Wettelijk noodweer - zelfverdediging

Wettelijke omschrijving

Noodweer, beter bekend als 'zelfverdediging' is te vinden in artikel 41 lid 1 Wetboek van Strafrecht (WvSr of Sr). In dit artikel is de volgende definitie te vinden:

"Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdiging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding." [Daar waar hij staat kan ook zij gelezen worden]

De elementen van art. 41 lid 1 Sr

Voor de jurist is dit misschien een duidelijke definitie, maar wat houdt het eigenlijk in? Er staan een aantal elementen in dit artikel genoemd.

  • Er moet sprake zijn van het begaan van een feit.
  • De handeling moet noodzakelijk zijn.
  • De handeling geschiedt ter verdediging.
  • Het moet gaan om eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed.
  • En ten slotte moet het gaan om een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.

Het eerste element, het begaan van een feit, lijkt duidelijk genoeg geformuleerd. Men moet een feitelijke handeling verrichten, een nalaten tot zelfverdediging is derhalve onmogelijk.

Noodzakelijkheid, het tweede element, brengt al wat meer denkwerk teweeg. Wat is noodzakelijk? Men moet niet anders hebben kunnen handelen dan dat men deed op het moment van zelfverdediging.

Het derde element, dat de handeling geschiedt ter verdediging, is op zich ook simpel. Men moet de handeling alleen verrichten, omdat er een andere handeling was die eerst begon. Oftewel 'als iemand je slaat, dan mag je terugslaan'.

Element vier laat wat hersens kraken, ook iedere jurist die dit artikel voor het eerst onder ogen krijgt moet het een paar keer lezen. 'Eigen of eens anders lijf', houdt twee dingen in. Verdediging mag geschieden voor jezelf, maar ook voor een ander. Aan de verdediging van een ander worden geen extra eisen gesteld door de wetgever. Lijf is een begrip wat iedereen wel kent. Je lijf is je lichaam, zodra dat in gevaar komt en je verdedigt jezelf ben je niet strafbaar. Maar dan komt het moeilijke deel. Wat houdt eerbaarheid nu in? De wetgever heeft hier alleen de seksuele eerbaarheid onder willen laten vallen. Dit houdt derhalve in dat als je je lichamelijk verdedigt tegen een verbale 'aanval', je nooit een succesvol beroep op noodweer zal kunnen doen. Tenslotte kan er ook sprake zijn van verdediging van een goed. Als men op zoek gaat naar een wettelijke definitie van goed komt men in het derde boek van het Burgerlijk Wetboek (BW)terecht. Artikel 3:1 BW omschrijft goederen als: 'Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten' . Veel verder kom je daar niet mee. Wat zijn immers zaken en vermogensrechten? 'Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten' , zegt art. 3:2 BW, terwijl art. 3:6 BW vermogensrechten omschrijft als: 'Rechten die, hetzij afzonderlijk hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbaar zijn, of er toe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel, zijn vermogensrechten.' In het normale spraakgebruik houdt een goed in, elk voorwerp dat men daadwerkelijk vast kan pakken, vermogensrechten kan men omschrijven als een op geld waardeerbaar recht of verplichting die aan een natuurlijk persoon (iedere burger) toekomt. Een vermogensrecht is niet tastbaar. Men kan hierbij denken aan een cheque. Het papier van de cheque is wel tastbaar, en daarom is het een zaak, maar het recht op de betaling van het geldbedrag aan degene op wiens naam het staat is op geld waardeerbaar, maar niet tastbaar. Het bedrag bestaat alleen als geschrift op de cheque, en niet als daadwerkelijk geldbedrag.

Ten slotte het laatste element, ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. De aanranding is de daad die een inbreuk maakt op het lijf, de (seksuele) eerbaarheid of het goed. Wat is ogenblikkelijk? Ogenblikkelijk houdt in dat de handeling die de zelfverdediging veroorzaakt op dit moment geschiedt. Iemand slaan die je een week geleden geslagen heeft, valt dus niet onder de noemer ogenblikkelijk. Verder moet de aanranding wederrechtelijk zijn. Wederrechtelijk houdt in: in strijd met het recht. Bijvoorbeeld als iemand een ander slaat houdt dit (eenvoudige) mishandeling in. Deze handeling wordt niet geaccepteerd door de wet en is zelfs strafbaar gesteld in artikel 300 Sr. Kort gezegd: de handeling waartegen de zelfverdediging is gericht geschiedt op dit moment en is in strijd met de wet.

Onzichtbare elementen

Eigenlijk zijn er nog twee 'onzichtbare' elementen die hier van belang zijn. Dat zijn de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Dit komt er op neer dat de zelfverdediging het laatste redmiddel is, en dat je handelt met een redelijk middel. Het laatste wil eigenlijk zeggen dat als iemand je eenmaal slaat je hem niet direct neersteekt om jezelf te verdedigen als je hem ook terug kan slaan, ter verdediging natuurlijk.

Korte samenvatting

Zelfverdediging is jezelf 'beschermen' tegen een handeling van een ander gericht tegen jouw (of een anders) lijf, seksuele eerbaarheid of goed. De verdediging geschiedt gelijk tegen een handeling die in strijd is met het recht. En de handeling is noodzakelijk, je kan niet anders dan zo handelen, ter bescherming.