Wat zijn bekende drogredenen in de Nederlandse taal

Inleiding

Bij het voeren van een discussie worden er bewust of onbewust fouten gemaakt in de argumentatie. Dit kan verschillende redenen hebben. Soms is een argument niet goed geformuleerd en daarom incorrect. Het kan ook zijn dat een argument onwaar is, maar zo geformuleerd is dat deze waar lijkt. Fouten in argumentatie worden ook wel drogredenen genoemd. Veel politici gebruiken drogredenen om hun doel te bereiken. Het voordeel van drogredenen gebruiken is, dat niemand ze herkent tijdens het discussiëren. Toch heeft het herkennen van drogredenen een groot voordeel. Je maakt zelf namelijk minder fouten in je argumentatie en je ziet de zwakke punten van andermans argumentatie eerder. Daardoor kun je een discussie sneller winnen. Er zijn in onze taal twaalf bekende drogredenen. Maar welke zijn dat eigenlijk?

Wat zijn drogredenen

Een drogreden is een argument of redenering die in eerste instantie lijkt te kloppen, maar waar bij nader inzien helemaal niets van klopt. Veel mensen herkennen drogredenen niet, waardoor de persoon die de drogredenen gebruikt sterker staat in zijn argumentatie. Je ziet drogredenen vaak voorbij komen in de politiek. Er zijn in de Nederlandse taal twaalf drogredenen te onderscheiden die vaak voorkomen. Deze drogredenen worden hieronder behandeld. Op iedere drogreden is wel een punt van kritiek aan te merken, al weten de meeste mensen niet hoe ze een drogreden onderuit moeten halen. Vaak is de kritiek gericht op het verzwegen argument dat in de drogreden verborgen zit. Een verzwegen argument is een argument dat niet direct uitgesproken wordt, maar wel een belangrijke rol speelt in de argumentatie. 

Beroep op autoriteit

Voorbeeld: De Amerikanen hadden nooit een oorlog moeten beginnen met Irak. Nelson Mandela was daar ook fel op tegen.

Bij het bovenstaande voorbeeld is het standpunt ‘De Amerikanen hadden nooit een oorlog moeten beginnen met Irak’ en het argument ‘Nelson Mandela was daar ook fel op tegen’. Bij een beroep op de autoriteit wordt in het argument iemand met aanzien genoemd, van wie gezegd wordt dat hij hetzelfde standpunt heeft als degene die argumenteert. In plaats van een persoon kunnen bijvoorbeeld ook een wetenschappelijk onderzoek, de TV, de radio of de mening van de meerderheid aangehaald worden. Vraag je bij deze drogredenatie altijd af of de persoon/het onderzoek die/dat aangehaald wordt eigenlijk wel een autoriteit is op het gebied waarover de argumentatie gaat. Als dit niet zo is, kan je je kritiek daarop richten. Ook kan je je afvragen of de genoemde autoriteit belangen heeft bij hetgene wat hij zegt. Als dit zo is, kan je daar je kritiek op richten.

De persoonlijke aanval

Voorbeeld: Zij kan wel van alles zeggen over dat project, maar ze had zelf ook maar een 4.

Bij bovenstaand voorbeeld is het standpunt ‘Zij is niet serieus te nemen’ en het bijbehorende argument ‘Ze had zelf ook maar een 4 voor het project’. Bij een persoonlijke aanval wordt niet zozeer op de feiten gericht, maar meer op de persoon. Er worden geen inhoudelijke argumenten gegeven, maar argumenten over iemands religieuze houding, familie, uiterlijk of verleden. Bij dit soort argumenten moet de kritiek vooral gericht worden op het verzwegen argument. Je kunt je bij bovenstaand voorbeeld bijvoorbeeld afvragen of iemand, ook al heeft deze persoon maar een laag punt, alsnog zinnige dingen kan zeggen over het project. 

Beroep op traditie

Voorbeeld: Natuurlijk moet je ook drie historische documentaires kijken voor deze opleiding, dat heeft altijd al gemoeten.

Bij het bovenstaande voorbeeld is het standpunt ‘Je moet drie historische documentaires kijken voor deze opleiding’ en het bijbehorende argument ‘dat heeft altijd al gemoeten’. Het beroep op traditie wordt vaak gebruikt als argument, omdat veel mensen niet echt van veranderingen houden en zich meestal vastklampen aan het verleden. Sommige mensen zijn zelfs bang voor vernieuwingen. Bij een beroep op traditie beweert men dat dingen in het heden net zo moeten lopen als dingen in het verleden, omdat het ‘altijd al zo is geweest’.

