Welke typen prenataal onderzoek krijgt een vrouw aangeboden in Nederland

Inleiding

In Nederland is de prenatale zorg erg goed geregeld. Prenataal betekent letterlijk ‘voor de geboorte’. Er wordt onder andere veel prenataal onderzoek aangeboden. Dit zijn onderzoeken die erop gericht zijn om te kijken hoe het ervoor staat met de nog niet geboren baby. Er kunnen bijvoorbeeld bepaalde ziektes en lichamelijke afwijkingen vroeg mee opgespoord worden. Maar welke typen prenataal onderzoek krijgen vrouwen in Nederland nou eigenlijk aangeboden?

Vormen prenataal onderzoek

Het is goed om er even bij stil te staan dat elke vorm van prenataal onderzoek wordt uitgevoerd op vrijwillige basis. Het is voor een vrouw niet verplicht om een bepaald onderzoek te laten uitvoeren. De volgende prenatale onderzoeken worden standaard aan zwangere vrouwen aangeboden:

  • Combinatietest: tussen de 11 en 14 weken zwangerschap wordt er een echo uitgevoerd waarbij de dikte van de nekplooi van het ongeboren kind wordt gemeten en tussen de 9 en 14 weken wordt er bloed afgenomen en het PAPP-A en bèta-hCG in het bloed gemeten. Aan de hand hiervan wordt de kans op het syndroom van Down (trisomie 21) gegeven. Dit onderzoek wordt vaak uitgevoerd en brengt geen belangrijke risico’s met zich mee.
  • Tripeltest: hierbij worden drie bloedwaarden gemeten, namelijk alfa-foetoproteïne, bèta-hCG en oestriol. Hiermee wordt ook de kans op Down en een neurale buisdefect bepaald. Een voorbeeld van een neurale buisdefect is een open ruggetje. Dit onderzoek wordt tegenwoordig bijna niet meer gebruikt omdat dit pas vanaf 14 weken in de zwangerschap kan.
  • 20-weken echo: tussen de 18 en 22 weken wordt er een echo aangeboden die de meeste zwangeren aannemen. Hierbij wordt de algehele foetus nagekeken op afwijkingen in de organen, bijvoorbeeld hartafwijkingen en open ruggetjes.

Bij afwijkend resultaat

Als uit de combinatietest of de tripeltest een verhoogd risico op een bepaalde genetische aandoening (zoals syndroom van Down) gevonden wordt, kunnen er aanvullende prenatale onderzoeken verricht worden.

  • NIPT: hierbij wordt bloed afgenomen van de moeder waarin ook al DNA van de baby zit. Aan de hand van dit bloed kan bepaald worden of er bij de baby sprake is van trisomie 21 of andere soortgelijke aandoeningen. Vanaf april 2017 kunnen vrouwen ook meteen een NIPT laten uitvoeren tegen een eigen bijdrage van €175.
  • Vlokkentest: vanaf 11 weken kan dit onderzoek gedaan worden door het afnemen van stukjes van de placenta. De kans op een miskraam door dit onderzoek is 0,4%.
  • Vruchtwaterpunctie: vanaf 16 weken kan dit onderzoek gedaan worden. Er is 0,3% kans op miskraam en ook kans op verlies van bloed en vruchtwater, infectie en weeënactiviteit.

Alle drie de bovengenoemde onderzoeken kunnen gebruikt worden om bij een ongeboren baby bepaalde genetische afwijkingen te diagnosticeren. De NIPT heeft echter de voorkeur omdat er geen risico is op bijvoorbeeld een miskraam.

Zijn er in de nabije toekomst veranderingen in het aanbod te verwachten?

In de nabije toekomst is de grootste verandering in het aanbod dat de NIPT-test voor elke vrouw beschikbaar wordt. In 2014 is er een proef met de NIPT gestart op aanraden van de Gezondheidsraad. Toen werd de test alleen nog gebruikt voor vrouwen met een verhoogd risico op bepaalde ziektes bij het kind. Vanaf april 2017 mag de NIPT echter ook gebruikt worden als alternatief op de combinatietest.

Conclusie

In Nederland wordt veel prenataal onderzoek aangeboden om te kunnen onderzoeken of een ongeboren kind wel helemaal gezond is. Het meest gebruikte onderzoek is de combinatietest, bestaande uit een echo en bloedonderzoek. Mocht hier een afwijkende uitslag uit komen, dan kan er nog aanvullend prenataal onderzoek uitgevoerd worden om meer te weten te komen over de gezondheidstoestand van het ongeboren kind.