Hoe wordt bier gebrouwen

Inleiding

Bier is een alcoholische drank gemaakt van graan en er zijn veel verschillende soorten bier. Het productieproces wordt brouwen genoemd en maakt meestal gebruik van gerst, water, hop en gist.

Productieproces

Bij bijna alle alcoholische dranken wordt van suiker alcohol gemaakt door middel van vergisting. Gisten zijn ééncellige organismen die suiker omzetten in koolzuur en alcohol. Omdat bier van tarwe gemaakt wordt en tarwe geen suikers bevat wordt er door middel van gerst een suikerrijke mout gecreëerd. Dit gebeurt door te mouten en te maischen.

Mouten

Bij mouten wordt de gerst verwerkt tot een gedroogde korrel mout genaamd. De brouwgerst wordt in water geweekt daarna gedroogd waardoor het gaat ontkiemen bij het ontkiemen komen er enzymen vrij die het zetmeel in de wortels om kunnen zetten in suikers. Daarna worden de wortels gedroogde of gebrand en vervolgens geperst.

Maischen

Maischen is van mout de wordt maken. Hierbij wordt de mout eerst gestampt waardoor het kaf en de meel van elkaar gescheiden wordt. Hierbij ontstaan schroten die met warm water gemengd wordt. Daarna wordt het mengsel verwarmd en zo beginnen de enzymen te werken die van zetmeel suiker maken. Alles wordt gefilterd en het ontstane mengsel heet dan wort.

Hopkook

Hierna wordt de wort gekookt en tijdens het koken worden de hop toegevoegd. Dit zorgt voor de bitter smaak van bier. Ook zorgt er voor dat de eiwitten gaan vlokken zodat die eruit gefilterd kunnen worden.

Vergisten

Nadat de wort is afgekoeld wordt er gist en lucht toegevoegd. Gist vermeerderd namelijk heel snel door de toevoeging van lucht. Hierbij worden de suikers omgezet in alcohol. Nier alle suikers worden gegist en zorgen voor de smaak van bier. Hierna volgt er een tweede gistin die het bier een krachtigere smaak geeft en vind plaats in een gesloten ruimte om het koolzuur niet te laten ontsnappen.

Geschiedenis

Bier werd waarschijnlijk al 4500 jaar voor Christus gedronken in Mesopotamië. In de vroege Middeleeuwen werd bier nog altijd volgens dezelfde oude methode gebrouwen, voornamelijk door vrouwen, en in kloosters en abdijen. In de regel hadden abdijen een zware en een lichte versie van het bier, waarbij de zware versie werd gedronken door paters en gasten, en de lichtere versie door de zusters. In de 12e eeuw werd het brouwen overgenomen door herbergen. Deze brouwden bier met kruidenmengsels, ook wel gruit genaamd. Plaatselijke heren zagen hier een bron van inkomsten in onder de vorm van het gruitrecht. In 1364 kondigde Keizer Karel IV van het Heilige Roomse Rijk de “Novus Modus Fermentandi Cervisiam” (een Nieuwe Methode om Bier te Brouwen) af. Deze wet reguleerde het gebruik van hop om bier te brouwen, in strijd met het gruitrecht naar Frans model. Het resultaat van deze verschillende methoden is momenteel nog te zien in de Brabantse bieren van hoge gisting (Duits gebied ten tijde van Karel IV) en de Vlaamse witbieren (Frans gebied). Tot de 14e eeuw werd bier enkel gebrouwen met spontane gisting, na de 14e eeuw wordt oud bier en later gist toegevoegd tijdens het brouwen. Overblijfselen van bieren van spontane gisting zijn de lambik bieren, te vinden in de Zennevallei, ten zuidwesten van Brussel. In 1852 legde in België een nieuwe Brouwwet een minimum van 300 kilogram grondstoffen per brouwsel op; het gevolg hiervan was dat in de 19e eeuw vele kleine brouwerijen verdwenen. In de 20e eeuw evolueerde het brouwproces verder onder invloed van technologische vernieuwingen, met name de pilsbieren kwamen op. Deze bieren van koude gisting zijn zeer economisch te produceren en namen gedurende de tweede helft van de 20e eeuw de belangrijkste plaats in de bierverkoop in. Tegen het einde van de 20e eeuw wonnen de speciaalbieren (zoals witbieren, abdijbieren, spontane gisting, hoge gisting) opnieuw aan populariteit. Het bier in de Middeleeuwen was wezenlijk anders dan tegenwoordig. Doordat de vergisting nooit volledig was bevatte het bier weinig alcohol en veel restsuikers, waardoor het erg voedzaam was. Er werd erg veel bier gedronken, ook omdat het minder ziektekiemen bevatte dan water, doordat het gekookt was. Zelfs de kinderen dronken bier. In de grotere steden in de Nederlanden werd ongeveer één liter bier per persoon gedronken. Het belang van de middeleeuwse bierindustrie voor de groei van de economie in Holland was groot, de steden Haarlem, Gouda en Delft exporteerden grote hoeveelheden bier. Dit kon worden gebrouwen door de grote hoeveelheid beschikbare fossiele brandstof in de vorm van turf. Bier was niet alleen voedzaam, maar ook gezond. In 1854 heerste in Londen een cholera-epidemie. Arts John Snow woonde in de wijk Soho, die zwaar getroffen werd. Hij bracht het aantal ziektegevallen in de wijk per straat in kaart, en het viel hem op dat in de brouwerij niemand ziek werd. Navraag leerde hem dat niemand in de fabriek water dronk, alleen bier. Nadat hij de plaatselijke waterpomp had laten verzegelen daalde het aantal ziektegevallen drastisch. Door de verschraling van het bieraanbod in Nederland – er werd voornamelijk pils gebrouwen – werd in 1980 het initiatief genomen tot het oprichten van PINT, een bierconsumentenvereniging die de diversiteit in bieren wilde bevorderen. In het Verenigd Koninkrijk bestond al enige tijd iets soortgelijks, de CAMRA. In België zou enkele jaren later de OBP worden opgericht, die aan het begin van de 21ste eeuw een doorstart maakte als Zythos.