Wat is een virus

Griepje

Helaas zijn we allemaal wel bekend met virussen. Iedereen heeft wel eens een griepje of een verkoudheid gehad. Beide ziekten zijn het resultaat van een infectie met een virus. Maar wat is een virus eigenlijk precies?

Wat is een virus?

Een virus bestaat uit een stukje DNA of RNA. DNA en RNA zijn beide dragers van genetische informatie. Een virus bezit DNA of RNA maar nooit allebei. Het erfelijke materiaal van het virus wordt omgeven door een kapsel van eiwitten dat ook wel capside wordt genoemd. Het capside heeft onder andere als taak het DNA of RNA van het virus te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Sommige dierlijke virussen hebben nog een extra beschermende buitenlaag dat de enveloppe wordt genoemd.

Een virale infectie

Een virus is voor zijn voortplanting afhankelijk van een gastheer. Een virus heeft meestal een sterke voorkeur voor een bepaalde soort gastheer. Een virus dat een mens als gastheer heeft, zal bijna nooit een ander organisme kiezen. Een virus kan het menselijk lichaam op verschillende manieren binnendringen. Sommige virussen verspreiden zich door de lucht en worden zo ingeademd. Andere virussen verspreiden zich via voorwerpen of onze handen. Als wij dan met besmette handen gaan eten of contact hebben met plekken zoals het oog of de mond dringt het virus ons lichaam binnen. Andere virussen zijn alleen overdraagbaar bij lichamelijk of seksueel contact. Binnen je lichaam hecht het virus zich met behulp van eiwitten uit het capside aan een cel. Sommige virussen gaan dan in hun geheel een cel binnen, anderen injecteren alleen hun genetische informatie. In de cel gebruikt het virus de natuurlijke mechanismen van de cel om zijn erfelijke informatie te kopiëren. Ook wordt de cel aangezet om de eiwitten voor capsides te produceren. Op deze manier vermenigvuldigt een virus zich binnen de cel. Op een gegeven moment sterft de cel of klapt deze uit elkaar door de enorme hoeveelheden virussen. De virussen komen vrij en gaan op zoek naar een nieuwe cel. Hier begint het proces weer van voren af aan.

Als er een hoeveelheid virussen je cellen aanvalt, is er sprake van een virale infectie in het lichaam. De symptomen zijn afhankelijk van het soort virus en het soort cellen dat het virus voor vermenigvuldiging gebruikt. Als het aantal virussen zich vermenigvuldigt, zal je lichaam op een gegeven moment in actie komen. Het griepvirus of een verkoudheidsvirus kan je lichaam in de meeste gevallen zelf wel opruimen. Andere virale infecties hebben medicijnen nodig om genezen te worden. Voor sommige virussen, zoals het HIV virus, bestaat nog geen medicatie om het virus uit te roeien. Met behulp van medicijnen wordt de werking van het virus en de symptomen van de infectie zo lang mogelijk onderdrukt.

Levend of niet?

Virussen behoren officieel niet tot de levende organismen. Levende organismen hebben per definitie een eigen metabolisme en kunnen zich zelfstandig voortplanten. Een virus heeft geen metabolisme en heeft een cel nodig om zich voort te kunnen planten. Daarom worden virussen niet als levende wezens gezien. Iets wat niet leeft, kun je eigenlijk ook niet doden. Daarom worden virussen in principe niet gedood maar geïnactiveerd. Toch interessant om te weten dat het deeltje dat ons zoveel ellende kan bezorgen niet eens leeft.