Wie zit er achter de kredietcrisis

Inleiding

Algemeen

De kredietcrisis die de wereld sinds 2008 getroffen heeft, is natuurlijk niet aan 1 persoon te wijten. Echter de formule van 1 man is door een belangrijk deel van de financiële wereld gebruikt om heel veel geld te verdienen door handel in zeer risicovolle producten. Gevolg is de bekende crisis, en het onbekende financiële risico wat de wereld eventueel nog te wachten staat.

Stappen

David Li

In de jaren ’60 van de vorige eeuw werd Xiang Lin Li geboren. Hij bracht zijn jeugd door op het platteland van China. Hij studeerde wiskunde aan de universiteit van Tianjin, waar hij uitblonk en een titel masters economie behaalde. Hij won aan het eind van de jaren ’80 een studiebeurs voor de universiteit in Canada. Binnen enkele maanden sprak hij Frans, hij behaalde drie mastertitels, en promoveerde op statistiek (aan de Waterloo Universiteit).

Gedurende de jaren die hij in Canada doorbracht veranderde hij zijn naam in David X. Li. Hij startte zijn carrière aan de Canadian Imperial Bank of Commerce in 1997.

Zijn carrière

In 2000, werkend bij JPMorgan Chase, publiceerde Li in The Journal "On Default Correlation: A Copula Function Approach." Binnen de statistiek wordt een copula gebruikt om het gedrag van 2 of meer variabelen te bepalen. Door gebruik te maken van relatief simpele wiskunde, althans volgens de Wall Street standards, kwam Li op het slimme idee om default correlation in een wiskundig model te plaatsen, zonder naar historische data te kijken. Deze waren er overigens nauwelijks inzake cds en cdo. Hij gebruikt de marktgegevens van credit default swaps.

Li is momenteel lid van “The Legislative Council of Hong Kong” en voormalig lid van “The Executive Council of Hong Kong”. Sinds 2008 is hij werkzaam bij CICC, waar hij de functie hoofd riskmanagement vervult. CICC is een investeringsbank; akorting voor China International Capital Corporation.

De formule

Hoe werkt de formule, gezien de wiskundige ingewikkeldheid, uitgewerkt in een casus:

Stel een kind zit op de basisschool met de naam Anne. Stel de kans dat haar ouders dit jaar scheiden is 5%. Het risico dat zij hoofdluis krijgt is 5%. De kans dat zij een leraar ziet uitglijden op een bananenschil is 5%. De kans dat zij het best kan spellen van haar klas is ook 5%. Stel nu dat alle investeerders hun handel in zekerheden op basis van alles wat Anne zou kunnen overkomen baseren, is de kans zeer groot dat hun handelsprijzen vrijwel volledig gelijk zijn (erg saai dus). Maar er gebeurt iets vreemds als we kijken naar haar klasgenoot Brit, die naast haar zit. Als de ouders van Brit zouden scheiden, hoe groot is dan de kans dat Anne’s ouders ook zouden scheiden? Dat is nog steeds 5%. De onderlinge correlatie is hier bijna nul. Maar als Brit hoofdluis krijgt, dan is de kans dat Anne dit ook krijgt 50%! Dan is de correlatie opeens 0,5. Als Brit ziet dat de leraar over een bananenschil uitglijdt, is de kans dat Anne dit ook ziet 95%, dus is de correlatie vrijwel gelijk aan 1. Als Brit ook nog eens het beste spelt, is de kans dat Anne het beste spelt gelijk aan nul, dus is de correlatie dan opeens min 1, dus negatief.

Dit alles vertaald naar investeerders: Als handelaren in bijv. cds zouden handelen op basis van Anne en Brit, zouden de marktprijzen alle kanten opschieten vanwege beschreven grote correlatie verschillen, en dat biedt grote kansen.

Deze formule in de praktijk

Het was onder andere Wall Street die in deze formule enorme grote mogelijkheden zag, zonder zekerheden te stellen. Zij gebruikten de formule voor maar 1 zaak: zoveel mogelijk ingewikkelde financiële producten aan de man brengen. Sinds de introductie van deze formule is de financiële sector als nooit eerder enorm gegroeid.

Er werd voornamelijk in twee producten belegd:

  1. Collateralized debt obligations, oftewel waardepapieren dat door banken gebundeld en herverpakt wordt in verhandelbare zekerheden.
  2. Credit default swaps, verzekeringen tegen het niet terugbetalen van leningen, oftewel het overnemen van het kredietrisico.

Naast Wall Street waren het ook anderen die deze formule van Li net zo gebruikten, welke een “rampenrecept” bleek te zijn. Dit waren:

  • Banken
  • Pensioenfondsen
  • Verzekeraars
  • Bedrijven

De “schade”

Het handelen op de financiële markt(en) met deze formule omvatte duizelingwekkend hoge bedragen.

  • Eind 2001: $ 920.000.000.000,-- aan CDS; $ 275.000.000.000,-- aan CDO’s
  • In 2007: $ 62.000.000.000.000,-- aan CDS (62 biljoen!); $ 4.700.000.000.000,-- aan CDO’s
  • Eind 2008: De FED (De Amerikaanse Centrale Bank) heeft geschat dat er ongeveer $ 60.000.000.000.000,-- (60 biljoen) uitstaat aan CDS, welk tot op de dag van vandaag als een molensteen werkt in het vertrouwen tussen banken, en een enorm financieel risico zou kunnen zijn.

Aan de hand van de formule van Li, werd bepaald hoe risicovol een bepaald product was, dus voor hoeveel geld ze verkocht werden. De conclusie vanuit de financiële wereld was dat de kans op het instorten van hun product 1 x per 10.000 jaar zou zijn. Althans volgens de formule van Li. Ondanks de uitgebroken kredietcrisis wordt de formule nog steeds toegepast, er is nog steeds geen alternatief gevonden c.q. aangeboden.

Tenslotte

In 2005 heeft David Li al in de Wall Street Journal gewaarschuwd voor zijn eigen formule, alsof hij een crisis aan voelde komen. “Maar heel weinig mensen snappen de essentie van het model. Het gevaarlijkste is als iedereen alles gelooft wat het voorspelt”, aldus de wiskundige knobbel.