Alles over Italiaanse wijnen

Italiaanse wijnen

Italiaanse wijnen. Bijna iedereen drinkt ze wel of heeft ze ooit gedronken. Maar wat weet je allemaal over bijvoorbeeld de geschiedenis van de Italiaanse wijnen? Hoogstwaarschijnlijk niet al te veel. Lees daarom snel verder!

Geschiedenis van Italiaanse wijnen

De Etruriërs legden niet alleen de basis voor de kookkunst in Italië, zij hielden zich ook op uitgebreide schaal bezig met de wijnbouw. Wijn was dan ook al eeuwen voor het begin van onze jaartelling de volksdrank bij uitstek. De Romeinen hebben de wijnbouw enorm gestimuleerd en hebben ook buiten Italië grote wijngaarden aan laten leggen om hun legers van wijn te laten voorzien. Van Julius Caesar weten we dat hij een groot liefhebber van Barolo’s uit Piemonte was en dat Vergilius de wijnen uit de omgeving van Verona zeer waardeerde. Na de val van het Romeinse rijk raakte, evenals de kookkunst, de wijnbouw in verval.

De Kerk

Helemaal verdwenen is de wijnbouw echter nooit, ook al omdat de Kerk wijn nodig had voor de eredienst. Het waren dan ook de kloosterlingen die op bevel van Karel de Grote (8e eeuw na Chr.) opnieuw grote wijngaarden aanlegden en bestaande wijngaarden uitbreidden. De wijnen die zijn produceerde, waren er in de eerste plaats voor zieken en behoeftigen, want aan wijnen kende men in die tijd bijzonder hoge geneeskrachtige waarden toe. Dat de kloosterlingen soms zelf ook de door hen bereide wijnen dronken – en ook erg lekker vonden- werd niet door iedereen op prijs gesteld. Maar juist omdat men kritiek had op het somtijds vrolijke leven achter de kloostermuren, weten we uit nagelaten brieven en hekelschriften dat de wijnbouw in de Middeleeuwen een steeds belangrijkere plaats innam en dat de wijn weer de volksdrank werd die het in de eeuwen daarvoor ook was. Over het algemeen waren het zeer eenvoudig bereide en vooral zoete wijnen die men produceerde. Uit notities van de keldermeester van Paus Paulus III weten we echter ook dat in de 16e eeuw de wijnbouw en het bereiden van wijn op sommige plaatsen al een behoorlijk niveau had bereikt. In de eeuwen daarna kon dat niveau verder worden verhoogd dankzij de invloed van de wetenschap op de cultuur van de druiven en het bereiden van de wijn.

Coöperaties

In de tweede helft van de 19e eeuw werden in Italië de eerste wijnbouwscholen geopend en proefstations gesticht. In die tijd gingen in sommige gebieden wijnboeren al samenwerken en daaruit ontstonden tegen het einde van die eeuw en in het begin van de 20e eeuw de eerste wijncoöperaties, die men “cantina sociale” of “coöperativa” noemde. De wijncoöperaties spelen sinds die tijd een belangrijke rol bij de verdere ontwikkeling van de wijnbouw in Italië. Mede daardoor levert Italië vandaag de dag al meer dan 25% van de totale wijnproductie van de wereld.

Export van wijnen

Export naar Frankrijk

Dat Italië daardoor de grootste wijnexporteur ter wereld is, zal niemand verbazen. Verbazend is wel dat de totale wijnexport bijna tweemaal zo groot is als die van Frankrijk en dat juist een groot deel van de Italiaanse wijnen naar Frankrijk worden uitgevoerd. Italiaanse wijnen worden er al tientallen jaren gebruikt om magere Franse wijnen wat meer body te geven. Daarnaast worden er in Frankrijk veel Italiaanse wijnen gebruikt om te worden gedistilleerd.

Export naar andere landen

Andere voor Italië belangrijke exportlanden zijn: Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Nederland neemt in het rijtje van landen in West-Europa een bescheiden plaats in. De verwachting is dat, gezien de prijsontwikkelingen in de meeste andere wijnproducerende landen in Europa, de vraag naar de betere Italiaanse wijnen zal blijven toenemen.

Kwaliteit van Italiaanse wijnen

Veel wijnliefhebbers in ons land hebben intussen al ontdekt dat er in Italië wijnen van zeer goede tot bijzonder hoge kwaliteit worden geproduceerd. Wijnen die de wijnen uit Frankrijk evenaren. Daarbij komt dat, ede dankzij de inspanningen van de Italiaanse overheid, de productie van goede middenklasse wijnen wordt bevorderd. Er wordt verwacht dat juist in die sector de vraag nog bijzonder sterk zal stijgen.

Wijnwetgeving Italiaanse wijnen

In 1963 werd in Italië de huidige wijnwetgeving van kracht. Daarbij gaat het vooral om de herkomstbepaling en de kwaliteitsbepaling van de wijn. De wet van 1963 sloot aan bij de oudere overeenkomsten, zoals die golden in onder andere Toscane en Piemonte. De Wijnwet uit 1716 voor Toscane is, naar men aanneemt, en van de oudste wijnwetten ter wereld.

