Veldwerktechniek: Meten

Veldwerktechniek: Meetsysteem/Meten

Meten is een archeologische veldwerktechniek. Meten is een hulpmiddel bij een archeologische opgraving. Bij een opgraving wil men de onderzoeksgegevens en vondsten veilig stellen. Dat kan door deze op objectieve wijze in te meten. Zo kunnen ook andere onderzoekers de gegevens interpreteren en gebruiken voor verder onderzoek.

Doel:

Het doel van Meten:

  • Een lokaal meetsysteem gebruik je voor het maken van een vlaktekening, of het inmeten van een profiel, het inmeten en tekenen van sporen en/of vondsten.
  • Een hoofdmeetsysteem geeft hier de basis voor en is een vereiste voor het mogen starten van een inventariserend of definitief onderzoek(opgraving).


Hoofdmeetsysteem, afgeleid meetsysteem(lokaal) en vast NAP-punt

Er kan verschil gemaakt worden tussen een hoofdmeetsysteem en een afgeleid meetsysteem.

  • Van het hoofdmeetsysteem zijn minimaal vier punten in RD vastgelegd. Het inmeten van de vier punten dient te gebeuren door gekwalificeerde landmeters.
  • Afgeleide punten zoals een lokaal meetsysteem of het overzetten van een vast punt kan (met handhaving van landmeetkundige principes) ook door niet-gekwalificeerde landmeters worden uitgezet en ingemeten. Een lokaal meetsysteem wordt vaak uitgezet met behulp een Total Station en via het inmeten van de hoekpunten van gebouwen gerelateerd aan de coördinaten van de Rijksdriehoeksmeting. Daarnaast wordt lokaal meetsysteem vaak voorzien van stalen linten deze worden tussen de punten van het hoofdmeetsysteem gespannen. Vervolgens worden met een schietlood de meetpunten in het vlak over gebracht.

In het Protocol opgraven (v3.1) van de KNA worden de volgende kwaliteitseisen aan uitvoering gesteld:

Meten in de praktijk

Coördinaten:

Bij meten worden de X en Y coördinaten uitgezet en gebruikt.

Bij waterpassen wordt de Z coördinaat gemeten.

Toelichting op coördinaten:

Er ligt een denkbeeldig grid over Nederland met een virtueel 0-punt in Frankrijk, het Rijksdriehoeknet. Daardoor bestaan de coördinaten in Nederland altijd uit positieve getallen, wat berekeningen minder foutgevoelig maakt.De X coördinaten lopen van West naar Oost van 0 – 3.000.000 en de Y coördinaten lopen van Zuid naar Noord van 3.000.000 tot 625.000.

Lokaal meetsysteem op de site:

Op een site wordt een lokaal meetsysteem uitgezet dat later gerelateerd wordt aan het Rijksdriehoeknet. De voordelen hiervan zijn:

  • De perceelsgrenzen zijn maximaal uit te nutten;
  • De rechte lijnen in het landschap kunnen worden gebruikt voor het uitzetten van de werkputten;
  • Het levert een basis voor de documentatie.

Op een site zijn vaak alle putten Noord- Zuid georiënteerd, ook als dat in werkelijkheid niet zo is. Dit betekend dat men dan werkt met een fictief Noorden.

Uitzetten meetsysteem in het veld:

Strategie klein terrein: met de hand een X- en Y-as uitzetten.

Bij een groot terrein een grid uitzetten (vaak 5 bij 5).

Het meetsysteem op het veld:

Trek een lijn van het veld door in je werkput, dit is de hoofdmeetlijn. Daaraan zet je parallel op vaste afstand (bijvoorbeeld 3 meter) de afgemeten meetlijnen uit (de foutmarge wordt door het afleiden wel hoger).

Functie: Tekenen mogelijk maken, daar heb je een 0-punt en een eindpunt voor nodig. Rekenen alleen mogelijk als je uitgaat van een lokaal meetsysteem met parallellijnen.

Methodes:

A2 + B2 = C2 of 3-4-5 methode waarbij je de stelling van Pythagoras gebruikt op ronde getallen of de hele meters. Bij het tegelijk 2 of 3 afgemeten lijnen uitzetten, gebruik je 1 groot meetlint met de maten 6-8-10 (2) en 9-12-15 (3). Dit is echter foutgevoeliger i.v.m. reliëf, maar weer minder fout op foutgevoelig dan het uitzetten van meerdere afgemeten lijnen met elke keer een nieuwe set van 3-4-5. Gebruik voor de hoofdmeetlijn en de afgemeten lijnen metalen meetlint (dat rekt niet, minder foutmarge). Let op bij vastzetten meetlint op 0-punt; dat op buis meetsysteem plaatsen.

Zie onderstaande illustratie van de 3-4-5 methode voor het snel uitzetten van een 2de punt:


Gebruik van een hoekspiegel

Hiervoor ga je op een vast punt tussen 2 jalons staan met een hoekspiegel. Wanneer de jalons links en rechts van je op 1 lijn in de spiegel staan, plaats dan een jalon voor je die in de spiegel ook op deze lijn staat, dan staat hij loodrecht op je startpunt. Op de onderstaande tekening, links de plaats van jalons en de personen en rechts het beeld zoals in de hoekspiegel gezien moet worden.

Zo is een rechte hoek uit te zetten over een grote afstand. Al neemt de foutmarge toe met de afstand.

Overnemen lokaal meetsysteem in de werkput:

Methode:

Plaats op het veld óp 2 punten van het lokale meetsysteem elk een jalon(1,2) en plaats in de werkput een 3de jalon (er is een 2de persoon nodig met waterpas buiten de werkput). Kijk en verplaats de 3de jalon tot dat deze op 1 lijn tussen de anderen staat. Te gebruiken bij het uitzetten van putten en proefsleuven. Let op ga niet in het zicht staan.

Oefening met het rekenen met coördinaten:

Leg op 3 meter afstand van elkaar 3 parallele meetlinten (van 15 m lang). Steek een meetpen op een willekeurig punttussen de meetlinten(bijvoorbeeld de gele X in onderstaande afbeelding). Ga uit van de coördinaten van het meest Zuid-West georiënteerde nulpunt op je meetlint (deze zijn gegeven: 185,344). Probeer met je meetlat de x en y coordinaat van dit punt te meten en vervolgens te berekenen.

Tips: Optellen in plaats van aftrekken bij het inmeten van een punt in de werkput, maakt het rekenen eenvoudiger. (x,y). Een mogelijke versie van deze oefening is te zien in onderstaande afbeelding, het antwoord staat bij de gele X.

Verder lezen

Terug naar Veldwerktechnieken

Archeologie Weblinks

Archeologie Startpagina

Archeologie in het Nieuws

Dateringsmethoden

Archeologie

Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden


Reacties (0)

Reageer
Geen resultaten gevonden