Wie is de eerste lesbische premier ter wereld

Inleiding

Algemeen

29 januari 2009, de eerste openlijk homoseksuele, een holibi, regeringsleider ter wereld is benoemd, en wel in IJsland. Sigurdardottir woont samen met een vrouw en is vooral geliefd wegens haar strijd voor gelijke rechten voor vrouwen, gehandicapten, ouderen en kansarmen. Ze is niet de eerste homoseksueel die premier wordt, wel de eerste die er openlijk vooruitkomt.

Stappen

Wie is Jóhanna Sigurðardóttir

Jóhanna is geboren op 4 oktober 1942 in Reykjavik. Zij behaalde in 1960 haar diploma aan het Commercial College of Iceland, een middelbare beroepsschool van de Kamer van Koophandel.

Zij ging als stewardess aan de gang bij Loftleidir Airlines, beter bekend onder de huidige naam Icelandair.

Jóhanna Sigurðardóttir familievrouw

Uit een eerdere relatie (met Þorvaldur Steinar Jóhannesson) heeft zij twee zoons. Sinds 2000 leeft zij samen met Jónína Léosdóttir (54 jaar en schrijfster) die uit een eerdere relatie ook een zoon heeft. In 2002 zijn zij een geregistreerd partnerschap aangegaan.

Politieke carrière van Jóhanna

Sinds 1978 zit zij in het IJslandse parlement. Al in 1994 heeft zij geprobeerd om het leiderschap van de Alliantie in handen te krijgen, wat toen mislukte. Haar partij is een centrum-linkse Sociaal-Democtratische partij.

Van 2003 tot 2007 was zij voorzitter van het parlement. Daarna werd zij wederom minister van Sociale Zaken, een functie die zij al bekleed had in de periode 1987 – 1994. Als laatste diende zij in het kabinet Geir Haarde dat op 28 januari 2009 viel, waar zij sinds het begin van de bankcrisis (2008) de werkloosheid van 1% tot 10% zag oplopen in oktober 2008. Jóhanna was de enige populaire minister (populairder dan in een zelfde soort onderzoek in 2007), meer dan 70% van de bevolking was tevreden over haar werk.

Haar bijnaam luidt Sint Johanna, gezien het feit dat de bevolking haar ziet als de enige landelijke politicus die zich inzet voor haar mensen (de kleine man, zoals de bevolking het omschrijft), zij strijdt onder andere voor de rechten van de vrouw, ouderen, armen, gehandicapten en migranten.

Jóhanna de eerste lesbische premier

De regering Geir Haarde trad eindelijk af, op 28 januari 2009, na maandenlange demonstraties van de bevolking, op het hoogtepunt demonstreerde er 10% van de bevolking (32.000). Deze was zeer ontevreden over de enorme economische crisis die het land teistert. De omgevallen banken namen in hun val een stijgende werkloosheid en een devaluatie van de munt met zich mee.

Voorlopig is Sigurðardóttir interim premier van IJsland. Op 25 april 2009 worden er vervroegde verkiezingen uitgeschrijven. Zij geeft leiding aan een minderheidscoalitie van haar Alliantie en Links-Groen. De Liberale Progressieve Partij gedoogd haar. Tijdens het voeren van de coalitiegesprekken werd door Groen-Links het ontslag geëist van David Oddson. Hij was de gouverneur van de Centrale Bank en bekleedde tot 2004 de functie van eerste minister. Hij werd namelijk verantwoordelijk geacht voor de problemen bij de IJslandse banken.

De IJslandse bevolking wordt er niet warm of koud van dat hun (tijdelijke) premier een lesbiënne is, al is zij de eerste die er openlijk voor uit komt. Al in de jaren 40 van de vorige eeuw waren de wetten tegen homoseksualiteit reeds aangepakt. Sinds 1996 is het mogelijk om een geregistreerd partnerschap aan te gaan in IJsland.

Andere homoseksuele politici

De Deense Per-Kristian Foss is de eerste man die openlijk voor zijn “geaardheid” uitkomt. Hij heeft een geregistreerd partnerschap met Jan Erik Knarbakk. Foss (als minister van Financiën) was in januari 2002 enkele dagen waarnemend premier van zijn land. De premier en minister van Buitenlandse zaken bevonden zich toen namelijk tijdelijk even niet in het land.

Er bestaan vermoedens omtrent de seksuele geaardheid van Edward Heath, premier van Groot Brittanië van 1970 tot 1974. De in 2005 overleden Heath heeft hier nooit over gesproken.

Emilio Colombo, geboren in 1920, kwam in 2003 uit de kast. Deze ex-premier van Italië kwam met zijn mededeling pas nadat hij al zijn ambtstermijnen binnen de landelijke en Europese politiek waren afgelopen.