Het anachronisme van de geschiedenis

‘Het anachronisme van de geschiedenis.’

Wanneer we de geschiedenis proberen te begrijpen, maken we ons onvermijdelijk schuldig aan anachronisme. Ik ga eerst uitleggen wat anachronisme is en vervolgens ga ik aantonen dat het voor een geschiedkundige quasi onvermijdelijk is om zich niet schuldig te maken aan anachronisme. Dit ga ik dan nog is aantonen aan de hand van een voorbeeld.

Wat is anachronisme

In “De constructie van het verleden” van Chris Lorenz wordt heel goed beschreven wat anachronisme is. Anachronisme betekent dat er een fout wordt gemaakt tegen de tijdsrekening. De fout zit in de samenhang en het verloop van de gebeurtenissen in de tijd, de tijdsplaatsing van ideeën, kennis en zaken. Het anachronisme wordt ook wel eens beschouwd als een domme fout die werd gemaakt door de geschiedschrijver. Het is voor een geschiedschrijver heel moeilijk om niet ten prooien te vallen aan anachronisme. Dit komt doordat aan het einde van de achttiende eeuw het historisch besef zich ontwikkelde. Voor het historisch besef beschouwden de mensen het verleden en heden als één. Het verleden en heden lagen in elkaars verlengde. Maar na het historisch besef kwam er een andere oriëntatie in tijd. Heden en verleden lagen niet langer op een lijn, het verleden was niet van deze tijd, de voorvaderen werden niet meer gezien als tijdsgenoten en de visie dat heden verleden en toekomst één waren, verdween. Hierdoor werd het mogelijk om het verleden tot object te maken van het onderzoek, en het verleden kon vanuit toekomstverwachtingen worden geïnterpreteerd. Hierdoor kwam er een eind aan ‘De geschiedenis als leermeester van het leven’. De visie dat de werkelijkheid een chronologische opeenvolging was van gebeurtenissen maakte plaats voor de visie dat de werkelijkheid “een door de tijd bepaalde wording en groei” was. Het werd onvermijdelijk dat men de geschiedenis ging bekijken vanuit eigentijds perspectief. En zo werd het voor geschiedschrijvers bijna onmogelijk om niet de geschiedenis te verklaren aan de hand van eigentijdse theorieën. Want als geschiedschrijver van het heden zou je dan het gezichtspunt van de “onwetende” moeten innemen en dit is als “wetende” onmogelijk. Het is juist hier waar de geschiedschrijver in de fout gaat, als we over anachronisme praten. De ‘wetende’ geschiedschrijver gaat dan van bepaalden ideeën, theorieën, stromingen, begrippen niet afstappen. Hierdoor gaat hij handelen vanuit een wetend gezichtspunt, hij gaat praten over een periode waarin die ideeën, theorieën, stromingen en begrippen nog niet bestonden en daardoor faalt hij in het innemen van een onwetend standpunt (Lorenz., 1998).

Voorbeeld

Ik ga dit verduidelijken aan de hand van een voorbeeld. Volgens het artikel ‘De aanzet tot het moderne Racisme’ van Paul G. Humber, zou racisme een plaag zijn die de mensheid al eeuwen lang teistert. Hij wijst op de miljoenen zwarten die als slaven naar de Nieuwe Wereld werden gebracht. In de zestiende eeuw ging men koloniseren, de inheemse volkeren werden onderdrukt en behandeld als slaven. De kolonisten voelden zich superieur tegenover de inheemse volkeren. Wij zouden het beschrijven als racisme, maar wat Paul G. Humber hier doet in zijn artikel slaat volgens mij op een anachronisme. Hij heeft het namelijk over racisme dat al miljoenen jaren zou bestaan. Hij schildert de kolonisten af als racisten en volgens hem bestond er zelfs al voor de kolonisatie in de 16de eeuw racisme.Ze voelen zich superieur, en laten blijken dat ze veel beter zijn dan het ‘barbaarse’, primitieve volk. Maar om te spreken dat er tijdens de zestiende-eeuwse kolonisatie (en zelfs daarvoor) racisme heerste, zou een anachronisme zijn. Dit is omdat racisme een term is die pas eind negentiende eeuw ontstaan is. Want de term racisme is een term die in the Origine of species pas tot stand werd gebracht doordat Darwin het idee ras ging beschrijven. Het biologisch racisme was dus pas mogelijk na de opkomst van de biologie en het darwinisme. Toen kende de mensen pas het idee racisme. Toen werd men pas ‘wetende’ over dit idee. Het idee van een ras en racisme was in de 16de eeuw nog niet bekend, dus praten over racisme voor de 19de eeuw is zich vergrijpen aan anachronisme. Maar dit wilt echter niet zeggen dat het fenomeen racisme toen nog niet bestond. Het label racisme was toen nog niet op het fenomeen geplakt, men kende dit ‘label’ (idee) pas later, na Darwins Origine of species. Humbers gebruik van racisme is dus een vergrijp aan anachronisme want hij ging als “nageboren” waarnemer, als ‘wetende’ persoon de naam racisme plakken op het fenomeen dat zich toen voordeed maar die de ‘onwetenden’ van die tijd nog niet kenden. Hij slaagde er dus niet in om vanuit het standpunt van de ‘onwetenden’ te schrijven, en vergreep zich aan anachronisme.

Bronnen

  • Bronnen: Paul G. Humber, A.B., M.S., B.D. Febr. 1987. De aanzet tot het moderne Racisme. Executive Director, CR Ministries, Philadelphia “Vital Articles on Science/Creation”
  • F. R. Ankersmit (1986). Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen. Groningen: Wolters-Noordhoff.
  • Chris Lorenz (1998 [1987]). De constructie van het verleden. Een inleiding in de theorie van de geschiedenis. Amsterdam–Meppel: Boom