Het effect van E-nummers

Wat zijn E-nummers? Waar vind je ze? Kunnen ze een negatief effect op je hebben? Welke E-nummers kun je beter vermijden als je een gevoeligheid voor kleurstoffen blijkt te hebben?

E-nummers

E-nummers zijn door de EU goedgekeurde hulpstoffen in het voedsel. Een andere naam is voedsel additieven. Deze nummers kunnen natuurlijke additieven zijn maar ook kunstmatig. Het verschil is dat de kunstmatige stoffen in een laboratorium worden gemaakt en niet natuurlijk voorkomen. Deze hulpstoffen zijn niet onmisbaar maar zorgen bijvoorbeeld voor smaak verbetering of vertragen het bederf proces. Deze stoffen zijn uitgebreid getest op werkzaamheid en eventuele schadelijkheid. Pas na gedegen onderzoek, als blijkt dat de stoffen niet schadelijk zijn, worden ze officieel toegevoegd.

De stoffen met E-nummers zijn onder te verdelen in verschillende soorten:

• Kleurstoffen
• Conserveermiddelen
• Voedingszuren
• antioxidanten
• Geleermiddelen, emulgatoren, stabilisatoren en verdikkingsmiddelen
• Zuurteregelaars, antiklontermiddelen en rijsmiddelen
• Smaakversterkers
• Glansmiddelen, anti-schuimmiddelen, zoetstoffen
• Verpakkingsgassen
• Zoetstoffen
• Overige hulpstoffen (o.a. gemodificeerde zetmeel en enzymen)

Wil je weten welke stoffen er zitten in het voedsel dat je koopt? Kijk bij ingrediënten op de verpakking. Daar staat in de meeste gevallen exact aangegeven welke e-nummers zijn toegevoegd. Soms staat in plaats van het E-nummer de volledige naam vermeld.

Het negatieve effect

De voordelen zijn duidelijk maar hoe zit het met de nadelen? Hoewel de E-nummers als niet schadelijk worden geacht, kunnen ze nog wel klachten veroorzaken. Dit hangt af van de gevoeligheid van de mens voor een of meerdere hulpstoffen.

Wetenschappelijk gezien is bewezen dat sulfiet en sulfiet verbindingen voor overgevoeligheidsreacties kunnen zorgen. Dit zijn de E-nummers E220 tot en met E228.

De meeste mensen zullen echter geen hinder ondervinden van hulpstoffen. Dat houdt niet in dat E-nummers altijd wenselijk zijn in het eten. Zo heeft de consumentenbond een lijst opgesteld van de stoffen die klachten kunnen veroorzaken.

Kleurstoffen

Zo is bekend dat kleurstoffen van negatieve invloed kunnen zijn op kinderen met ADHD.

De onderstaande stoffen kunnen hyperactiviteit veroorzaken of versterken:

E110 - Zonnegeel

E104 - Chinolinegeel - stond al bekend als histamine vrijmaker

E122 - Azorubine

E129 - Allura rood

E102 - Tartrazine (een van de meest omstreden azokleurstoffen)

E124 - Ponceau 4 Rood

E211 - Natriumbenzoaat

Natriumbenzoaat is sowieso een hulpstof die je beter kunt vermijden. Deze stof zit met name in jam, frisdranken en vruchtensappen.

In ongeveer 10% van genoemde gevallen kunnen ouders hun kinderen deze kleurstoffen, ook wel azokleurstoffen genoemd, beter onthouden.

Al dacht men sinds midden jaren 70 dat suiker en voedsel additieven bij kinderen van invloed op hun gedrag is, wetenschappelijk gezien lijkt er geen grond voor te zijn. In 1975 publiceerde de Amerikaanse arts Feingold weliswaar een artikel hierover, waarin hij stelde dat er een relatie bestaat tussen gedragsklachten en overgevoeligheid voor bepaalde voedseladditieven, natuurlijke salicylaten en suiker. Toch blijkt na twintig jaar onderzoek dat het lastig is dit verband correct en bewezen aan te duiden. Vooralsnog moet de praktijk uitwijzen of jouw kind gevoelig reageert op de genoemde e-nummers. Zo wordt er van het product Fristi een hoop goeds beweerd, maar voor kinderen met een gevoeligheid voor kleurstoffen is dit een slecht product. Er zit karmijnzuur (E 120) in en alhoewel het een natuurlijke stof is, kan het toch reacties veroorzaken.

Uitgebreide te vermijden kleurstoffen lijst

Bronnen

• Voedingscentrum
• Natuurlijkerwijs (de tabel komt van deze site)
• De afbeelding met de E-nummers komt van Google.