Wat is aarding

Wat is een aarding

Een aarding ( geheel van beschermingsgeleiders en aardelektrode) is een blijvende goed geleidende verbinding met de aarde, zonder tussenplaatsing van een smeltveiligheid of schakelaar.Een aarding bestaat uit een of meerdere aardelektroden, een aardgeleider en beschermingsgeleiders.

hoe aardelektrode

Hoe een aardelektrode moet gemaakt worden. De spreidingsweerstand van de aardelektrode moet kleiner zijn dan 100 ohm. Om geen bijkomende voorwaarde te scheppen voor de installatie, zorgt men er best voor dat de spreidingsweerstand van de aardelektrode kleiner is dan 30 ohm. De aardelektrode wordt geplaatst als aardingslus. Indien dit niet mogelijk is maakt men gebruik van "bijkomende aardelektroden", zoals de horizontaal in de grond ingegraven metalen geleider, de verticaal of schuin in de grond gedreven baren, pennen of geleiders.

De aardingslus

Voor elk nieuw gebouw waarvan de bodem van de funderingssleuf ten minste op 60 cm diepte ligt moet de aardelektrode ten minste een lus omvatten die op de bodem van de funderingssleuf onder de buitenmuren is aangebracht. De aardingslus moet bestaan uit een volle geleider met cirkelvormige doorsnede van ten minste 35 mm2 en zonder lassen. In de mate van het mogelijke omvat de lus slechts één geleider, nochtans wordt het gebruik van meerdere aan elkaar verbonden geleiders in sommige gevallen toegelaten. De geleider van de aardingslus moet uit blank gehard elektrolytisch koper of uit verlood koper bestaan. Dit laatste moet gebruikt worden als het terrein waarin de geleider geplaatst wordt vermoedelijk niet de nodige waarborgen biedt tegen schadelijke corrosieve inwerking op het koper. De aardingslus moet rechtstreeks tegen de grond worden aangebracht en zodanig met aarde worden bedekt dat ze in geen geval in aanraking komt met het materiaal van de funderingsmuren ( mortel, beton, bewapening ... ). De uiteinden van de aardingslus moeten bereikbaar blijven voor onderzoek. Indien de aardingslus is samengesteld uit meerdere in serie geplaatste geleiders, moeten de uiteinden van elke geleider en hun verbindingen bereikbaar blijven voor onderzoek.

bijkomende aardelektrode

Indien geen aardingslus kan worden geïnstalleerd ( bv. wanneer de diepte van de funderingssleuf onvoldoende is ) of wanneer de spreidingsweerstand van de aardelektrode, gevormd door de aardingslus, onvoldoende klein is moet gebruik worden gemaakt van aardelektroden die" bijkomende aardelektroden" worden genoemd.

De horizontaal in de grond ingegraven metalen geleider

De horizontaal in de grond ingegraven metalen geleider moet een volle geleider met cirkelvormige doorsnede zijn uit koper of verlood koper ( zelfde voorwaarde als bij de aardingslus). Zijn doorsnede bedraagt tenminste 35 mm2 en de geleider moet ten minste 0,80 m diep ingegraven worden.

Verticaal of schuin in de grond gedreven metalen baren, pennen of geleiders

De aardingsbaren of - pennen moeten ten minste 1,50 m lang zijn. De ingedreven lengte onder het peil -0,60 m moet tenminste 1,50 m bedragen.

Aardingsbaren

Aardingsbaren moeten vol zijn en een circelvormige doorsnede hebben. Hun diameter moet tenminste hetzij 14 mm bedragen wanneer zij vervaardigd zijn uit koper of verkoperd staal, hetzij 19 mm bedragen wanneer zij bestaan uit gegalvaniseerd staal.

Aardingspennen

De aardingspennen bestaan uit een recht of schroefvormig metalen profiel. Indien de aardingspen uit gegalvaniseerd staal bestaat moet de zijde van het profiel ten minste 60 mm zijn met een dikte van de vleugels en de ker'n van tenminste 4 mmo Indien de aardingspen uit een koperlegering is vervaardigd die aan corrosie weerstaat moet de omschreven cirkel van de minimumdoorsnede tenminste een diameter hebben van 19 mmo De dikte van de vleugels moet tenminste 3 mm bedragen.

In de grond gedreven geleiders

De in de grond gedreven geleiders bestaan uit blank gehard elektrolytisch koper met een doorsnede van tenminste 50 mm2. De geleider moet in de grond gedreven worden door mechanische trillingen. Op het uiteinde van de geleider moet een stalen kop geplaatst worden teneinde elke beschadiging bij het indrijven te vermijden.