Liesje en de Vlekkenpopjes deel 6

Inleiding

Deel 6 van het verhaal over Liesje, waarin Liesje opeens van vrolijk naar verdrietig omslaat....

Liesje en de Vlekkenpopjes Deel 6

Op haar kamer aangekomen riep ze snel Charlotte, Geer en Macho. “Wat zijn jullie een gemenerikken!” zei Liesje. “Vond je het niet leuk dan?” vroeg Macho “ìk heb er namelijk een stuk van mijn spierballen voor moeten opgeven”. “Ik vond het geweldig, ik heb nog nooit zo hard gelachen”. Charlotte slaakte een gilletje van plezier en klapte heel hard in haar handjes. “Zie je wel, ik zei toch dat ze het leuk zou vinden”. Liesje ging achter haar tafeltje met tekenpapier zitten en maakte een tekening van haar blote mama in de tuin. De vlekkenpopjes keken aandachtig toe. En toen Liesje klaar was met tekenen begonnen ze met hun handjes in de lucht in een kringetje om de blote mama rond te dansen. “Wacht maar” zongen ze in koor “dit is pas het begin, heb je nu al goede zin, vind je dit al heel erg leuk, lig je straks helemaal in een deuk”. Liesje stond op van haar stoel en begon mee te dansen. Toen ze ’s avonds in bed lag kroop ze heerlijk tegen het vieze jurkje van haar lievelingspop aan en gaf de pop een dikke knuffel. Wat een fijne dag was het vandaag geweest. En wat zouden de vlekkenpopjes nog meer voor verrassingen voor haar in petto hebben?

De rest van de week zat Liesje elke dag op school in spanning te wachten of er iets zou gebeuren. De pestkoppen deden nog steeds elke dag vervelend tegen haar maar Liesje bleef gewoon vrolijk teruglachen bij alle pesterijen omdat ze dacht, wachten jullie maar.....de vlekkenpopjes krijgen jullie nog wel. Maar niks hoor, geen rare grapjes van de vlekkenpopjes. Liesje begon een beetje teleurgesteld te raken. Toen er op vrijdag nog niets raars gebeurd was op school liep Liesje aan het eind van de dag heel verdrietig naar huis. Ze voelde zich verschrikkelijk alleen. Het was gewoon niet eerlijk. Ze deed niets raars, ze deed altijd zo haar best en ze probeerde altijd aardig te doen tegen iedereen, dus waarom deden ze dan zo naar tegen haar.

Thuis aangekomen, werd de dag in plaats van beter, alleen nog maar erger. Liesje liep door de voordeur de gang in en wilde eigenlijk meteen naar boven rennen om de vlekkenpopjes te zoeken en te vragen waarom ze haar zo in de steek hadden gelaten. Ze was net van plan een achteloos, hoi mam, richting de keuken te roepen, toen mama’s vriend ineens voor haar neus stond. “Hè?” dacht Liesje, “hoe kan dat nou?” “Wat doe jij hier? vroeg ze, “”waar is mama?

Mama’s vriend pakte haar zachtjes bij haar schouders, gaf haar een aai over haar bol en zei “Weet je wat, doe jij eerst je jas eens uit, dan zet ik ondertussen thee, en dan moet ik je iets vertellen.” Liesje voelde de moed in haar schoenen zakken, er is iets gebeurd, dacht ze, iets ergs, iets met mama. Ze rukte zich los van mama’s vriend en schreeuwde “” Niks thee, niks jas uit, ik wil weten wat er is, NU! Waar is mama?” De tranen sprongen haar in de ogen. Ze voelde zich ellendig.

Mama’s vriend legde uit dat mama een ongeluk had gehad, terwijl ze naar de supermarkt fietste, een auto had haar niet gezien en was per ongeluk tegen haar aangereden. En nu moest mama een tijdje in het ziekenhuis blijven, maar er was niets voor Liesje om zich zorgen over te maken, het kwam allemaal weer goed. Als ze nou maar haar jas uitdeed, een glaasje drinken bij hem kwam halen in de keuken en wat koekjes, dan gingen ze daarna mama opzoeken. Liesje wist niet wat ze moest zeggen. Mama, een ongeluk, ziekenhuis......Wat een rotdag, wat een ontzettende nare rotdag......

Zou het allemaal toch nog goed komen....?