Aanduiding

Men onderscheidt in Italië 3 categorieën, waarvan de D.O.C.G. (DENOMINAZIONE di ORIGINE CONTROLLATA e GARANTITA) de hoogste is. Daarop volgt de D.O.C. (DENOMINAZIONE di ORIGINE CONTROLLATA) en op de laatste plaats staat de Vino da tavola, zoals elke Italiaanse wijn kan worden genoemd. Men kent er echter ook de Vino de tavola waarbij de plaats of streek van herkomst en soms de druif waarvan de wijn is geperst kan worden genoemd. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat niet elke Vino da tavola een eenvoudig tafelwijntje is. In de huidige wijnwetgeving wordt namelijk geen rekening gehouden met het feit dat in sommige jaren meer wijn in een gebied wordt geproduceerd dan wettelijk is vastgelegd. De wijnen, soms van bijzonder hoge kwaliteit, die te veel worden geproduceerd mogen dan uitsluitend als Vino da tavola (meestal wel herkomstbenaming) worden verhandeld.

D.O.C.

De categorie D.O.C. houdt een beschermde herkomst van de wijn in. Ruim 15 % van alle in Italië geproduceerde wijnen behoren tot deze categorie. Naast een precieze omschrijving van het gebied heeft men ook andere bepalingen openomen. Ze verschillen echter van gebied tot gebied en houden onder meer een maximale opbrengst per hectare, wijze van grondbewerking, verplichte of aanbevolen wijnstokken, wijze van wijnbereiding (vinificatie), alcoholpercentage en tijd en wijze van lagering in.

D.O.C.G.

Wijnen met de vermelding D.O.C.G. worden daarnaast jaarlijks gecontroleerd op kwaliteit en daarin is de Italiaanse overheid bijzonder streng. Een D.O.C.G.-vermelding op de fles betekent voor de consument een garantie wat betreft de kwaliteit van de wijn. Deze wordt bevestigd door een staatszegel, waarmee de sluiting van elke fles wordt voorzien.

Naast bovengenoemde aanduidingen is het toegestaan dat op de etiketten van de flessen die vermeldingen als riserva, classico en superiore voorkomen. Classico geeft aan dat de wijn uit het meest oorspronkelijke gebied komt. Dergelijke aanduidingen treft men aan op onder andere Chianti en Orvieto. De aanduiding riserva duidt op een bepaalde (langere) lagertijd die voor elk gebied anders is bepaald. Wordt er superiore op het etiket vermeld, dan betreft het een wijn die van (doorgaans iets) hogere kwaliteit is dan de meeste andere wijnen uit een bepaald gebied. Ook de aanduiding vecchio komt voor, al zal men die niet bij alle D.O.C.-wijnen aantreffen. Dit duidt ook op een bepaalde lagertijd.

Bekende wijngebieden

Een van de belangrijkste wijngebieden van Italië ligt ten zuidoosten van Turijn. De meest bekende namen uit dat gebied zijn Barolo, Bararesco, Barbera, Nebbiolo en Grignolino. Het zijn stuk voor stuk wijnen van een hoge kwaliteit. Ze zijn in ons land in ruimte mate verkrijgbaar. Het is in Italië niet de gewoonte altijd de naam van een plaats of gebied aan een wijn te verbinden. De Barolo en de Barbaresco zijn namen van gebieden. Barbera, Nebbiolo en Grignolino zijn namen van wijnstokken.

In de provincie Piemonte wordt de Asti spumante geproduceerd. Het is een vrij zoete mousserende wijn die uitsluitend van muskaatdruiven gemaakt wordt. Worden ook andere druiven gebruikt, dan mag hij niet dezelfde naam dragen. Veel wijnproducerende boeren, coöperaties en andere ondernemingen leggen zich in dit gebied toe op het maken van mousserende wijnen, die de kwaliteit van de Franse champagne al heel dicht zijn genaderd.

Uit Ligurië komt de Cinque-terra , hooggewaardeerde wijnen die in 5 kleine dorpjes worden gemaakt. Veel Italiaanse wijnen dragen Duitse namen doordat grote delen van Italië eens onder Oostenrijks-Habsburgse heerschappij stonden. Men treft ze onder andere in Bolzano aan.

Zuidelijk van Bolzano komen wijnen voor, die ook in ons land bekend zijn en door veel Nederlanders tijdens hun vakanties in Italië worden gedronken. Het zijn de zachte Valpollicella en de Bardolino. Ten oosten van die wijngebieden ligt Soave, daar wordt een vrij droge witte wijn bereid die hoog wordt gewaardeerd. Lambrusco, met een lichte tinteling op de tong- komt uit Emilia Romagna. Het is een typische toeristenwijn.

