Rhesusfactor en zwangerschap

Inleiding

Bij Ongeveer 85% van de Nederlands bevolking is de rhesusfactor aanwezig, dat wil zeggen dat er een zogenaamde eiwitstof in het bloed aanwezig is. Wanneer de vrouw deze rhesusfactor niet heeft of simpelweg ontbreekt dan heeft ze een rhesusnegatief bloed.

Zwangerschap

Tijdens de eerste bezoek aan een verloskundige word je bloedgroep naast alle andere dingen ook onderzoek, dit gebeurd om te kijken of de aanstaande moeder een negatief bloedgroep heeft. Heeft de vrouw een rhesusnegatief bloed heeft en de man heeft rhesuspositief bloed dan bestaat er de mogelijkheid dat de baby ook een rhesuspostief bloed heeft. Tijdens de bavalling mogen de rhesuspostief en negatief bloed niet met elkaar in aanraking komen, het bloed reageerd dan vijandig op het bloed van de baby. Daarbij kan het kindje de zogenaamde rhesusziekte oplopen.

Rhesusprik

Tijdens je zwangerschap word de vrouw met een negatief rhesusfactor goed in de gaten gehouden, in de 30e week van de zwangerschap krijgt de vrouw weer een bloedonderzoek om te controleren of de vrouw antistoffen in het bloed heeft. Daarbij krijgt de vrouw ook een injectie geinjecteerd met de anti-D-gamma-globine. Na de bevalling word er via de navelstreng gecontroleerd welk bloedgroep de baby heeft. Is de rhesusfactor gesteld op positief dan krijgt de vrouw nog een injectie met anti-D-gamma-globine (binnen 72 uur) dit is omdat de moeder na de geboorte van een rhesuspositief kindje antistoffen gaat aanmaken tegen de positieve rhesusfactor. Dit kan bij een volgende zwangerschap problemen geven en heeft de vrouw kans op een baby met de rhesusziekte. De vrouw krijgt naast de anti-D-gamma-globine prik ook nog een andere injectie 1000IE immunoglobuline genaamd.

Rhesus-antistoffen komen ongeveer per jaar op 1% van de vrouwen voor dat zouden er zo'n 200 vrouwen zijn. Daarbij word de vrouw altijd extra in de gaten gehouden door desbetreffende begeleidende. Heeft de vrouw geen antistoffen dan is er geen extra controle nodig en kan de vrouw onder leiding van een verloskundige bevallen ook kan het dan eventueel na wens een thuisbevalling zijn.

Rhesuskind

Word de vrouw zwanger van een tweede kindje en heeft ze rhesus-antistoffen aangemaakt dan komen deze via de placenta bij de baby terecht. Als ze zwanger is van een rhesus-negatief kind dan heeft het geen verdere gevolgen maar heeft de baby rhesus-positief bloed dan kunnen er complicaties optreden. Hierbij is het mogelijk dat de antistiffen langzaam aan het bloed afbreken van de baby. Als reactie maakt het lichaam van de baby extra bloed aan, onder andere meer in de lever. Als er meer afbraak dan aanmaak van het bloed plaatsvind ontstaat er bloedarmoede bij de baby. Bij een eerste kindje is de bloedarmoede vaak niet zo ernstig, maar volgen er meer kinderen dan word de kans op een ernstige bloedarmoede steeds groter en kan de baby op het einde ernstig ziek van worden.