld eermoord. Dit is het uiterste middel. Niet alle uitingsvormen zijn strafbare gedragingen zoals deze vermeld staan in het Wetboek van Strafrecht, waar dat wel het geval is spreken we van geweldsmisdrijven. Net zoals bij huiselijk geweld het geval is, is de context bepalend, niet de wetsartikelen Binnen de uitingsvormen is onderscheid te maken in geestelijk en lichamelijk geweld. Dit geweld kan volgen op de aantasting van zowel seksuele als niet-seksuele eer. Hoewel de aanleidingen verschillend kunnen zijn, kan het gevolg (uitingsvorm) hetzelfde zijn. De familie onderneemt hierbij acties om de aangetaste eer te herstellen.

Risico-indicatoren Wat de risico-indicatoren betreft worden er wel regelmatig risicofactoren genoemd in de literatuur, maar er is nog geen gevalideerd risico-taxatie-instrument operationeel. De belangrijkste bron voor het maken van een risico-inventarisatie is het verhaal van het potentiële slachtoffer en haar (zijn) familie (Beke 2005). Ook de directe omgeving van het slachtoffer zoals vrienden, de buren en collega’s zijn een belangrijke bron. De volgende vragen zijn hierbij van groot belang:

  • Toekomstperspectief: Is sprake van expliciete dreiging? Geeft het potentiële slachtoffer zelf aan gevaar te lopen?
  • Bekendheid: Is er een 3e partij op de hoogte van de (vermeende) eerschending?
  • Culturele achtergrond: Waar komt de familie oorspronkelijk vandaan? Is eergerelateerd geweld een geaccepteerd verschijnsel daar?
  • Situatie: Wat is de bron van het conflict (vrije wil of dwang bij de eerschending)? Wie is de eerschender?
  • Potentiële verdachte: Wie zou het eerherstel kunnen uitvoeren? Is er familie in Nederland of in de buurlanden?
  • Gedragsverandering: Heeft er plotselinge gedragsverandering plaats gevonden bij het potentiële slachtoffer (in combinatie met voorgaande factoren)?

Door deze zaken in ogenschouw te nemen kan er een korte inventarisatie gemaakt worden van risico’s. Hierop kan actie ondernomen worden door de verschillende ketenpartners, zoals de vrouwenopvang en maatschappelijk werk.

==