Privé bijtelling auto van de zaak

Inleiding

Een thema waar men nog steeds niet over uitgepraat raakt in de fiscale wereld is de privé-bijtelling van de auto van de zaak. Op het gebied van het privé gebruik zijn de afgelopen tientallen jaren diverse aanpassingen geweest. En telkens als het er op leek dat de het privé gebruik van de auto definitief geregeld was, vond men weer iets nieuws uit.

Tendens

Als we de tendens bekijken dan zien we dat in de beginperiode de privé bijtelling met name gericht was om het voordeel voor de werknemer te beperken. De laatste jaren is de privé bijtelling als sturingselement ingezet om het milieu bewuste rijden te promoten en ook om autoverkoop te stimuleren. Logische achtergrond natuurlijk: hoe meer auto’s op de weg, des te meer belasting in het laatje.

Hieronder een aantal recente kwesties over het privé gebruik van de auto:

Toch bijtelling over periode dat auto niet privé is gebruikt

De Commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven van de Tweede Kamer volgt de staatssecretaris van Financiën in zijn standpunt dat een vrouw loonbelasting is verschuldigd over het deel van het jaar waarin zij de auto niet privé heeft gebruikt, nu zij op jaarbasis aan de 500 kilometernorm voldoet.

De vrouw ontvangt een verklaring geen privégebruik auto voor de door haar werkgever in 2010 ter beschikking gestelde auto. Volgens een overeenkomst met haar werkgever is privégebruik niet toegestaan.

De fiscale bijtelling blijft achterwege. In oktober 2010 overlijdt de partner van verzoekster. Daarop trekt verzoekster haar verklaring in en heeft zij de auto voor meer dan 500 kilometer privé gebruikt. De inspecteur legt een naheffingsaanslag op over de maanden waarin geen belasting is ingehouden op grond van de verklaring.

De vrouw doet een beroep op de hardheidsclausule. Zij vindt het niet terecht dat zij nu belasting moet betalen voor het privégebruik over maanden dat zij de auto niet heeft gebruikt.

De staatssecretaris van Financiën stelt zich op het standpunt dat de 500 kilometernorm op jaarbasis bepalend is voor het verschuldigd zijn van loonbelasting. Dat de vrouw de auto een deel van het jaar niet privé heeft gebruikt, staat niet in de weg aan bijtelling van het voordeel op kalenderjaarbasis.

Er is terecht geen boete opgelegd. Er is geen sprake van een onbillijkheid van overwegende aard. De Commissie voor de verzoekschriften en burgerinitiatieven van de Tweede Kamer volgt de staatssecretaris in dit standpunt.

  • Kamerstukken II, 2011/12, 33030, nr. 4

[ Bron: Vakstudienieuws Vandaag ]

Andere bijtelling privégebruik auto van de zaak door aanscherping CO2-grenzen

De bijtelling voor het privégebruik van de auto van de zaak gaat door de aanscherping van de CO2-grenzen veranderen.

In hoofdlijnen ziet het er als volgt uit. De verschillende bijtellingspercentages (0%, 14%, 20% en 25%) blijven tot 2016 vooralsnog in stand. Tot 1 juli 2012 blijven de huidige CO2-grenzen voor het 14%- bijtellingspercentage en het 20%-bijtellingspercentage gedurende de gebruikelijke leaseperiode (60 maanden) echter van toepassing voor auto’s die voor 1 juli 2012 op naam zijn gesteld en al aan de werknemer ter beschikking zijn gesteld.

Daarna worden deze grenzen jaarlijks per 1 januari voor het 14%-tarief en het 20%-tarief neerwaarts bijgesteld. Na de gebruikelijke leaseperiode wordt aan de hand van de dan geldende criteria vastgesteld onder welke bijtelling de auto valt.

[ Bron: BDO E-mail Lonen ]

Geen BPM voor Belgische huurauto

Hof Den Bosch heeft beslist dat de BPM-naheffingsaanslag die een man die een auto huurde van een Belgische leasemaatschappij kreeg opgelegd, moet worden vernietigd. Volgens het hof is de BPM-naheffingsaanslag in strijd met het communautaire evenredigheidsbeginsel.

De in Nederland wonende man met de Nederlandse nationaliteit werd in 2007 en 2008 twee keer aangetroffen als bestuurder van een personenauto met Belgisch kenteken. De auto werd gehuurd van een Belgische leasemaatschappij.

De tweede keer bleek het huurcontract op naam van de zoon van de man te staan. In geschil was de aan de man opgelegde BPM-naheffing en de boete van 50%. Rechtbank Breda verklaarde het beroep van man ongegrond, waarop deze in hoger beroep ging.

Hof Den Bosch heeft nu geoordeeld dat de aanslag in strijd is met het communautaire evenredigheidsbeginsel en dat deze dus moet worden vernietigd. De per 1 februari 2007 gewijzigde Wet BPM 1992 voorziet namelijk niet in een heffing, waarbij vóór of ten tijde van de aanvang van het gebruik van de openbare weg in Nederland rekening wordt gehouden met de duur van de huurovereenkomst. Het maakt voor dit oordeel niet uit dat de auto door de zoon van de man wordt gehuurd en niet door hem zelf.

  • Hof Den Bosch, nr. 10/00409, 14 juli 2011 (publicatie 17 oktober 2011)

[ Bron: Vakstudienieuws Vandaag ]

Conclusie

De Heilige Koe moet je melken, maar niet slachten.

Meer weten ?

Fiscaal Advies

Bezwaar maken