Aanvang en einde voogdij

Aanvang en einde voogdij

In dit artikel zal ik de aanvang en het einde van voogdij omtrent kinderen behandelen. Met aanvang wordt het moment bedoeld waarop de voogdij werking heeft, en met het einde wordt bedoeld het moment waarop de voogdij daadwerkelijk stopt.

Aanvang voogdij, art. 1:280 Burgerlijk Wetboek (BW)

“De voogdij begint:

(a) voor de voogd die door een ouder is benoemd: op het tijdstip waarop hij zich na het overlijden van deze ouder bereid verklaart de voogdij te aanvaarden de verklaring moet door de betrokkene in persoon of bij bijzondere gevolmachtigde worden afgelegd ter griffie van de rechtbank die overeenkomstig de tweede afdeling van de derde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in zaken betreffende de minderjarigen bevoegd is. De verklaring moet worden afgelegd binnen veertien dagen, of - indien de persoon die de verklaring moet afleggen, zich buiten Nederland bevindt - binnen twee maanden, van iedere belanghebbende, alsmede de raad voor de kinderbescherming opdracht geven.

(b) voor de voogd die - nadat hij zicht bereid heeft verklaad de voogdij te aanvaarden - door de rechter is benoemd: op de dag, waarop de beslissing die de benoeming inhoudt, in kracht van gewijsde is gegaan, of zo deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard - daags nadat de beslissing die de benoeming inhoudt, is verstrekt of verzonden. Een mondelinge bereidverklaring geschiedt ten overstaan van de rechter die benoemt, een schriftelijke bereidverklaring wordt neergelegd ter griffie waar de benoeming zal geschieden.”

Sub a: Als een ouder bijvoorbeeld zijn broer/zus als voogd wil hebben gaat deze variant op. Het moment waarop de voogdij beging is het moment waarop ouder A zijn broer/zus als voogd aanvaard. De broer/zus moet een verklaring in persoon (of bijzondere gemachtigde, een speciaal voor deze situatie bevoegd verklaarde persoon) afleggen bij de griffie (soort balie) van de rechtbank volgens het Wetboek van Rechtsvordering (Rv). Deze verklaring moeten binnen veertien dagen worden afgelegd. Zit de voogd in het buitenland dan is deze termijn twee maanden.

Artikel 265 Rv

“In zaken betreffende minderjarigen is bevoegd de rechter van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, van het werkelijk verblijf van de minderjarige.”

De verklaring geschiedt dus bij de rechtbank van de woonplaats van het kind. Als het kind in Rotterdam woont dan geschiedt de verklaring dus bij de rechtbank Rotterdam. Woont het kind bijvoorbeeld in België, maar verblijft het in Den Haag, dan geschiedt de verklaring bij de rechtbank Den Haag.

Sub b: Als de ouders geen voogd hebben aangewezen, maar er wel een voogd nodig is dan kan de rechter deze benoemen, maar de voogd moet zich hier wel toe bereid verklaren.

De voogdij begint op de dag, waarop de rechter de benoeming doet, of deze in kracht van gewijsde is gegaan (er staan geen rechtsmiddelen meer open waardoor de beslissing niet meer kan worden aangevochten) of als deze uitvoerbaar bij voorraad is verklaard (er zijn rechtsmiddelen, maar totdat de termijn waarin deze gebruikt kunnen worden is verstreken, geldt de beslissing gewoon) daags nadat de beslissing is verstrekt of verzonden.

In de eerste twee situaties is de dag van aanvang op dezelfde dag, in de derde situatie is dit de dag nadat de beslissing is verstrekt of verzonden.

Indien er een mondelinge bereidverklaring wordt gedaan geschiedt dit voor de rechter die de benoeming doet. Gaat het om een schriftelijke bereidverklaring dan geschiedt dit bij de griffie van benoeming (van de voogd).

Einde voogdij, art. 1:281 BW

“(1) De voogdij eindigt op de dag, waarop in kracht van gewijsde is gegaan de beschikking waarbij:

(a) de voogd is ontslagen of ontzet

(b) het gezag over de onder zijn voogdij staande minderjarige aan een of beide ouders is opgedragen; of

(c) de voogdij overeenkomstig artikel 299a van dit boek aan een andere voogd is opgedragen.

(2) Is een beschikking als in het eerste lid bedoeld, uitvoerbaar bij voorraad verklaard, dan eindigt de voogdij daags nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.”

Lid 1: De voogdij eindigt op dezelfde dag als er sprake is van een in kracht van gewijsde gegane beschikking waarbij: a. de voogd is ontslagen of ontzet b. het gezag terug is gekomen bij één van of beide ouders c. een pleegouder tot voogd wordt benoemd.

Lid 2: De voogdij eindigt de dag nadat de beschikking is verstrekt of verzonden bij een beschikking die uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.

Korte samenvatting

In de meeste gevallen vangt voogdij door een ouder aan wanneer de ouder de voogd aanvaard. De voogd moet, in het reguliere geval, binnen twee weken de voogdij aanvaarden.

Bij voogdij door benoeming door een rechter begint het op de dag van beschikking of in sommige gevallen wanneer de beschikking is verstrekt of verzonden.

Voogdij eindigt in de gevallen van art. 1:281 lid 1 BW op de dag van beschikking en in het geval van lid 2, de dag nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.