Verschillen tussen gekozen burgemeester en benoemde burgemeester

‘Burgemeester; voorzitter van de gemeenteraad en van het college van B en W’, zo omschrijft de Van Dale een burgemeester. Een burgemeester is echter veel meer dan dat. Naast de gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders voorzitten, heeft hij nog tal van neventaken. Een burgemeester ontvangt belangrijk bezoek, zoals de koningin, een minister of Sinterklaas. Tevens huldigt hij honderdjarige inwoners in zijn gemeente, opent nieuwe gebouwen, deelt onderscheidingen uit en hij woont feestelijkheden bij. Dit zijn slechts enkele activiteiten van een burgemeester. Daarnaast heeft hij ook nog veel formele bezigheden. Als burgemeester heb je dus een belangrijke baan die meer omvat dan enkel het voorzitten van de gemeenteraad en het college van Burgemeester en Wethouders. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een burgemeester in spe moet worden aanbevolen bij de Kroon door ten minste twee gemeenteraadsleden. Sinds 2001 is het echter ook mogelijk om onder inwoners een raadplegend referendum te houden. Daarnaast waren er plannen om vanaf 2006 de burgemeester rechtstreeks door de bevolking te laten kiezen. Deze plannen zijn er nog steeds. Ik vraag mij dan ook af in welke opzichten een gekozen burgemeester te verkiezen is boven een benoemde burgemeester. Om te beginnen zal ik aangeven sinds wanneer de plannen voor een gekozen burgemeesterschap er zijn en door wie deze plannen worden ondersteund. Vervolgens zal ik kort stil staan bij de procedure om burgemeester te worden zoals die er nu is. Tot slot zal ik door middel van voordelen, nadelen en gevolgen de vraag beantwoorden in welke opzichten een gekozen burgemeester te verkiezen is boven een benoemde burgemeester.

Politiek issue

Er is er al decennia lang een debat gaande over de aanstellingswijze van een burgemeester. In deze aanstellingswijze was de laatste jaren bijna verandering gekomen, want de introductie van de direct gekozen burgemeester kwam onder het kabinet Balkenende II dichterbij dan ooit. Op 22 maart 2005 kwam echter een einde aan het invoeringstraject toen de hiervoor noodzakelijke aanpassing van de grondwet niet door de Eerste Kamer kwam. Daarmee was het debat over de aanstellingswijze van burgemeesters niet beëindigd; er is slechts een einde aan een episode gekomen. Al ten tijde van het tweede kabinet Kok was er al een algemeen besef dat de Kroonbenoeming van burgemeesters uit de tijd is. Er werd een wetsvoorstel ingediend om de grondwet zo te wijzigen dat artikel 131 zou worden vervangen door de bepaling dat de aanstellingswijze van de burgemeester via een wet in formele zin wordt geregeld. In het kabinet Balkenende I werd een stap verder gezet door af te spreken dat, op basis van een onderzoek naar de implicaties - de verkiezing van de burgemeester werd geregeld. Na 87 dagen viel het kabinet Balkenende I. Na vastlopen coalitieonderhandelingen tussen PvdA en CDA, nam D66 de positie van de LPF in de coalitie met CDA en VVD in. D66 is sinds zijn oprichting een fervent voorstander van de direct door de bevolking gekozen burgemeester. In de coalitieonderhandelingen voor het kabinet Balkenende II was invoering van het gekozen burgemeesterschap een belangrijk onderhandelingspunt voor de kleinste coalitiepartner. In het regeerakkoord werd een concreet tijdpad opgenomen en twaalf maanden na de aanstelling van het kabinet Balkenende II werd een wetsvoorstel gepresenteerd dat uiteindelijk in maart 2005 in de Eerste Kamer strandde.

Procedure

Aan de benoeming van een Burgemeester zit een hele procedure vast. Om te beginnen benoemt de raad een vertrouwenscommissie. Nadat zij gesprekken heeft gevoerd met verschillende kandidaten brengt de commissie een advies uit aan de Raad. Dit advies moet uit twee kandidaten bestaan, tenzij de Raad kan aangeven waarom er maar één persoon wordt aanbevolen. Deze aanbeveling gaat door naar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De minister volgt in bijna alle gevallen het advies van de Raad op. Als ook de Commissaris van de Koningin het eens is met het advies wordt de persoon aan de Kroon voorgedragen. Zij benoemt de kandidaat officieel tot burgemeester.

