Wat is squash voor sport

Inleiding

Als je mensen vraagt wat squash is, zeggen ze vaak zoiets als ‘dat is toch een soort van tennissen, alleen dan tegen een muur?’. Dat klopt, maar als je squash op een goede manier speelt, is het veel meer dan dat. Squash is een van de meest intensieve sporten, na een kwartiertje spelen heb je je vaak al helemaal in het zweet gewerkt. Verder is het een sport die geen hele moeilijke tactiek en vaardigheden vereist, met een beetje oefenen kan iedereen het spelen, jong en oud. Maar hoe werkt squash eigenlijk? Hoe ziet het veld eruit? Wat zijn de regels? Kortom, wat is squash eigenlijk voor sport? 

Benodigdheden

Voor de sport squash heb je een racket en een bal nodig. En uiteraard ook goede sportkleding met sportschoenen voor binnen en een squashbaan.

Een squashracket heeft veel weg van een tennisracket, al is het beduidend minder groot. Er zijn veel verschillende rackets: verschillend materiaal, verschillende modellen en verschillende prijzen. Voor een racket geldt, hoe lichter het racket hoe meer controle, maar hoe minder hard de bal geslagen kan worden. Een zwaar racket is vaak voor gevorderden spelers een goede keuze, terwijl beginnende spelers beter met een lichte variant kunnen beginnen voor optimale balcontrole.

Een squashbal heeft ongeveer de grootte van een pingpongballetje of golfbal en is er ook in verschillende uitvoeringen. In totaal zijn er vier verschillende ballen, namelijk de volgende:

  • De ‘Max’ bal is een blauwe bal of een zwarte bal met een blauwe stip. Deze bal is 12 procent groter dan een wedstrijdbal en stuitert 40 procent beter.
  • De ‘Progress’ bal  is een zwarte bal zonder stip of een zwarte bal met één rode stip. Deze bal is 6 procent groter dan een wedstrijdbal en stuitert 20 procent beter.
  • De ‘Competition’ bal is een zwarte bal met één gele stip. De bal heeft dezelfde grootte als de wedstrijdbal en stuitert 10 procent beter.
  • De ‘Pro’ bal is een zwarte bal met twee gele stippen en wordt in officiële squashwedstrijden gebruikt.

Het veld

Het veld bij squash bestaat uit een dichte, rechthoekige ruimte waarvan vaak drie muren van steen (of beton of een ander vast materiaal) zijn en één muur van glas. In de glazen muur zit vaak ook de deur waarmee je de squashbaan kunt betreden. Op de muren en op de vloer lopen een aantal rode lijnen, met allemaal een eigen functie in het spel. Op de vloer zijn twee vakken getekend met ieder een klein vierkant  vak erin, tegen de zijmuur aan. De vakken op de vloer zijn alleen van belang bij de service. Als je aan service bent, is het de bedoeling dat je met één voet in het kleine vierkante vak staat, en met een voet erbuiten (waar je die voet neer zet maakt niet uit). De bal moet via de achterwand (en eventueel de zijwanden) in het grote vierkante vak van de tegenstander komen, alvorens de bal de grond raakt. De lijnen op de zijmuren zijn de ‘uit’-lijnen. Zodra de bal boven of op de rode lijnen komt, is de bal uit en heeft de tegenstander een punt. Op de achterwand staan drie rode lijnen. Met de service moet de bal tussen de bovenste en de middelste rode lijn komen. Vervolgens vervalt de middelste rode lijn en speel je met de bovenste en onderste rode lijn verder als ‘uit’-lijnen. De achterwand, vaak een glazen wand, is overigens ook niet ‘uit’, als de bal de achterwand raakt kan het spel gewoon worden voortgezet.

Verloop van het spel

Bij aanvang van het spel wordt bepaald wie van de twee spelers mag beginnen. Degene die begint mag kiezen of hij aan de linkerkant of aan de rechterkant wil beginnen met serveren. Zoals hierboven gezegd moet één voet bij het serveren in het kleine vierkantje staan en een voet buiten dat kleine vierkantje. De bal moet bij de service tussen de bovenste en de middelste lijn op de achterwand komen en uiteindelijk landen in het grote vierkant aan de andere kant van de baan. De bal mag de zijwanden en achterkant altijd raken, maar moet bij iedere slagbeurt ook de achterwand raken. Zodra de service is geweest vervallen de lijnen op de grond en de middelste lijn op de achterwand en mag de bal overal komen, behalve boven de lijnen of onder de onderste lijn op de achterwand. Er wordt een punt gescoord als de bal meer dan een keer stuitert, ‘uit’ is of de achterwand niet heeft geraakt.

Als degene die aan service is een punt maakt, dan moet deze bij de volgende beurt aan de andere kant van de baan serveren. Was de eerste service in het rechtervak, dan is de daaropvolgende service in het linkervak. Als degene die niet aan service was een punt scoort, dan mag deze kiezen aan welke kant hij wil serveren. Als hij daaropvolgend weer een punt maakt, dan moet ook hij van servicevak wisselen.

Bij officiële wedstrijden wordt meestal gespeeld tot de 11 punten. Er moet ook een verschil zijn van twee punten. Als beide spelers 10 punten hebben gescoord, speel je dus tot twaalf punten. Wie als eerste drie keer een game heeft gewonnen, heeft de wedstrijd gewonnen.

Conclusie

Squash is een zeer intensieve sport die voor iedereen te leren is. Je hebt alleen sportkleding, een racket, een bal en een baan nodig. Er zijn verschillende soorten ballen met verschillende moeilijkheidsgraden. Het veld is een dichte ruimte met rode strepen op de muren, die aangeven waartussen je de bal moet spelen. In het spel blijf je aan service zo lang jij punten scoort. Vaak wordt er gespeeld tot de 11 punten. Belangrijk is dat je de bal goed blijft volgen en niet in de weg loopt voor de andere speler, dit doe je door goed in beweging te blijven en de bal goed in de gaten te blijven houden.

Wil je weten hoe je een betere squasher kan worden, lees dan: Hoe wordt ik een betere squasher?