De bekendste van alle Italiaanse wijnen is de Chianti, die uit het gebied rond Sienna en Florence komt. Wanneer er op de etiketten een zwart haantje voorkomt, duidt dat erop dat de wijn uit het centrum van het gebied afkomstig is. Vroeger hield dat een zekere garantie in voor de kwaliteit. Tegenwoordig worden er ook uitstekende wijnen geproduceerd in de Chianti-gebieden, die net niet in het centrum liggen. Chianti is een heel oude wijn. In Belgische kloosters bewaart men brieven waaruit is vast komen te staan dat men er in de 12e en 13e eeuw al wijnen uit dit gebied dronk.

De Vino nobile de Montepulciano die net naast het gebied van de Chianti zijn oorsprong vindt, is een wijn die wat karakter betreft het in de goede jaren vaak nog beter doet dan welke hooggewaardeerde Chianti ook. Nog iets zuidelijker van het Chanti-gebied treffen we de Brunello di Montalcino aan. De wijn laat men er zo lang mogelijk op de fusten rijden. Mede daardoor kan men de Brunello’s rekenen tot de duurste, maar ook de beste wijnen die Italië voortbrengt. De vraag ernaar is altijd vele malen hoger dan men kan bieden, hierdoor zijn de prijzen zo hoog.

Nog meer van het zuiden is Orvieto, waar bijzonder plezierige, droge en licht zoete witte wijnen vandaan komen. Nog iets zuidelijker wordt de Est!Est!Est bereid. Deze wijnen, zowel in rode als witte uitvoering, zijn erg populair in Rome. In die stad drinkt men trouwens ook heel graag de Verdicchio die ook in ons land in grote hoeveelheden wordt gedronken. Het is een wijn die in de afgelopen decennia sterk is verbeterd.

Uit Napels komen de Lacrima Christi. Het zijn rode en witte wijnen van de hellingen van de Vesuvius. Ten zuiden van Napels is men meer ingesteld op het produceren van gewone landwijnen en dat doet men er in zeer grote hoeveelheden. Het zijn, licht gekoeld. Plezierige vakantiewijnen die de Italiaanse grens slechts zelden zullen passeren.

Dat geldt trouwens ook voor de wijnen van Sicilië. Er zijn echter uitzonderingen en dat is op de eerste plaatse de Marsala, een zoete witte wijn die men behoort te gebruiken wanneer men een echte “Zabaglione” wil bereiden. Het is een dessertwijn, die het zeker waard is geproefd te worden.

De juiste temperatuur voor wijnen

In Italië worden witte tafelwijnen gekoel (ca. 6-10 graden Celsius) geschonken. Ook de zoetere tafelwijnen drinkt men bij voorkeur gekoeld. Eenvoudige rode tafelwijnen schenkt men licht gekoeld (ca. 8-10 graden Celsius). Daarbij kan worden opgemerkt dat men zich ’s zomers meer aan die regel houdt dan in de koelere jaargetijden wanneer men de wijnen over het algemeen enkele graden hoger schenkt.

Hoger gewaardeerde droge witte wijnen met een D.O.C.- of een D.O.C.G.- status komen op een temperatuur van 8-12 graden Celsius het best tot hun recht. Witte mousserende wijnen, zoals de Asti spumante, kan men het best gekoeld op een temperatuur van 6-8 graden Celsius schenken.

Uitgesproken zoete witte wijnen die van hoge kwaliteit zijn schenkt men in Italië licht gekoeld. Echte wijnliefhebbers zijn het daarmee niet altijd eens en propageren hogere temperaturen (14-16 graden Celsius) om goed te kunnen proeven.

Rode wijnen met een D.O.C.- of een D.O.C.G.- status dient men op kamertemperatuur of iets eronder te schenken. Echte liefhebbers van Italiaanse wijnen drinken deze rode wijnen ’s zomers doorgaans iets koeler dan in de wintermaanden.

Het is verstandig om hoog geklasseerde rode wijnen enige tijd voor het schenken te ontkurken. Dat geldt met name voor de Barolo’s, Chianti’s, Brunello’s en de wijnen van de hellingen van Etna. De tijd die er tssen het ontkurken en het schenken ligt, is voor veel wijnliefhebbers al jaren een geliefd onderwerp van discussie. Men kan stellen dat 1-2 uur al voldoende is, mits dat gebeurt in de ruimte waarin de wijn ook zal worden geschonken. In Piemonte ontkurken ze de mooiste flessen Barolo soms wel 6-8 uur van tevoren.

Het overschenken van wijn in een karaf (decanteren) is zinvol wanneer het zeer oude wijn betreft, die veel bezinksel (depot) heeft. Daarnaast schenkt men ook nog niet volledig rijpe wijnen over. Deze wijnen krijgen daardoor wat extra lucht en raken hun stroefheid kwijt.

Lambrusco, de sprankelende wijn uit Emilia Romagna, die licht schuimt bij het inschenken en een plezierige prikkeling op de tong geeft, moet op een temperatuur van 6 graden Celsius worden geschonken. Juist op die temperatuur komt de smaak en de heldere frisheid van de wijn het beste tot zijn recht.