Hominiden (Oermensen): De Australopithecus-Paranthropus Aethiopicus

Er is maar weinig bekend over de Australopithecus/Parathropus Aethiopicus (ook wel de ‘’Black Skull’’ genoemd), omdat er maar zo weinig van deze soort bestaan hebben. De soort zou de voorvader geweest zijn van de Australopithecus Robustus en de Australopithecus Boisei. De verschillende soorten onder de Australopithecu, de Robustus, Boisei en Aethiopicus, noemt men tegenwoordig Paranthropus. In dit hoofdstuk van ons werkstuk gaan we in op de Aethiopicus.

Schedel, schedelinhoud, botten en het skelet

Door de fossielen die van deze soort gevonden zijn, weten we met de moderne technologie tegenwoordig dat deze mensachtigen een erg platte, dikke, robuuste schedel had met een V-vormige kaak en een platte kam op hun hoofd. Deze laatste had een zwarte kleur. De donkere kleur van deze schedel kwam door het hoge magnesiumgehalte in het bloed van deze oermensen. Ook waren hun schedels zoals eerder gezegd erg robuust, zwaar gebouwd. De soort had een schedelkam voor de aanhechtingen van kauwspieren waarmee hij met veel kracht kon kauwen en zware jukbeenderen, wat aanpassingen waren om goed te kunnen kauwen, net als bij een gorilla. Ze leefden waarschijnlijk van harde noten en wortels. De kenmerken van de schedel zijn erg primitief en komen sterk overeen met die van de Australopithecus Afarensis. Daardoor is de Aethiopicus mogelijk een directe afstammeling. Het gezicht stak net als bij zijn voorganger sterk naar voren en de herseninhoud was ook heel klein, 410 cm³. Het is niet bekend wat het postuur van de Aethiopicus was, maar ze kunnen ever groot zijn geweest als de Australopithecus Afarensis. Wel weten we dat ze een extreem gespierde nek hadden.

Tijdperk, periode

Paleoantropologen nemen aan dat Aethiopicus tijdens de overgangsperiode van het late Plioceen naar het Vroeg Pleistoceen leefde, van ongeveer 2,7 tot 2,5/2,3 Ma (Mega-annum, dat miljoen (mega) jaar (annum) betekent) geleden, in Oost-Afrika.

Kenmerken(d), rituelen, kunst

Over speciale kenmerken is niets bekend. Het was een primitieve soort en zijn herseninhoud was nog erg klein. Waarschijnlijk heeft deze soort geen speciale kenmerkende rituelen of dergelijke gehad.

Wapens, gebruiksvoorwerpen

Ook over wapens en gebruiksvoorwerpen is niets bekend. Aangezien hun herseninhoud nog zo klein was hebben ze ook geen speciale wapens of gebruiksvoorwerpen gehad. In die tijd hadden ze waarschijnlijk ook het vuur nog niet ontdekt. Stenen slijpen en speren maken zal ook nog te moeilijk zijn geweest voor deze soort. Waarschijnlijk sliep deze soort net als apen in bomen om zichzelf ’s nachts voor roofdieren te beschermen en verborgen ze zich als er gevaar dreigde. Hun enige wapens waren hun klauwen/poten om dingen op te pakken en misschien wat takjes en ongeslepen stenen om mee te gooien.

Fossielen (waar & ontdekker)

Het eerst gevonden exemplaar van de soort was gevonden ten zuiden van Ethiopië, ten westen van de Omo-rivier, in 1968. Het ging om een onderkaak met tandfragmenten. Het fossiel werd ontdekt door een Franse expeditie onder leiding van Camille Arambourg en Yves Coppens. Deze 2,5 miljoen jaar oude onderkaak was door zijn ontdekkers in een nieuwe soort geplaatst, die ze de soort Paraustralopithecus aethiopicus noemden. Toch werd deze ontdekking en aanwijzing over het algemeen genegeerd door de meerderheid van de paleoantropologen (mensen die uitgestorven mensachtigen bestuderen).

De tweede ontdekking was die van Alan Walker. Hij vond in 1985 een zeer robuuste schedel in West-Turkana in Kenia. De 2,5 jaar oude schedel had alle kenmerken van een Australopithecus. Men besloot in eerste instantie het fossiel in de soort Boisei te plaatsten, maar de nieuwe schedel vertoonde echter toch wat afwijkende trekken en was bovendien een half miljoen jaar ouder dan de oudste Boisei ooit gevonden. Na 2 jaar werd besloten een nieuwe soort te creëren. Deze soort werd dus de Australopithecus aethiopicus genoemd.