Griekse religie en goden

Griekse Religie

Griekenland komt na 800 BC uit een voor ons duistere tijd en de verschillende communities hebben zich los van elkaar ontwikkeld en zijn ook op gebied van godsdienst alle een andere weg ingeslagen. Zo had elke stad zijn eigen pantheon, mythologie, religieuze kalender en festivals. Wel waren de overeenkomsten en overlappingen tussen de diverse steden dermate groot dat je toch van ‘Griekse religie’ kon spreken.

Religie en haar gebruiken maakten een aanzienlijk deel uit van de Griekse identiteit. Het is zelfs zo dat de Grieken geen woord hadden voor ‘religie’.

Dieroffer aan Athena(r)

Zij konden zich geen leven voorstellen zonder goden. In tegenstelling tot ons dagelijks leven waren de goden en de relatie met de goden verweven met de dingen van alledag, zoals geboorte, dood, volwassen worden, met de politiek, landbouw en handel. De religieuze wereld van de goden was niet strikt gescheiden van de profane zoals nu het geval is. Men gaf in de Archaïsche periode invulling aan zijn relatie met de goden door middel van individueel gebed of offer, maar met name in de vorm van gemeenschappelijke activiteiten georganiseerd door de gemeenschap en later sterk gecontroleerd door de polis, waar men deel van uitmaakte . Na de 5de eeuw v. Chr. verandert dit patroon. Religie bood in een samenleving zonder wetgeving, een raamwerk voor het naleven van de orde, bood verklaringen voor het onverklaarbare en gaf betekenis aan gebeurtenissen.

Griekse Pantheon

De Griekse religie was polytheïstisch en de Grieken hadden een uitgebreid scala aan goden die aan diverse aspecten van het leven te relateren waren. Door de werken van Homerus en Hesiodes verkreeg deze veelheid aan goden, van diverse culturele afkomst, samenhang door het introduceren van familierelaties en overeenkomsten met lokale goden te benadrukken. Deze beelden werden verspreid door voorstellingen aan aristocratische hoven en lokale en pan-Hellenistische festivals. De Griekse goden waren antromorf. Wat wil zeggen dat zij het uiterlijk, gedrag en gevoelsleven van mensen hadden. Het verschil zit in hun onsterfelijkheid en eeuwige jeugd. Ze zijn niet alwetend en almachtig zoals de Christelijke god wel wordt gepresenteerd. Zij treden als beschermer op, maar zijn daarin niet objectief en kiezen vaak partij voor hun favorieten.

Offer van overwinnende atleet met de overwinningsgodin Nike zwevend boven het altaar

De herkomst van de goden is van belang omdat deze een verklaring kan geven voor de verschillende soorten offers die de aan goden werden gebracht. Voor een groot deel van de goden kan worden aangetoond dat zij al in het Myceense Griekenland van de tweede helft van het tweede millennium werden vereerd, maar van pre-Griekse herkomst zijn, bijvoorbeeld Zeus, Poseidon, Demeter, Kore en Dionysus. Zeus is van origine een Indo-Europese weergod die vereerd werd op heuveltoppen. Vrijwel zeker van oriëntaalse herkomst is Aphrodite, zij is Išthar. Apollo daarentegen lijkt een samenstelling van Myceense, Noordwest-Griekse en oriëntaalse elementen . De herkomst van goden geeft ook inzicht in hun positie ten opzichte van de steeds invloedrijkere polis. Polisgoden met een heiligdom in de polis waren Zeus, Athena en Apollo, zij staan voor politieke en sociale orde, waar een Demeter en Eileithyia net buiten de polismuren werden aanbeden en ver erbuiten Poseidon, Dionysus, Hera en Artemis. Deze laatsten stonden voor het ontbreken van orde en fungeerden meer als uitlaatklep voor sociale spanningen.

