Geloven, Geloof en Geloofwaardig

Geloven

Geloven
Als mens is er veel dat we op basis van geloven moeten aannemen. Zo moeten we geloven dat onze huisarts weet wat hij doet. Er zijn tenslotte andere experts die bepaald hebben en aangeven dat hij of zij voldoende kennis en vaardigheid bezit om zijn of haar beroep uit te oefenen. We moeten ook geloven dat politici het beste met ons voor hebben. Ze zijn namelijk bereid om zich de ellende van hun vak op de hals te halen om de principes van hun politieke partij te realiseren. Maar er is wel iets vreemds met geloven aan de hand.
☦ Index


Geloven en geloof

Het woordje geloof is de gebiedende wijs (geloof me), het zelfstandige naamwoord (het geloof) en de eerste persoonvorm (ik geloof) dat gebaseerd is op het werkwoord geloven. Waarbij geloven de betekenis heeft van iets aannemen op basis van onbekendheid met de feiten.

Eerste persoonsvorm

Zo zeggen we bijvoorbeeld dat we iemand geloven als hij een verhaal heeft verteld over een collega op het werk. Zeker als we die collega ook een paar keer ontmoet hebben.

Ik geloof je meteen, dat die collega niet aardig is. Ik vond hem ook al niet zo leuk toen ik hem ontmoette op het laatste bedrijfsfeest.

Hier gebruiken we geloof om aan te geven dat we het verhaal binnen ons eigen ervaringskader kunnen plaatsen en herkenbaar vinden. Ook al zouden we vanuit de logica moeten stellen dat we het niet kunnen geloven, omdat we niet persoonlijk bij de situatie aanwezig waren. We hebben dus niet gezien wat de inbreng van de verteller in de situatie was.

Gebiedende wijs
Geloof

We gebruiken de gebiedende wijs van geloven als we zelf volledig overtuigd zijn van wat we vertellen. Bijvoorbeeld omdat we ervaring hebben met iemand en verhalen hebben gehoord over die persoon die overeen komen met onze ervaring.

Geloof me, die man is niet te vertrouwen.

Hoewel het gebruik van de gebiedende wijs ook vaak duidt op het feit dat we vinden dat de ander onze uitspraken niet mag wantrouwen.

Geloof me, ik heb het beste met je voor.

Hoeveel ouders, andere opvoeders en bazen hebben deze uitspraak wel niet gedaan. Niet omdat ze het niet goed met ons voor hebben. Maar vooral omdat ze geen zin hadden om hun plannen uit te leggen of omdat ze eigenlijk niet goed wisten hoe ze hun plannen begrijpelijk konden uitleggen.

Zelfstandig naamwoord

Met het woord het geloof duiden we de menselijke neiging aan om te denken dat er een hogere macht is die het universum heeft geschapen of een andere onbewijsbare macht. Dan hebben we het over:

Ik geloof niet dat er een hogere macht is.

Of:

Hij gelooft in christus.

Of:

Zijn geloof is de Islam.

Of:

Hij heeft geen geloof.


Waarbij we bij de laatste en eerste vaak een gevoel van meewarigheid krijgen over het feit dat de ander niets heeft om in te geloven. Maar het zelfstandig naamwoord duidt ook vaak een situatie aan waarin we niet kunnen zien of weten wat de ander beweerd of heeft gedaan of bezit. Zo zullen we bijvoorbeeld over iemand die geen zelfvertrouwen heeft zeggen:

Hij heeft geen geloof in zichzelf.

We kunnen het woord geloven dus op meerdere manieren gebruiken. Maar dat is nog niet alles wat we doen met geloven.

☦ Index


Geloven, geloof, geloofwaardig

Als het om geloven gaat, het principe dat je zonder feiten aanneemt dat iets waar is of waar kan zijn, dan is nog iets vreemds aan de hand. Iets wat we niet zouden toepassen als we het zouden hebben over de uitkomsten van een rekensom.

Bij het begrip geloven komt er ook nog zoiets naar voren als geloofwaardigheid. Met geloofwaardigheid bedoelen we dat een gebeurtenis of uitspraak de eigenschap heeft dat het wel eens waar zou kunnen zijn. Letterlijk zeggen we met geloofwaardig:

Dat verhaal of die gebeurtenis die je me vertelt, is het waard om geloofd te worden.

Of:

De waarde van jouw verhaal is zo groot, dat ik het wel wil geloven.

De vraag is echter vaak hoe we de waarde bepalen die het verhaal heeft. Hierbij kennen we in principe twee methodes.

Geloofwaardig
Eerste principe

Het eerste principe op basis waarvan we de geloofwaardigheid van een verhaal bepalen is ons gevoel over het verhaal. Hoe dat gevoel tot stand komt is ons vaak niet helemaal duidelijk, maar dat vinden we ook niet erg belangrijk. Het gaat om het gevoel dat we krijgen. Als het gevoel goed is, dan is een verhaal geloofwaardig. Is ons gevoel verkeerd, dan is het verhaal ongeloofwaardig. Dat het gevoel soms tot stand komt omdat we de zelf ervaring hebben als in het verhaal dat ons wordt verteld en soms voortkomt uit het feit dat we de verteller als een betrouwbare bron classificeren vinden we niet belangrijk. De geloofwaardigheid komt voort uit ons gevoel. Een gevoel dat ook opgeroepen kan worden door het gevoel dat de verteller bij ons oproept met zijn verhaaal. Zo zullen we zakelijke verhalen geloofwaardiger vinden als ze zakelijk vertelt worden, terwijl een emotioneel verhaal geloofwaardiger wordt als de verteller zelf emoties in zijn verhaal verwerkt.

