Wat is diabetes mellitus

Wat is Diabetes Mellitus?

Diabetes Mellitus is een stofwisselingsziekte. Mensen met Diabetes Mellitus hebben te veel glucose in hun bloed. Het lichaam heeft energie nodig. Die energie haalt het lichaam uit eten. De belangrijkste stof voor energie is ‘glucose’. Glucose is een soort suiker. Die haalt het lichaam bijvoorbeeld uit brood, melk, macaroni, rijst, aardap¬pelen en fruit. De glucose komt dan in het bloed en het bloed zorgt dat de suikers in het hele lichaam komen.

Er zitten niet altijd evenveel suikers in het bloed. De hoeveelheid verandert steeds. De hoeveelheid suikers in het bloed word de ‘bloedsuiker¬spiegel’ genoemd. Als je iets eet, komen er meer suikers in het lichaam en in het bloed. De bloedsuikerspiegel wordt dan hoger.

Het lichaam regelt de hoeveelheid bloedsuiker zelf. Dit gebeurt met het hormoon ‘insuline’. Dat is een stof in het lichaam die gemaakt wordt in de alvleesklier. Deze klier zit in de buik onder de maag. In de alvleesklier zitten cellen die de ‘eilandjes van Langerhans’ heten. Deze cellen maken insuline. Insuline zorgt dat suikers uit het bloed worden gehaald.

Bij diabetespatiënten werken de eilandjes van Langerhans niet goed. Ze maken te weinig insuline. Of zelfs helemaal geen insuline. Daardoor blijven er te veel suikers in het bloed zitten. De bloedsuikerspiegel wordt dan dus te hoog.

Er zijn twee soorten diabetes: diabetes type 1 en diabetes type 2.

Diabetes type 1

Bij diabetes type 1 maakt de alvlees¬klier helemaal geen insuline. Dat komt doordat de eilandjes van Langerhans niet meer werken. Die zijn kapot gemaakt door een fout in het lichaam. Mensen met diabetes type 1 krijgen dat meestal als ze nog jong zijn. Hoe dat precies komt, is niet bekend. Het zit soms in de familie, maar meestal ontstaat het onver¬wachts. Zonder insuline kunnen mensen niet leven. Daarom krijgen mensen met diabetes type 1 insuline. Die insuline moeten ze inspuiten.

Diabetes type 2

Bij diabetes type 2 is de bloedsuikerspiegel te hoog. Dat komt door twee verschillende dingen. De alvleesklier maakt te weinig insuline. Maar ook werkt de insuline niet meer goed, want het lichaam is ongevoelig geworden voor insuline. Daardoor kan het lichaam geen suikers meer uit het bloed halen. Mensen met een te hoge bloedsuiker moeten vaak plassen. Ook hebben ze veel dorst. Dit komt doordat het lichaam de suikers in het bloed wil afvoeren.

Bij mensen met diabetes type 2 heeft het lichaam nog andere problemen. Er komt te veel vet in het bloed, bijvoorbeeld cholesterol. Ook is de bloeddruk vaak niet goed.

Het duurt vaak lang voordat mensen ontdekken dat ze diabetes type 2 hebben. Soms wel tien jaar. En intussen beschadigt de diabetes het lichaam wel. Daarom is het belangrijk dat diabetes tijdig wordt ontdekt, zodat behandeling van de ziekte snel kan beginnen.

Iedereen kan diabetes type 2 krijgen. Het is nog niet bekend hoe dat kan. Wel is bekend dat overgewicht en te weinig beweging het risico op diabetes vergroten. Zeker in combinatie met erfelijke aanleg.

Vroeger heette diabetes type 2 ‘ouderdomsdiabetes’ (of ‘ouderdoms¬suiker’). Want mensen kregen het vaak als ze ouder werden. Maar ook jonge mensen krijgen deze soort diabetes steeds vaker. Zelfs kinderen en tieners. Dit komt doordat de manier van leven van veel mensen is veranderd. Mensen eten vaak ongezonder en ze bewegen veel minder dan vroeger.