Voor- en nadelen

Op de website van het parlement worden een aantal voor- en nadelen uiteengezet, welke ik zal aanvullen. Als eerste zet ik de voordelen uiteen en daarna zal ik hetzelfde doen met de nadelen. Op de eerste plaats wordt de democratie bevorderd. Het volk mag immers zijn eigen burgemeester kiezen. Er ontstaat zo een grotere democratische legitimatie en de burgemeester kan op een groter draagvlak rekenen. Een bijkomend voordeel is dat de kloof tussen bestuurders en burgers kleiner kan worden. Door de verkiezingen kunnen de burgers namelijk makkelijker en directer de bestuurders aanspreken. Een derde voordeel is dat in tegenstelling tot een niet direct gekozen burgemeester, er op dit moment niet zoveel gekeken wordt naar de politieke kleur van de Burgemeester. Het volk vindt hoogstwaarschijnlijk de ideeën en opvattingen van de burgemeester zelf belangrijker dan zijn/haar politieke kleur. Tot slot beschrijft de website van het parlement nog een voordeel: de verkiezing van de burgemeester draagt bij aan de versterking van diens positie en onafhankelijkheid. Door de recente aanpassingen in de Gemeentewet is het inmiddels erg onduidelijk wat de positie van de burgemeester is: hij wordt benoemd door de Kroon na uitgebreide gemeentelijke bemoeienis en soms een referendum dat niet bindend is, terwijl zijn verhouding met de gemeenteraad steeds meer richting vertrouwensregel gaat.

Echter een nadeel van een gekozen burgemeesterschap is dat het volk snel populaire mensen kan kiezen, zoals de dorpsgek, prins carnaval of een beroemdheid. Veelal zijn deze personen onbekwaam om een dergelijke functie uit te voeren. Bovendien krijgt de burgemeester meer bevoegdheden, waardoor bijvoorbeeld wethouders hun bevoegdheden moeten inperken. Ook kan de gemeenteraad het niet eens zijn met de burgemeester op grond van de politieke stroming. Hierdoor zal het samenwerken erg moeizaam gaan, wat niet bevorderlijk is voor de gemeente en de besluitvorming. Een laatste belangrijk nadeel is dat nu de minister de burgemeesters kan verdelen, denk aan allochtonen of vrouwen op de post van burgemeester. Ligt de keuze in de handen van het volk, dan valt de verdeeldheid van burgemeesters weg.’ Tot slot komt de website van het parlement met nog een nadeel: de rijksoverheid kan geen spreidingsbeleid meer voeren als de burgemeester rechtstreeks gekozen wordt. Bij een benoemde burgemeester heeft de minister de mogelijkheid om de burgemeestersposten op een evenwichtige manier te verdelen over politieke partijen, over mannen en vrouwen en over autochtone en allochtone Nederlanders. Dit kan nuttig zijn bij de emancipatie van vrouwen en allochtonen in de politiek. Voorstanders van de gekozen burgemeester stellen daar echter tegenover dat het ook een onderhandse verdeling van baantjes tussen politieke partijen in de hand werkt.

In Engeland is gebleken dat het kiezen van een burgemeester leidt tot onnodige toe-eigening van het bestuur en een gevaarlijke machtsconcentratie op één plek. Direct gekozen burgemeesters zijn in Engeland niet favoriet onder de bevolking. Daarnaast doet het populisme zijn intrede in de lokale politiek. Deze trend zal ook de komende jaren sterker worden. Landelijke peilingen wijzen immers op verdere krimp van de traditionele bestuurderspartijen, groei van sommige populistische partijen, en opdeling van het partijlandschap. Als dat lokaal blijft doorgaan, zijn in veel gemeenten minstens vier partijen nodig om een meerderheidscollege te kunnen vormen. Als partijen zich dan ook nog eens splitsen gedurende de zittingsperiode, dan kunnen we veel bestuurscrises verwachten. De burgemeester blijft als enige stabiele factor over, maar diens stabiliteit is al snel 'regentesk'. Bovendien neemt die stabiliteit af door de toegenomen invloed van de om de vier jaar wisselende gemeenteraad Met betrekking tot de gevolgen voor de (machts-)positie van de burgemeester van de gewijzigde bevoegdheden bij invoering van een gekozen burgemeester kunnen de volgende gevolgen worden aangevoerd: hij krijgt meer invloed op het voordrachtsrecht voor benoeming en ontslag van de wethouders en op het voordrachtsrecht voor benoeming van een gemeentesecretaris, de leiding bij de collegevorming neemt toe en hij krijgt meer macht bij de portefeuilleverdeling over het college.

Conclusie

De gekozen burgemeester kan verkozen worden boven een benoemde burgemeester als de stabiliteit van de burgemeester gegarandeerd kan worden. Het is nu zo dat de gemeenteraad steeds meer van die stabiliteit wegsnoept. Daarbij zal er voorkomen moeten worden dat een burgemeester niet gekozen wordt uit populariteit, maar uit bekwaamheid en dat er een evenwichtigere verdeling ontstaat tussen man en vrouw en autochtoon en autochtoon. Tenslotte kan de vraag gesteld worden of een burgemeester wel gebaat is bij meer taken wanneer deze worden weggenomen bij de gemeenteraad. Als alle voorgaande twijfels weerlegd kunnen worden, zou het gekozen burgemeesterschap een prima idee zijn. Zover is het echter niet. Een benoemde burgemeester staat momenteel garant voor bekwaamheid en stabiliteit en hij functioneert over het algemeen goed. Laat de burgemeester vooralsnog de voorzitter van de gemeenteraad en van het college van B en W blijven. Dit is een grote verantwoordelijkheid die niet bij iedereen neergelegd kan worden, ook als het gaat om de binnenkomst van Sinterklaas.