Kan voeding probleemgedrag bij kinderen beïnvloeden

Introductie

Tegenwoordig lijken steeds meer kinderen gedragsproblemen te vertonen. De diagnose ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) wordt snel en vaak gesteld en ook een neurologische stoornis als autisme lijkt steeds frequenter voor te komen. De vraag is of deze aandoeningen inderdaad veelvuldiger voorkomen of dat de diagnosemethoden verbeterd zijn. Feit is dat steeds vaker medicatie wordt voorgeschreven. Zo gebruikten in 2005 51.000 mensen ADHD-medicijnen. Vorig jaar waren dat er 94.000!

Het is vaak moeilijk om jonge kinderen met gedrags- en/of ontwikkelingsproblemen adequaat met medicatie te behandelen. Soms is een breed scala van medicijnen de revue al gepasseerd, terwijl er slechts enkele wetenschappelijk bewezen veilig en effectief zijn gebleken. Dit heeft ervoor gezorgd dat er meer wordt gezocht naar alternatieve therapieën. De vraag of verandering van voedingsgewoonten een bijdrage kan leveren aan het verminderen van gedragsproblemen wordt hierna besproken.

Voedingsgewoonten

Dieetinterventie voor kinderen met gedragsproblemen is niet nieuw, maar wordt tegenwoordig steeds populairder als alternatief voor of aanvulling op de medicatie. Het aanpassen van het voedingspatroon is voor ouders aantrekkelijk omdat het ze een gevoel van controle geeft en omdat het past in het streven naar een gezonde levensstijl voor hun kind. Het effect van voedingsfactoren op het gedrag van kinderen wordt veelvuldig onderzocht. Voorstanders van dieetinterventie citeren vaak de conclusies van studies die een positief effect lijken aan te tonen in een deel van de behandelde kinderen. Tegenstanders benadrukken de tekortkomingen in de opzet van deze studies, waardoor de conclusies in twijfel worden getrokken. Maar wat is er nu eigenlijk echt bekend over dit onderwerp.

Soorten dieetinterventies

Suiker

Het idee dat suiker invloed kan hebben op gedrag werd al in 1922 opgemerkt.1) Hierna werden regelmatig studies gepubliceerd waarbij de associatie van suiker met gedragsproblemen, hyperactiviteit of vermoeidheidssyndroom werd gelegd. Deze eerste studies werden veelal bekritiseerd vanwege een verkeerde analysemethode. Bij latere studies werd gebruik gemaakt van een gedegen dubbelblind en placebo-gecontroleerde opzet om het effect van suiker op gedrag te evalueren. Er was geen onomstotelijk bewijs dat geraffineerde suiker zorgt voor hyperactiviteit en/of concentratiestoornissen van kinderen. Het is echter niet uitgesloten dat een deel van de kinderen baat zou kunnen hebben bij een suikervrij dieet.

Kunstmatige kleur- en smaakstoffen

Feingold2) dacht dat kunstmatige kleur- en smaakstoffen geassocieerd waren met leerproblemen en hyperactief gedrag in sommige kinderen.
Het zogenaamde Feingold dieet deed toendertijd (1975) heel wat stof opwaaien, maar stuitte op tegenstrijdige berichten vanuit de wetenschappelijke kringen. Kritiek was onder meer dat hij zijn conclusies baseerde op klinische observaties en niet op echt wetenschappelijk bewijs. De latere uitgevoerde gecontroleerde studies hadden een te kleine deelnemersgroep, onvolkomenheden in het studie-ontwerp of lieten geen eenduidige resultaten zien. Gebleken is dat bij sommige kinderen kunstmatige kleurstoffen mogelijk kunnen bijdragen aan hyperactiviteit.

Uitbreiding van de verboden voedingsmiddelen met suikers, melkproducten, graan, noten, eieren, chocolade en andere voedingsmiddelen die vaker allergische reacties bij kinderen veroorzaken laten bij kinderen met ADHD na twee a drie weken gedragsverbeteringen zien.3)

Essentiële vetzuren

De essentiële vetzuren (alfa-linoleenzuur en linolzuur waaruit door het lichaam de omega-3 en omega-6 vetzuren worden gemaakt) zijn belangrijk voor de ontwikkeling en het onderhoud van de membranen van zenuwcellen. Tekorten aan deze vetzuren worden in verband gebracht met ontwikkelings- en gedragsstoornissen, inclusief ADHD en autisme. Echt bewijs hiervoor is echter nog niet geleverd en er zijn meer studies nodig om echte harde conclusies te kunnen trekken.

Gluten en caseïne

Het gluten- en caseinevrije dieet is populair als alternatieve behandeling van autisme. De onderzoeken naar dit dieet zijn controversieel. In een van de eerste studies naar dit dieet werden naast 120 schizofrenie patiënten 149 autistische kinderen behandeld met een gluten- en caseinevrij dieet.4) Tijdens deze studie werd het gedrag van de kinderen geëvalueerd door de ouders, artsen en leerkrachten. Deze evaluatie werd herhaald na 1 maand, na 3 maanden en na 12 maanden. Daarnaast werd in het bloed de opname van gluten en caseïne en de geassocieerde antistoffen gemeten (IgG en IgA).
Het bleek dat voorafgaand aan het dieet 87% van de kinderen een hoger gehalte aan IgG antistoffen had voor gluten en 30% had hogere waarden aan IgA antistoffen voor gluten of caseïne, in vergelijking tot normaalwaarden. Bij 81% van de kinderen verbeterden deze bloedwaarden binnen drie maanden na het starten van het dieet.

Conclusies

Ouders van kinderen met gedragsproblemen voelen zich vaak machteloos. Ze willen hun kinderen graag helpen en zoeken op internet naar een “wondermiddel Tot op heden is er echter geen genezende therapie gevonden voor kinderen met gedragsstoornissen die gepaard gaan met autisme of ADHD. Op het internet is veel informatie te vinden over de mogelijke effecten van voedingsmiddelen op gedragsproblemen. Vele van de claims zijn echter niet nog niet bewezen. Wel is bekend dat voedingsinterventies in sommige subgroepen effect kunnen sorteren, maar onomstotelijke bewijzen voor gedragsverbetering door het volgen van een specifiek dieet zijn er (nog) niet. Meer gedegen onderzoek is nodig.

Referenties

  1. Shannon, W.R. (1922). Neuropathologic manifestations in infants and children as a result of anaphylactic reaction to foods contained in their dietary. American Journal of Disabled Children, 24, 89-94.
  2. http://www.quackwatch.com/01QuackeryRelatedTopics/feingold.html
  3. Boris, M., & Mandel, F.S. (1994). Food and additives are common causes of the attention-deficit hyperactivity disorder in children. Annals of Allergy, 72, 462-468.
  4. Cade, R., Privette, R.M., Fregly, M., Rowland, N., Sun, Z., Zele, V.,et al. (1999). Autism and schizophrenia: Intestinal disorders. Nutritional Neuroscience, 2, 57-72.