Het verzwegen argument in bovenstaand voorbeeld is: ‘Als altijd al drie historische documentaires gekeken moesten worden voor deze opleiding, moet je nu ook drie historische documentaires kijken voor deze opleiding’. De kritiek kan het beste op dit verzwegen argument gericht worden. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat het nu tijd is voor verandering, of dat verandering niet erg is. Dat iets in het verleden op een bepaalde manier verliep, betekent niet per definitie dat het in het heden op dezelfde manier moet verlopen.

Verschuiven van de bewijslast

Voorbeeld: Ik vind dat we veel meer moeten lezen. Geef mij één goede reden waarom dat niet zou moeten.

Bij bovenstaand voorbeeld is het standpunt ‘We moeten veel meer lezen’ en het bijbehorende argument ‘Geef mij een goede reden waarom we dat niet zouden moeten doen’. Bij deze vorm van argumentatie verschuif je de bewijslast naar de ander. Er wordt eigenlijk geen argument gegeven, maar je verplicht je tegenstander om wél een argument te geven. Dit is goed te zien wanneer je naar het verzwegen argument kijkt: ‘Als jij geen redenen kunt geven waarom we niet meer zouden moeten lezen, moeten we dat wel doen.’ Dit is niet correct natuurlijk. De kritiek die je op dit argument kunt geven, is dat deze persoon zelf met argumenten moet komen.

Cirkelredenering

Voorbeeld: Engels is een nuttig vak, want je hebt er erg veel aan.

Bij dit voorbeeld is het standpunt ‘Engels is een nuttig vak’ en het bijbehorende argument ‘Je hebt er veel aan’. Als je het argument en het standpunt met elkaar vergelijkt, zal je zien dat ze allebei hetzelfde zijn. Nuttig is namelijk hetzelfde als ‘er veel aan hebben’. Bij een cirkelredenering zijn de mening en het argument inhoudelijk hetzelfde. Het enige verschil is dat ze anders geformuleerd zijn. Kritiek die je op een cirkelredenering kunt geven is zeggen dat het standpunt en het argument inhoudelijk hetzelfde zijn. Daarmee verplicht je je tegenstander met nieuwe (betere) argumenten te komen.

De ander woorden in de mond leggen

Voorbeeld: Jij vindt Duits maar een zinloos vak? Dus jij geeft helemaal niets om vreemde talen.

Bij dit voorbeeld is het standpunt ‘Jij geeft niets om vreemde talen’ en het bijbehorende argument ‘Jij vindt Duits een zinloos vak’. Als je een ander woorden in de mond legt, verdraai je een uitspraak van iemand tot iets wat nooit is gezegd. De verdraaide uitspraak wordt vervolgens aangevallen. Kritiek op deze drogreden is makkelijk te geven. Je moet gewoon zeggen dat je deze uitspraak niet hebt gedaan, en dat je dus niet verplicht bent deze te verdedigen.

Een speciale vorm van iemand de woorden in de mond leggen is een zogenaamd vals dilemma. Er wordt bij dit dilemma gedaan alsof er maar twee mogelijkheden zijn: mogelijkheid A of mogelijkheid B. Ben je het met mogelijkheid A niet eens, dan ben je automatisch voor mogelijkheid B. Een voorbeeld hiervan is een beroemde uitspraak van George W. Bush: ‘Als je de Verenigde Staten niet steunt, dan en je voor de terroristen.’

Verkeerde vergelijking

Voorbeeld: Ik vind dat Nederland niet zoveel geld moet steken in de waterhuishouding. Andere landen doen dat toch ook niet?

Het standpunt bij de volgende vergelijking is: ‘Nederland moet niet zoveel geld steken in de waterhuishouding’ en de bijbehorende argumentatie luidt: ‘Andere landen doen dat ook niet’. Bij een verkeerde vergelijking worden twee verschillende zaken met elkaar vergeleken. Daarbij moet je altijd op het volgende letten: twee zaken kunnen op elkaar lijken, maar ze verschillen uiteraard ook op elkaar. Op dergelijke argumenten kun je het beste kritiek leveren door te zeggen dat de gemaakte vergelijking niet juist is en daardoor dus niet klopt. Er zijn namelijk grote verschillen tussen de twee vergeleken zaken.

Het jij-ook argument

Voorbeeld: Nee, ik heb de toetsen nog niet nagekeken. Jullie maken toch ook niet altijd je huiswerk?

Bij bovenstaand voorbeeld is het standpunt ‘Ik heb de toetsen nog niet nagekeken’ en de bijbehorende argumentatie ‘Jullie maken niet altijd je huiswerk’. Een jij-ook argument lijkt in zekere zin op een verkeerde vergelijking, maar is toch net iets extremer. Bij een jij-ook argument wordt er een geheel ander geval tegenover geplaatst, alsof de twee gevallen tegen elkaar wegvallen. Dit is natuurlijk onzin. Ook als iemand met een tegenbeschuldiging komt, wordt dit tot de jij-ook argumentatie gerekend. Het heeft immers niets met de zaak te maken waar het nu om gaat. Bij een jij-ook argument zal de kritiek zijn dat de beide gevallen niets met elkaar te maken hebben. Het ene geval valt niet weg tegenover het andere geval.