Rol van heiligdommen

De archaïsche periode wordt ook wel de ‘Age of sanctuaries’ genoemd, omdat in geen enkele andere periode in de Griekse geschiedenis zo veel ‘nieuwe‘ heilige plekken opkomen. Deels wordt deze toename toegeschreven aan het ontstaan van nieuwe nederzettingen en de Griekse kolonisatie van het mediterrane gebied. Aangezien er ook een toename van cultusplaatsen is te zien in al langer bewoonde nederzettingen, lijkt er ook een andere verandering te spelen. De eerst open cultusplaatsen met altaar worden steeds meer vormgegeven in duidelijk zichtbare heiligdommen met tempels en de focus op het uitvoeren van religieuze activiteiten neemt toe. In de literatuur worden meerdere factoren genoemd die zouden hebben bijgedragen aan deze behoefte aan verhoogde zichtbaarheid in de vroege IJzertijd. Zo bevond het overgrote deel van de heiligdommen zich buiten de nederzettingen en fungeerde daar als centrale plek voor het samenkomen van de bevolking van meerdere nederzettingen. Ze vervulden een rol in de sociale organisatie van deze uitgestrekte, vrij wilde landschappen tussen nederzettingen. Daarnaast gaf de verhoogde zichtbaarheid vorm aan nieuwe functies.

Functies heiligdommen

De functies van Heiligdommen in de Archaïsche periode kunnen deels gerelateerd worden aan de hiërarchische indeling en locatie die vaak wordt gehanteerd bij het classificeren van heiligdommen. Heiligdommen worden ingedeeld naar bereik en locatie.

Ionische Tempel op Delos gewijd aan Apollo en Artemis

Zo zijn er de regionale heiligdommen zoals de vaak hooggelegen panhellenistische heiligdommen, denk aan Olympia en Delphi, die een functie vervulden voor meerdere polissen en zelfs overzeese belangstellenden aantrokken. De functie van kleinere regionale heiligdommen bestond meer uit het samen werken aan een religieuze identiteit voor een regio of bevolkingsgroep, zoals Delos voor de Ioniërs. Ook zijn er de polisheiligdommen die gecontroleerd en bestuurd worden door de polis, dit waren internationale prestigeobjecten en een indicatie van de politieke invloed van een polis in de Griekse wereld. Een goed voorbeeld is Isthmia dat werd gebruikt door de Korintiërs. Ten slotte zijn er locale cultusplaatsen (bijvoorbeeld van een Atheense deme) die meer het publieke en particuliere verbonden. Deze indeling doet echter geen recht aan de veelheid van functies die een heiligdom kon vervullen.

Tempel te Isthmia gebruikt door de Korinthiërs

Het regionale heiligdom was behalve een centrale plek voor politieke en sociale bijeenkomsten en het onderhouden van interregionale relaties ook de plaats waar de aristocratische elite op competitieve wijze uiting kon geven aan haar culturele identiteit en competitiedrang. Bewijzen daarvan zijn de bronzen objecten en levensgrote beelden van jonge meisjes en later ook van jonge jongens (resp. korai, kouroi). Heiligdommen waren plekken waar men met elkaar wedijverde(grieks: agôn), in de vorm van spelen. Initieel waren deze spelen een initiatief van de aristocratische elite, maar rond de 6de eeuw v. Chr. was deze rol geheel overgenomen door de polis.

De indeling naar bereik en locatie gaat ook voorbij aan de functies die een heiligdom vervulde in het dagelijks leven. In het dagelijks leven had een heiligdom vooral een religieuze functie en was een plek waar aanbidders offerden en rituelen uitvoerden. De al eerder genoemde sociale functie(H3) hield bijvoorbeeld ook in dat het een veilige plek was voor vluchtelingen, die er aten en op het land woonden. Een heiligdom bezat dus landerijen. Net als een groot grondbezitter en beheerde de gedoneerde schatten en fungeerde in moeilijke tijden als bank van lening voor de polis, al eisten de goden hun bezit zelden terug. Naast deze sociale en economische rol, was de politiek rol van belang. In het veilige heiligdom deponeerde men wetten, decreten en verdragen . Heiligdommen bevestigden hun positie als rituele plek door orakels te herbergen en boden een plek voor uitgebreide rituelen en grote festivals.

