Bestuurlijke boetes in het belastingrecht

Inleiding

Bij het niet tijdig doen van aangifte of het opzettelijk onjuist doen van aangifte kan de inspecteur de belastingplichtige een bestuurlijke boete opleggen. Dit wil zeggen dat de belastinginspecteur in het belastingrecht, binnen de grenzen van de wet, zonder tussenkomst van de rechter een sanctie op kan leggen. Wat zijn nou de soorten boetes en wat zijn de voordelen ten opzichte van strafvervolging?

Bestuursrecht vs. Strafrecht

Allereerst moet er worden gezegd dat het praktisch ondoenlijk zou zijn om elke (kleine) overtreding van de belastingplichtige door de rechter te laten behandelen. Er zijn namelijk gewoonweg niet genoeg vakmensen om elk delict apart voor de rechter te behandelen. Het zou daarom te duur en dus inefficiënt zijn. Bovendien heeft de inspecteur specialistische kennis van het boeterecht en kan zo een rechtvaardiger oordeel vellen, hoewel bij de strafrechter meer procedurele waarborgen zijn te vinden, zoals het recht op een eerlijk proces wat in artikel 6 van het Europees Verdrag voor bescherming van de Rechten van de Mens staat en directe werking heeft in Nederland. Nog een relatief voordeel voor de belastingplichtige bij het opleggen van een bestuurlijke boete is dat de zaak niet openbaar wordt gemaakt, er hoeft namelijk geen openbaar proces plaats te vinden. Strafrecht wordt namelijk voornamelijk gebruikt voor grote zaken als de vastgoedfraude (denk aan proces – Parelberg) of bouwfraude (affaire Koop Tjuchem). Dit wordt openbaar gedaan, zodat de media toegang heeft tot de rechtszaak en dus een afschrikkende werking heeft voor mogelijk toekomstige delinquenten.

De soorten boetes

Voor de wat lichtere overtredingen worden verzuimboetes opgelegd. Voor de wat zwaardere vergrijpen worden vergrijpboetes opgelegd. Verzuimboeten worden door de inspecteur opgelegd als niet binnen de door hem gestelde termijn aangifte wordt gedaan of niet tijdig belasting wordt betaald. Hiervoor is geen nadere voorwaarde voor gesteld, hij kan dus objectief een verzuimboete opleggen bij overschrijding van de termijn. De belastingplichtige kan echter wel tot verlenging van de termijn verzoeken, voordat de termijn is overschreden! De termijn moet ten minste één maand bedragen. De boete kan, afhankelijk van de soort belasting (aanslagbelasting of aangiftebelasting) oplopen tot wel €4920,=. Bij vergrijpboeten gaat het over de wat zwaardere overtredingen, dit zijn feitelijk misdrijven. De boete kan oplopen tot wel 100% van de belasting die opzettelijk of door grove schuld verzwegen is. Van deze opzet is sowieso sprake als de belastingplichtige zeker weet dat hij met zijn gedraging fout zit. Dit is voor de inspecteur moeilijk te bewijzen. Daarom schiet het belastingrecht hem wat te hulp door opzet als aan te nemen bij de lichtste vorm ervan. Deze is aanwezig als de belastingplichtige de aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard dat hij een fout maakt.

Tot inkeer komen

De belastingplichtige heeft de mogelijkheid om binnen twee jaar nadat hij opzettelijk onjuist aangifte heeft gedaan tot inkeer te komen, vóórdat hij redelijkerwijs moet vermoeden dat de inspecteur bekend is met de fraude. Is hij te laat of is hij er van overtuigd dat de aangifte conform het belastingrecht is ingevuld dan rest hem nog het bezwaar en beroep.

Bezwaar maken

De boete wordt opgelegd in een zogenaamde voor bezwaar vatbare beschikking, waardoor er door de belastingplichtige de mogelijkheid wordt geopend om bezwaar bij het bestuursorgaan zelf, de inspecteur, aan te tekenen. Deze doet vervolgens uitspraak. Vervolgens heeft de belastingplichtige nog de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de bestuursrechter.