Overhaaste generalisatie

Voorbeeld: Belgen hebben erg veel humor. Ik ben op vakantie in Italië twee hele grappige Belgen tegengekomen.

Bij het bovenstaande voorbeeld is het standpunt ‘Belgen hebben erg veel humor’ en het bijbehorende argument ‘Ik ben op vakantie in Italië twee hele grappige Belgen tegengekomen’. Bij een overhaaste generalisatie wordt er op basis van één of enkele waarnemingen een conclusie getrokken. Deze conclusie wordt dan als algemeen geldend beschouwd. De kritiek die je op een dergelijk argument kan geven, is dat één of enkele gevallen niets zeggen over alle gevallen in hun algemeenheid.

Onjuist oorzakelijk verband

Voorbeeld: Sinds er tablets op de basisscholen zijn, weten de scholieren minder.

Het standpunt bij het bovenstaande voorbeeld luidt: ‘De leerlingen weten minder’ en de bijbehorende argumentatie is: ‘Er zijn tablets op de basisscholen’. Bij deze drogredenatie wordt een oorzakelijk verband gelegd tussen twee zaken die misschien wel waar zijn, maar waartussen geen oorzakelijk verband bestaat. Je kunt op deze manier bijvoorbeeld ook zeggen dat het ’s avonds donker is omdat de straatlantaarns gaan branden. Beide zaken zijn waar, maar hebben geen (oorzakelijk) verband met elkaar. De kritiek die je op dit argument kunt geven, zijn eigenlijk twee dingen. Je kunt jezelf afvragen of de oorzaak wel tot het genoemde gevolg leidt of je kan jezelf afvragen of het gevolg niet door andere dingen veroorzaakt wordt.

Stok achter de deur

Voorbeeld: Als jij geen iPhone koopt, mag je hier niet meer binnen komen.

Bij bovenstaand voorbeeld is er geen duidelijke argumentatie en geen duidelijk standpunt. De mening wordt namelijk niet ondersteund door argumenten. Bij een stok achter de deur worden er in plaats van argumenten, nare gevolgen opgesomd voor de luisteraar, als die een bepaalde mening of een bepaald standpunt niet aanneemt. Er is ook wel sprake van chantage of intimidatie. Dit kan hele lichte vormen aannemen, maar ook ernstigere vormen. Als je dingen zegt die maar vervelend genoeg zijn voor de luisteraar, dwing je deze om jouw standpunt aan te nemen. Kritiek op dit soort argumenten geven is moeilijk, maar mocht je kritiek geven, dan is deze altijd gericht op het feit dat de spreker geen inhoudelijke argumenten aanvoert. Hij bedreigt slechts.

Voorkomen van een afwijkende mening

Voorbeeld: Intelligente luisteraars als jullie hoef ik natuurlijk niet te vertellen dat koken op groene stroom het enige juiste is wat je kunt doen.

Bij bovenstaand voorbeeld zijn wederom geen duidelijke argumenten en standpunt te onderscheiden. Dit komt omdat de argumenten ontbreken. De mening is zo geformuleerd, dat de luisteraar de moed ontnomen wordt om tegen de mening in te gaan. Iedereen vindt dit namelijk. Je hebt veel verschillende manieren om te voorkomen dat er een mening afwijkt. De spreker kan zijn mening zo formuleren, dat er enige dreiging ontstaat, maar hij kan de lezer ook vleien. Als kritiek op deze drogredenatie, kan je jezelf afvragen of het inderdaad zo is dat iedereen weet wat er beweerd wordt. Twijfelt werkelijk niemand daar aan? 

Conclusie

Een drogreden is een argument dat op het eerste oog juist lijkt, maar bij nader inzien niet juist blijkt te zijn. In de Nederlandse taal zijn twaalf drogredenen die vaak voorkomen. Deze twaalf drogredenen luiden: Beroep op autoriteit, de persoonlijke aanval, beroep op traditie, het verschuiven van de bewijslast, een cirkelredenering, de ander woorden in de mond leggen, een verkeerde vergelijking, het jij-ook argument, een overhaaste generalisatie, een onjuist oorzakelijk verband, een stok achter de deur en tenslotte het voorkomen van een afwijkende mening. Door deze drogredenen te voorkomen en herkennen ben je sterker in je argumentatie en maak je meer kans om een discussie te winnen.