Aansprakelijkheid in het arbeidsrecht!

Aansprakelijkheid van de werkgever en werknemer ten tijde van de arbeidsovereenkomst!

Vaak vraag je, je als werknemer of werkgever af wanneer je aansprakelijk gesteld kunt worden voor schade veroorzaakt door de werkgever of werknemer. In dit artikel zal ik uiteenzetten wanneer een werkgever aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade die derden of een werknemer hebben geleden en wanneer een werknemer aansprakelijk gesteld kan worden voor de schade die derden of zijn werkgever hebben geleden.

Aansprakelijkheid van de werkgever

Een werkgever kan op verschillende manieren aansprakelijk gesteld worden. In de eerste plaats kan de werkgever, op grond van artikel 658 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek [http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling6/Artikel658/geldigheidsdatum_02-04-2011], aansprakelijk gesteld worden wegens schending van zijn zorgplicht ten opzichte van de werknemer. Indien de werknemer schade heeft geleden, dan moet deze werknemer stellen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Ten tweede moet er een verband zijn tussen die schade en de werkzaamheden. Dit betekent niet dat de werkgever gelijk aansprakelijk gesteld kan worden. De werkgever heeft een schuldaansprakelijkheid. Dit houdt in dat de werkgever verweten moet kunnen worden dat hij tekort is geschoten in de naleving van zijn zorgplicht. Bij schade gaat het om zowel fysieke als psychische schade.

De hoofdregel is dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is, tenzij hij kan stellen en bewijzen dat hij zijn zorgplicht niet heeft geschonden. De werknemer hoeft dus niets aan te tonen. Ten tweede dient er sprake te zijn van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van de werknemer. De werkgever is dus niet aansprakelijk als de werknemer bewust roekeloos of met opzet handelt. Ten slotte zou je als werkgever kunnen bewijzen dat er geen direct verband is tussen de schade en de zorgplichtschending.

Zoals eerder gezegd dient er sprake te zijn van schade die is geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Wanneer is er dan sprake van in de uitoefening van de werkzaamheden? De Hoge Raad (onze hoogste rechter) heeft in diverse uitspraken een ruime uitleg van het begrip in de uitoefening van de werkzaamheden gehanteerd. Één van deze uitspraken is die van Uitert/Jalas . In deze uitspraak zei de Hoge Raad dat het enkele feit dat de werkgever geen opdracht geeft aan zijn werknemers er niet aan afdoet dat er niet meer gesproken kan worden van in de uitoefening van de werkzaamheden. Volgens de Hoge Raad is er dus al snel sprake van in de uitoefening van de werkzaamheden.

Wat houdt de zorgplicht van de werkgever in?

Het eerste lid van artikel 658 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat een werkgever de arbeidsorganisatie veilig moet inrichten. Hierbij kun je denken aan het naleven van de arbo – regels, het waarschuwen en instrueren van de werknemers, toezicht uitoefenen op de naleving van alle werkinstructies door de werknemers.

Als werkgever kun je niet snel aannemen dat iets aan de schuld van de werknemer zelf is te wijten, dat hij had moeten weten dat iets gevaarlijk was. Hierbij is de ervaringsfeit van belang. Dit houdt in dat een werknemer elke dag dezelfde werkzaamheden verricht waardoor het kan voorkomen dat hij zijn aandacht even verliest of even niet goed oplet. Dit kan dan niet aan de werknemer worden toegerekend op grond van opzet of bewuste roekeloosheid. Er is pas sprake van eigen schuld van de werknemer indien de werknemer zich ervan bewust is dat hij roekeloos handelde. Deze verregaande zorgplicht van de werkgever is er omdat er een bijzondere relatie bestaat tussen de werkgever en de werknemer, namelijk die van gezag. De werkgever mag de werknemer vertellen wat hij moet doen in het kader van zijn werk. Dit wordt ook wel een gezagsverhouding genoemd.

Maar er zijn grenzen gesteld aan de zorgplicht van de werkgever. Hierbij kun je denken aan huis,- tuin- en keukengevallen. Dit zijn gevallen die vaak thuis voorkomen, bijvoorbeeld het snijden met een mes wat leidt tot het snijden in je eigen vingers, etc. In deze gevallen kan de werkgever niet aansprakelijk gesteld worden.

Wat is het bereik van artikel 658 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek?

Dit artikel brengt een verregaande aansprakelijkheid voor de werkgever mee. Hij heeft een zorgplicht ten opzichte van zijn werknemers. Maar kan een werkgever ook aansprakelijk gesteld worden voor ongevallen die zich voordoen buiten het bedrijf of die zich thuis voordoen? Nee, deze ongevallen vallen buiten het bereik van artikel 658 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De werkgever heeft in dit soort situaties geen zeggenschap. Hoe los je dit soort problemen dan op? Als de werkgever niet aansprakelijk gesteld kan worden voor ongevallen die zich voordoen buiten het bedrijf, maar die zich wel voorgedaan hebben in de uitoefening van de werkzaamheden, op grond waarvan kan de werkgever dan wel aansprakelijk gesteld worden? Heel simpel, de ongevallen die niet onder het bereik van artikel 658 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek vallen, kunnen mogelijk wel vallen onder het bereik van artikel 611 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek [http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling1/Artikel611/geldigheidsdatum_02-04-2011]. Het betreft hier de aansprakelijkheid op grond van het goed werkgeverschap.

Ook bij verkeersongevallen is artikel 611 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Voor dit soort type ongevallen geldt op grond van artikel 611 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek een verzekeringsplicht voor de werkgever. De werkgever dient zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering. Maar wat als je als postbode werkt en je gebruik maakt van een fiets, val je dan ook onder deze regeling, aangezien het geldt ten aanzien van gemotoriseerd verkeer? Wat heeft dan te gelden ten aanzien van deze werknemer? De Hoge Raad heeft in de uitspraak Maatzorg/De Werven [http://jure.nl/bd3129] uitgemaakt dat artikel 611 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek ook van toepassing is op fietsers, postbodes, e.d. De werkgever dient zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering.

Wanneer is er sprake van een verkeersongeval waarbij de werkgever aansprakelijk is?

Er worden drie categorieën onderscheiden:

Werk - werkverkeer

Werk – werkverkeer komt voor rekening van de werkgever. Werk – werkverkeer betreft het verrichten van werkzaamheden waarbij de werknemer naar verschillende plaatsen moet om bijvoorbeeld pakketten af te leveren.

Bijzonder woon - werkverkeer

Het bijzonder woon – werkverkeer, hierbij kun je denken aan carpoolen, komt ook voor rekening van de werkgever.

Woon - werkverkeer

Dit betreft het verkeer van huis naar werk en omgekeerd. De werkgever kan dan niet aansprakelijk gesteld worden. Dit ligt anders indien je als werknemer na afloop van het werk post naar het postkantoor brengt, of indien de werknemer een carpoolregeling heeft met een collega. Is er in deze gevallen sprake van een nadrukkelijke link met de werkzaamheden van de werknemer voor de werkgever, dan wordt het redelijk geacht dat de werkgever de schade dient de vergoeden die de werknemer lijdt bij een ongeval.

Aansprakelijkheid van de werknemer

Wanneer kan een werknemer aansprakelijk gesteld worden voor schade die hij heeft toegebracht aan zijn werkgever? Hierbij kunnen er twee situaties onderscheiden worden.

  1. De werknemer brengt schade toe aan zijn werkgever door het wegnemen van geld uit de kas.
  2. De werknemer gaat onvoorzichtig om met de eigendommen van de werkgever.

De werknemer kan op grond van artikel 661 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek [http://wetten.overheid.nl/BWBR0005290/Boek7/Titel10/Afdeling7/Artikel661/geldigheidsdatum_02-04-2011] aansprakelijk gesteld worden voor de schade die hij toebrengt aan zijn werkgever. Maar ook hier wordt de werknemer in verregaande mate beschermd. Het uitgangspunt is dat de werkgever gehouden is de schade die de werknemer aan de werkgever of aan derden toebrengt te vergoeden, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Ook hierbij geldt hetzelfde criterium als bij de aansprakelijkheid van de werkgever. De werknemer handelt met opzet of bewust roekeloos indien hij zich ervan bewust is dat hij roekeloos handelde.

Wat als de werknemer schade toebrengt aan zijn werkgever door te hard te rijden tijdens werktijd? Je mag schade die voortvloeit uit boetes niet verzekeren. Zodra je meer dan 10 km te hard rijdt, dan moet je, je realiseren dat je te hard rijdt. Vanaf 10 km te hard is er sprake van bewuste roekeloosheid. Dan is de werknemer aansprakelijk, onder de 10 km is de werkgever aansprakelijk. In gevallen waarin de werkgever de werknemer heeft aangespoord om te hard te rijden, wordt de werkgever zelf aansprakelijk gesteld.

Slot

Zoals u kunt lezen is een werkgever altijd de dupe. Als uitgangspunt bij zowel de aansprakelijkheid voor de werkgever als de werknemer geldt dat de werkgever aansprakelijk is, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Als werknemer ben je dus niet zo snel aansprakelijk voor de schade die jij toebrengt aan de werkgever. Daarnaast geldt er voor de werkgever een verregaande zorgplicht, dit omdat er een gezagsrelatie bestaat tussen de werkgever en de werknemer.


Reacties (0)

Reageer
Geen resultaten gevonden