Heiligdommen vervulden dus meerdere functies en hadden een belangrijke sociale en politieke rol en boden de mogelijkheid voor aanbidders om zich, op basis van hun religieuze identiteit, onderling te verbinden door het uitvoeren van gezamenlijke rituelen en hun relatie met de goden te bevestigen.

Festivals

Grote festivals waren belangrijk in het benadrukken van de religieuze identiteit en de onderlinge verbondenheid. Een festival werd georganiseerd op vaste feestdagen door hele bevolkingsgroepen of póleis, ter ere van de goden. Een festival bestond uit een bepaald aantal standaard, rituele activiteiten zoals dans, spelen (op muzikaal en sportief gebied), gebeden, hymnen, processies en mogelijk het belangrijkste de dierenoffers.

Rol van Priesters

Wie was er verantwoordelijk voor het functioneren van een heiligdom en droeg zorg voor praktische zaken als het bewaken van de offers, of wie hield de herinnering aan de gulle gevers levend? Wie vervulden een rol in de functie van heiligdommen als plek van nagedachtenis?

Iedereen kon zelfstandig, dus zonder hulp van bijvoorbeeld een priester een ritueel uitvoeren en offeren. Men kon ook religieuze specialisten inschakelen zoals dichters, priesters en zieners.

  • Dichters vervulden een belangrijke rol in het verspreiden van en invulling geven aan de Griekse religie en rituelen. De nagedachtenis aan de gevers van offers in de vorm van prestigeobjecten werd ook in stand gehouden door middel van geschreven en orale traditie. De orale traditie werd ingevuld door het optreden van een dichter(bard), maar ook door poëtische voordrachten tijdens rituele activiteiten. Zo werd gedeelde kennis overgedragen en bewaard. Heiligdommen speelden waarschijnlijk een belangrijke rol in het bewaren en overdragen van kennis.
  • Een ziener bood uitkomst bij problemen en onverklaarbare gebeurtenissen.

De rol van dichters en zieners werd in de klassieke tijd overgenomen door historici en filosofen .

  • Priesters waren echter degenen die grotere offerrituelen uitvoerden en de schatten van het heiligdom bewaakten . Zij waren de bemiddelaars tussen goden en aanbidders. In de grotere heiligdommen was er meer personeel, dat de minder belangrijke taken van priesters als het verjagen van vogels en verwijderen van vogelpoep op zich nam. Priester hadden vrijwel geen macht en waren in dienst van de gemeenschap van aanbidders en hebben zich in de Griekse wereld nooit verenigd in een heersende klasse.

De opkomst van de invloed van de polis tegen het einde van de Archaïsche periode leidde ertoe dat de heiligdommen van goed bereikbare centrale plekken meer en meer gingen bijdragen aan het prestige van de polis, die haar administratie en alle religieuze activiteiten controleerde. Het was ook rond 600 v. Chr. dat de póleis letterlijk de controle over de externe (interregionale) heiligdommen overnamen en ze transformeerden tot instituten die de invloed, rijkdom en prestige van de polis representeerden. Dat had gevolgen voor de interne organisatie en je ziet de territoriale oriëntatie van de heiligdommen veranderen naar een oriëntatie op de polis. Zo werden nieuwe heilige wegen aangelegd tussen het heiligdom en de polis.

Conclusie

Het heiligdom transformeerde zo van een centrale plaats met vele functies naar een door de polis gecontroleerde plek, die vormgaf aan de dagelijkse rituelen en de ruimte bood aan de politieke ambities van prominente burgers en de polis. De festivals en belangrijke rituelen boden ruimte voor het tonen van macht en rijkdom.

Verder lezen

Terug naar Griekse Cultuur en Geschiedenis pagina

Terug naar Archeologie pagina

Terug naar Archeologie Weblinks pagina

Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden