Het Empirisch Programma van Relativisme (EPOR)

Wetenschappelijke kennis

Wetenschappelijke kennis wordt vaak gepresenteerd als vaststaande feiten. Als iets wetenschappelijk bewezen is, gaan de meeste mensen ervan uit dat het dan wel waar zal zijn. Maar als er kritisch naar de wetenschap wordt gekeken, kan men stellen dat ook wetenschappers maar mensen zijn. Het gedrag van mensen wordt altijd beïnvloed door eigen ideeën en meningen en natuurlijk hun directe omgeving. Heeft dit dan geen invloed op de wetenschap? Het Empirisch Programma van Relativisme (EPOR) is een theorie die stelt dat ook wetenschap door mensen wordt beïnvloed.

Het Empirisch Programma van Relativisme (EPOR)

Mensen, en dus ook wetenschappers, zijn eigenlijk nooit objectief. Mensen hebben altijd hun eigen normen, waarden en meningen die in het dagelijkse leven een grote rol spelen. Het EPOR stelt dat wetenschap nooit objectief is omdat de wetenschappers die het onderzoek doen niet objectief zijn. Volgens het EPOR bestaat het proces van het produceren van wetenschappelijke kennis uit drie fases:

  1. De eerste fase bestaat uit de interpretatie van wetenschappelijk onderzoek. Verschillende wetenschappers kunnen onderzoek doen naar een bepaald onderwerp en vervolgens met totaal verschillende resultaten komen. Dit komt doordat de resultaten van een proef op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Dit wordt ook wel interpretatieve flexibiliteit genoemd. Stel, twee wetenschappers doen onderzoek naar haaruitval. Bij een van de proeven blijkt dat vrouwen die veel chocolade eten minder haaruitval hebben. Vervolgens trekt de ene wetenschapper de conclusie dat chocolade haaruitval kan voorkomen. De andere wetenschapper gelooft echter dat chocolade zorgt dat vrouwen minder gestress zijn en daardoor minder last hebben van haaruitval. De ene wetenschapper gelooft dus in chocolade als oplossing voor haaruitval terwijl de andere wetenschapper het verminderen van stress als oplossing ziet. Ondanks dat dit maar een voorbeeld is, illustreert het goed hoe een proef tot verschillende resultaten kan leiden.
  2. De tweede fase van het EPOR bestaat uit het vinden van een consensus. Als wetenschappelijke kennis als een feit moet worden gepresenteerd, moet er een soort overeenstemming zijn tussen de wetenschappers. Het EPOR stelt dat als er een consensus wordt bereikt tussen toonaangevende wetenschappers, de kennis als een feit aan de wereld wordt gepresenteerd. Laten we nu teruggaan naar het voorbeeld van de haaruitval. Stel dat de wetenschapper die gelooft dat chocolade de oplossing is, een gevierd en onderscheiden wetenschapper is. Deze wetenschapper overlegt met zijn collega’s en gezamenlijk komen zij tot de conclusie dat het onderzoek juist is en dat chocolade haaruitval kan voorkomen. De wetenschapper die gelooft dat stress de oorzaak van haaruitval is, heeft nog maar net zijn opleiding afgerond en heeft niets in te brengen. Het resultaat is dat de harde kern van wetenschapper gelooft dat chocolade haaruitval kan voorkomen.
  3. In de derde fase van EPOR wordt de kennis van de wetenschappers naar de rest van de wereld gecommuniceerd. Er wordt bijvoorbeeld een artikel gepubliceerd en de wetenschappelijke kennis gaat de wereld in. Het gevolg is dat de maatschappij gelooft dat chocolade helpt tegen haaruitval. Vrouwen gaan massaal naar de supermarkt om chocolade in te slaan.

Kan de wetenschap vertrouwd worden?

Het hierboven besproken voorbeeld is natuurlijk illustratief bedoeld. Wetenschappelijke kennis kan heel betrouwbaar zijn. Tenslotte is de wetenschap grotendeels verantwoordelijk voor alle kennis die we nu hebben. Het is echter wel goed om je te realiseren dat ook de wetenschap onder invloed staat van de normen en waarden van de wetenschappers. De wereld waarin wij leven is erg complex en er zijn veel dingen die wij nog niet begrijpen. Beetje bij beetje vergaren wij steeds meer kennis. Tijdens dit proces zullen er zeker fouten worden gemaakt. Wetenschap gaat echter altijd door en de fouten die wij maken, zullen in de toekomst wel worden rechtgezet. Het is zeer waarschijnlijk dat de mensen in de toekomst onze generatie onderontwikkeld zullen vinden. Wij lachen, op onze beurt, weer om onze verre voorvaderen die dachten dat de wereld plat was en je eraf kon vallen.

HM, Collins. (1981) Stages in the Empirical Programme of Relativism. Social Studies of Science, 11-1, 3-10