Wat zijn de regels van schaken

Inleiding

Het spel Schaken is bij de meeste mensen bekend. Wat minder bekend is zijn de spelregels van schaken. Hieronder de belangrijkste regels van het schaken.

Schaken

Schaken wordt in moderne termen ook wel een "turn based strategy" spel gedaan. Het komt erop neer dat de speler om beurt 1 zet met 1 stuk mogen doen. Hierna is de andere speler weer aan de beurt. Op deze wijze wordt per beurt de strategie van de spelers uitgevoerd.

De opstelling

Beide spelers beginnen het schaakspel met 16 stukken:

  • 8 pionnen
  • 2 torens
  • 2 paarden
  • 2 lopers
  • 1 koning
  • 1 koningin

Hieronder zie een afbeelding van de opstelling van de schaakstukken:

De voorste rij stukken zijn de pionnen. Hierna komen van buiten naar binnen

  1. de torens (buitenste stukken, achterste rij)
  2. de paarden (naast de torens)
  3. de lopers (naast de paarden)
  4. de koningin (op haar eigen kleur, dus een zwarte koningin staat op een zwart vlak)
  5. de koning (tussen de koningin en de loper in)

De mogelijke bewegingen per schaakstuk

Pionnen

Pionnen mogen iedere beurt 1 vak naar voren. Een uitzondering is de eerste beurt. Als de pion op zijn startpositie staat dan mag hij eenmalig twee vakken vooruit. Dit is echter niet verplicht. Als er schuin voor een pion (1 vak vooruit en 1 vak naar rechts/links) een vijandige pion staat dan mag de pion de vijandige pion slaan. Hiermee mag de pion schuin naar voren gaan en op de plaats van het geslagen (gevangen genomen) stuk gaan staan.

Torens

Torens mogen alleen rechtdoor. Ze mogen enkel rechte banen maken, maar wel zo ver als ze willen. Een toren kan dus tot maximaal 8 vakken opschuiven (het schaakbord is 8 vakken breed en 8 vakken lang). Evenals alle andere stukken mag de toren een ander stuk slaan door diens plaats in te nemen.

Paarden

Paarden zijn qua bewegingsmogelijkheden anders dan de rest van de stukken. Deze eenheden mogen namelijk 2 vakken naar voren en 1 vak naar rechts/links. Voor een verduidelijking, zie het plaatje hieronder.

Lopers

Lopers mogen schuin over bord heen. Dit wil zeggen dat ze enkel diagonaal over het bord heen mogen. Ze mogen ook alleen maar stukken slaan als die in díe baan staan.

Koningin

De Koningin is in feite het machtigste stuk in het spel aangezien het diagonaal én recht mag bewegen. Hiermee heeft de koningin zéér veel macht als ze midden op het bord staat. De grootste vijand van de koningin is het paard. Dit is het enige stuk dat de koningin veilig kan benaderen. De koningin mag zelf geen paardesprong (zie boven) uitvoeren.

Koning

De koning is het doel van het spel: verover de vijandige koning. Om deze reden moet de eigen koning goed verdedigd worden. De bewegingsvrijheid van de koning is zeer beperkt: hij mag in alle richtingen bewegen, maar wel maar 1 vak.

Doel van het spel

Het doel van het spel is om de koning van de andere speler gevangen te nemen. Dit doet men door de koning, net als alle andere stukken, te slaan. Het is niet nodig dat alle andere stukken van de tegenstander gevangen zijn; als men buiten deze stukken om de koning gevangen kan nemen dan is dit ook prima.

Veel schaakplezier gewenst!

Links