Tweede principe

Het andere principe op basis waarvan we geloofwaardigheid bepalen is het aantal mensen dat het verhaal gelooft. Zo vinden we tegenwoordig het verhaal over Jezus Christus geloofwaardig, omdat het ons wordt verteld door mensen die we vertrouwen. Met als bijkomend gewicht het feit dat het verhaal al zoveel eeuwen heeft overleefd en door zoveel mensen voor ons en tegelijkertijd met ons wordt geloofd. De geloofwaardigheid van een verhaal gebaseerd op het democratische principe van de meeste stemmen gelden. Dit prinicipe zouden we overigens niet toepassen op een rekensom. Als ik nu zou beweren dat 1+1=5, dan zou u me niet geloven. Zou echter uw leerkracht in de groep drie en uw ouders u verteld hebben dat 1+1=5 dan had u dat zonder problemen gelooft. U zou dat geloof pas loslaten als u merkte dat er in de rest van de wereld gepraat werd over 1+1=3.

☦ Index


Het probleem

Toch zijn er meerdere problemen met ons vermogen om anderen te geloven op basis van vertrouwen en geloofwaardigheid. Het eerste probleem is dat mensen belangen hebben, die ze kunnen aanzetten tot het misbruiken van hun geloofwaardigheid en ons vertrouwen. Zo hebben veel machthebbers de neiging om in het begin van hun carrière betrouwbaar te zijn. Terwijl ze naarmate ze langer aan de macht zijn meer persoonlijke belangen hebben om te verdedigen. Dit probleem zie je nu bijvoorbeeld bij de beslissing om de hypotheekaftrek af te schaffen. Voor de politieke partijen aan de macht is het afschaffen van de aftrek gegarandeerde politieke zelfmoord, met verlies van meerdere jaren van de mogelijkheid om aan de macht te komen.

Geheugen

Het tweede probleem met ons geloofsvermogen is dat ons geheugen niet werkt als de harde schijf van een computer, maar een actief mechanisme is van ons brein. Dus de verhalen die anderen ons vertellen zijn geproduceerd en geen reproducties. De feiten in het verhaal zijn dus gekleurd en vervormd op basis van de standpunten die de verteller inneemt en zijn levenservaring en de indruk die het verhaal op hem maakte. Daarnaast is ons geheugen beïnvloedbaar door verhalen van anderen die we vertrouwen of betrouwbaar vinden. Wat tot gevolg heeft dat we ons eigen geheugen aanpassen aan wat die ander ons vertelt. Waardoor het voor ons onmogelijk wordt om de geloofwaardigheid van een verhaal objectief vast te stellen.

Derde probleem

Behalve de belangen die anderen hebben die ze aan kunnen zetten om hun betrouwbaarheid te misbruiken en ons producerende en beïnvloedbare geheugen is er nog een probleem. Ons waarnemingsvermogen is beperkt. Een mens kan zich bewust zijn van vijf tot tien elementen in zijn omgeving of in een verhaal. Alle factoren die in een gebeurtenis die boven dit aantal uitgaat nemen we onbewust waar. Waarna ze vervolgens de basis vormen voor ons gevoel over een bepaalde situatie of het verhaal. Mensen zijn dus niet erg goed instaat om bewust een objectief oordeel te vormen over iets wat ze moeten geloven.

Vertrouwen

Een vierde probleem met geloven en geloofwaardigheid is de menselijke neiging om andere mensen te vertrouwen. Iets wat we ontwikkeld hebben in de loop van onze evolutie, omdat we anderen nodig hadden om te overleven. Dat betekent dat we anderen mensen vertrouwen en wat ze ons vertellen willen geloven. Wat weer betekent dat we in combinatie met ons producerende brein bereid zijn om bepaalde factoren in de verhalen van anderen die ongeloofwaardig zijn geen betekenis te geven.

Geloofwaardigheid

Ons vermogen om te geloven of de geloofwaardigheid te bepalen is dus zeer zwak. Als je dat combineert met de vier problemen:

  1. Belangen
  2. Actief producerend Geheugen
  3. Beperkt waarnemingsvermogen
  4. Evolutionair bepaald vertrouwen

Dan zouden we eigenlijk niets moeten geloven. Niets wat we zelf bedenken, maar nog minder wat anderen ons vertellen. Eigenlijk zouden we het werkwoord geloven moeten afschaffen, samen met alle afgeleide woorden.

☦ Index


Conclusie

Ongelofelijk
Geloven, geloof en geloofwaardigheid zijn drie belangrijke woorden in het leven en vocabulair van mensen. De drie woordjes geven verschillende aspecten aan van het menselijke vermogen om andere mensen te vertrouwen. Zo kunnen we de verhalen van anderen geloven. We kunnen een geloof aanhangen. We kunnen bepalen of anderen geloofwaardig zijn.

Ons probleem is echter dat geloven, geloof en geloofwaardigheid gehinderd worden door de belangen die anderen hebben, ons geheugen, ons beperkte waarnemingsvermogen en ons evolutionair bepaalde vertrouwen in andere mensen. Wat goed bezien betekent dat we niet teveel vertrouwen moeten hebben in wat anderen ons te vertellen hebben. Zeker niet als het gaat om klakkeloos vertrouwen in wat de ander ons vertelt.

☦ Index


Extra

Afbeeldingen

Door Normyo:

  • Geloven
  • Geloof
  • Geloofwaardig
  • Ongelofelijk


Index van koppen

Geloven
Geloven en geloof
Eerste persoonsvorm
Gebiedende wijs
Zelfstandig naamwoord
Geloven, geloof, geloofwaardig
Eerste principe
Tweede principe
Het probleem
Geheugen
Derde probleem
Vertrouwen
Geloofwaardigheid
Geloofwaardigheid
Conclusie


Links