Hoe wat en wanneer vogels voederen

Inleiding

Met het huidige, barre winterweer, hebben onze gevederde vrienden het bijzonder lastig om hun dagelijks voedsel bij elkaar te sprokkelen. En juist nu hebben ze extra energie nodig, om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Regen, maar zéker sneeuw en ijs, maken het vooral de zaadeters bijzonder moeilijk om bij hun lievelingskost te geraken. Hoe komen onze vogels, zonder al te veel ongemakken, de winter door en wat kunnen we zélf doen om hen daarbij een helpend handje toe te steken?

Massale vogelverhuis

Het bijvoederen van vogels is, in deze wintermaanden, pure noodzaak. Om de winter heelhuids door te komen, heeft iedere vogelsoort nochtans zijn eigen aanpak. Velen trekken weg naar het warmere zuiden zoals de grutto's, de ooievaars en de zwaluwen. Eenden, ganzen, roodborstjes en mezen, komen dan weer vanuit de koude, Skandinavische landen, naar onze kontreien om te overwinteren. De statige roerdomp en de ijsvogels, blijven dan weer het hele jaar hier bij ons. Deze viseters zijn tijdens deze wintermaanden uiteraard erg kwetsbaar. Velen trekken dan ook dorpen en steden in, op zoek naar extra bescherming en voedsel.

Natuurlijk aangelegde tuinen

Een natuurlijk aangelegde tuin, is dé uitgelezen voedselplek voor onze vogels. In zo een milieuvriendelijke tuin, bestaat er veel variatie aan plantengroei. Besdragende struiken, uitgebloeide bloemen en afgevallen bladeren helpen onze vogels een heel eind op de goede weg. Merels en roodborstjes zijn hier immers écht verlekkerd op.

Extra krachtvoer

Toch hebben onze vogels uitgerekend deze tijd van het jaar, behoefte aan extra krachtvoer. Bij strenge vorst, verteren ze immers razendsnel hun vetreserves. Daardoor krijgen ze het bijzonder lastig om hun lichaamstemperatuur op veertig graden te houden. Zo kan een winterkoninkje tijdens één vriesnacht, maar liefst tien procent van zijn lichaamsgewicht kwijt spelen. Door de verstedelijking, nam het voedselaanbod sterk af. Onze vogels beschikken nu ook over veel minder tijd, om op zoek te gaan naar hun dagelijks voedsel.

Voedselplank of voedselhuisje?

Heel wat vogelsoorten zoeken hun voedsel van nature op de grond. Een sneeuwvrije plek in de tuin vormt reeds een geschikte voederplaats. Onder een voedselhuisje blijft het voedsel beter beschermt tegen de weersomstandigheden. Het voordeel van een voedselplank is dan weer de gemakkelijke bereikbaarheid ervan. Een voedselplank moet regelmatig schoongemaakt worden. Dat moet voorkomen dat de vogels zouden ziek worden van beschimmeld en/of rottend voedsel. Maak je voederplank nooit schoon met chemische producten, maar met heet water en een borstel. Een vuile voederplank kan een besmettingsaard zijn van allerlei ziektes, die op hun beurt door de vogels worden doorgegeven. Zorg er eveneens voor dat er geen kat aan de voederplank kan. Een minimun hoogte van anderhalve meter is daarom noodzakelijk.

Voedertips

Het voederen van onze vogels mag, op beperkte schaal, het hele jaar door gebeuren, maar is niet nodig. Het is wél het geval wanneer het vriest en sneeuwt. Voeder steeds met kleine hoeveelheden, en dan nog bij voorkeur 's morgens. Dan is de behoefte aan extra krachtvoedsel immers het grootst. Geef ook géén voedsel waar zout in verwerkt is, evenmin boter en margarine. Dat zijn twee laxeermiddelen voor vogels. Voedsel dat gemakkelijk bevriest, zoals appels, voederen we bij voorkeur in zijn geheel, en niet in kleine stukjes. Water is in deze periode minstens even belangrijk dan voedsel. Doe echter nooit zout in dit water om het vorstvrij te houden.

Variatie aan voedsel

De lievelingskost van onze gevederde vrienden, verschilt uiteraard sterk van soort tot soort. Met onderstaand verlanglijstje komt men echter al heel ver, en bereikt men ongetwijfeld de meerderheid der vogels die onze tuin bezoeken.

Op een sneeuwvrije plaats in de tuin: (bruin)brood, krenten, rozijnen, kaasrestjes, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen en gekookte aardappelen.

Op de voedertafel of opgehangen aan bomen of struiken: vetbollen, slingers ongezouten en ongebrande pinda's, kokosnoot, vogelzaad en zonnebloempitten.

Aan een boomstam of op een rustige plek: ongezouten pinda's en noten, vetbollen, zonnebloempitten en kaas zonder korst.

Op de grond of voedertafel (bruin)brood, allerlei onkruidzaden, gemengd strooizaad, etensresten en zonnebloempitten.

Op sneeuwvrije plaats op grond: universeel vogelvoer, allerlei bessen, meelwormen, broodkruimels, maden en larven en ongekookte havermout.